Menu

Basis

U en jij

Mw. drs. G. Kramer-Hasselaar is bezoekmedewerkster in de kerk en psychologe. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad

Peter en Toos zijn allebei een aardig eindje in de tachtig. Toen ik een paar jaar geleden voor het eerst bij hen op bezoek kwam, sprak ik hen aan met ‘u’. Dat doe ik altijd bij mensen die ouder zijn dan ik. Als mensen zelf aangeven dat ze liever met ‘jij’ en met hun voornaam worden aangesproken, ga ik daar uiteraard in mee. Meestal went dat snel.

Bij Peter en Toos werd het al gauw ‘jij’. Peter is een joviale en innemende man. Tijdens bezoekjes praat hij graag over geloof en kerk. Peter vertelt bijvoorbeeld wat hem aansprak in de preek. Of wat hem dwarszit in het kerkelijk gebeuren. Als Peter het ergens niet mee eens is, steekt hij dat niet onder stoelen of banken. Zo gaat het ook vanmiddag als ik hen bezoek.

Afgelopen zondag tijdens de kerkdienst werkte het oecumenische koor weer mee waar ik zelf ook bij zing. In de dienst zongen we samen met de gemeente liederen uit ons eigen repertoire (Huub Oosterhuis, Nieuw Liedfonds) en liederen uit het Liedboek. Enkele koorleden hadden de dienst samen met de voorganger voorbereid.

‘Ik wil wel even wat kwijt over twee liederen die jullie zondag zongen. Dat ge-‘jij’ en ge-‘jou’ tegen God,’ zegt Peter verontwaardigd. ‘Dan kan ik niet meezingen, hoor. God is en blijft altijd nog ‘U’ voor mij.’ ‘Dat snap ik, Peter,’ antwoord ik. ‘Voor mijzelf is God ook ‘U’. Maar ik begrijp ook dat sommigen God liever met ‘Jij’ aanspreken. Dat voelt wat dichterbij en minder formeel.’

Ik vertel dat ik zelf van huis uit heb meegekregen dat ‘u’-zeggen een teken is van respect. Mijn ouders sprak en spreek ik nog steeds aan met ‘u’. In mijn schoonfamilie daarentegen zeggen de kinderen al van jongsaf ‘jij’ tegen hun ouders. Dat voelt voor hen vertrouwder.

‘Hoe is dat bij jullie? Wat zeggen jullie kinderen en kleinkinderen tegen jullie?’ vraag ik aan Peter en Toos. ‘Vroeger was het altijd ‘u’. Maar laatst begon onze kleinzoon van veertien zomaar ‘jij’ tegen me te zeggen,’ antwoordt Peter. ‘En hoe vond je dat?’ vraag ik. Toos schiet in de lach. ‘Peter vond het leuk. Hij zei dat hij zich meteen een stuk jonger voelde. Zijn kleinzoon en hij zijn ook beste maatjes.’ ‘Ja, dat is wel zo,’ mompelt Peter. ‘Maar toch blijft God ‘U’ voor mij!’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken