Tussen magie en macht: vruchtbaarheid als zegen
Vruchtbaarheid en religie zijn door de tijd heen nauw met elkaar verweven, tot op vandaag. De uitvinder van ivf krijgt de Nobelprijs, het Vaticaan reageert dadelijk negatief. Wat is er toch met (on)vruchtbaarheid dat het zo aan ons wezen raakt en mensen zo verdeelt? Hoe spreken over omgaan met (on)vruchtbaarheid als mens, als gelovige? Het bijbelse denken reikt ons een denkkader aan: vruchtbaarheid als zegen. Het is zelfs de allereerste bijbelse zegen die wij lezen in het boek Genesis: ‘Wees vruchtbaar en talrijk, vul de aarde en bevolk haar’ (1:28). Telkens opnieuw klinkt het refrein in de zegen over Abraham en het volk: de belofte van een talrijk volk en van zegen (zie Gen. 12:2-3). Het bijbelse concept van zegen verbindt mens en dier, mannen en vrouwen, maar ook generaties aan generaties, individuen aan groepen en volkeren, het dagelijkse leven aan speciale momenten, en dat alles wordt in verband gebracht met God.