Twee broers

Bij Lucas 15,11-32

Verhaal

De ene broer wilde gaan studeren, maar nu nog niet. Hij wilde eerst een reis naar Australië maken. Hij vroeg zijn vader om geld voor de reis en in elk geval wat reserve, voor als hij op een dag niets meer had, om weer naar huis te vliegen.

De andere broer hield niet van studeren. Hij wilde graag later de zaak van zijn vader overnemen. Hij was van plan tot die tijd hard in de zaak te werken, want hij wilde het zelf verdienen.

De vader moest er wel over nadenken. Hij had altijd gehoopt dat zijn jongens de zaak zouden overnemen, maar hij wist ook dat dat niet vanzelfsprekend was. De broers moesten hun eigen leven regelen. De vader dacht in stilte dat de zoon die ging reizen en studeren precies ging doen wat hijzelf altijd had gewild. Maar ja, in zijn tijd kon dat niet. Dus gaf hij de reiziger een mooi bedrag om met een rugzak de wereld in te gaan.

De andere broer bleef thuis. Hij spaarde het geld dat hij verdiende.

De broer in Australië had een heerlijk jaar. Hij deed niet erg zijn best om een baantje te vinden, dus leefde hij er vrolijk op los tot zijn geld op was, ook het reservegeld. Hij durfde niet goed, maar er zat niets anders op dan zijn vader te bellen en te vragen of die hem wat geld wilde sturen. Geen probleem, er kwam genoeg geld voor een vliegtuigticket. Toch schaamde hij zich dat hij te slap was geweest om zijn eigen geld te verdienen.

Zijn vader was blij dat hij gezond weer thuis was.

Zijn broer was het er niet mee eens. En nu ging die gast ook nog studeren. En zeker weer feestvieren!

De vader had een streng gesprek met zijn zoon. Hij moest niet denken dat alles zomaar ging, maar zijn vader vond het wel mooi dat zijn zoon dat gedurfd had.

Een klein gebed

Vader in de hemel,
ik dank U dat U voor mij zorgt.
Help mij om niet zomaar mijn hand op te houden,
maar zelf te werken aan mijn toekomst
en anderen te helpen die het niet redden.

Bij Lucas 15:11-32