Premium

Vader

Bij Johannes 14,8-17

Verhaal

Filippus, de vriend van Jezus, komt uit een heel voorname familie. Hij komt uit de familie van koning Alexander de Grote. Lang geleden leefde deze koning waar nu Grieken land ligt. En deze koning Alexander veroverde zowat de hele wereld. Daarom heet hij dan ook Alexander de Grote. Filippus heet net als de vader van Alexander. Die was vóór hem koning. Maar het was geen leuke vader. Hij was een harde man, die nooit tevreden was. Het was nooit goed genoeg. Hij gaf ook nooit complimentjes, zo van: ‘Nou, Alexander, dat heb je mooi gedaan!’ Nee, er was altijd wel wat aan te merken. Vader Filippus ging dood. Alexander werd koning. Toen bleek dat Alexander zelf ook niet meer kon stoppen met denken dat het nooit genoeg was. Toen hij de hele wereld veroverd had, zag hij vanbinnen nog zijn vader hoofdschuddend hem aankijken. Gelukkig werd Alexander nooit.
‘Zo gaan wij dat niet doen, Filippus,’ zei Jezus tegen zijn vriend. ‘Niet net als die bet-bet-bet-bet-betovergrootvader van je. God is ook een vader, mijn vader, en als die in je hoofd zit, knikt Hij je bemoedigend toe. Hij zegt: goed zo Filippus, je mag er wezen, je kunt heel wat, volhouden hoor, veel geluk en veel zegen! Al ben je geen Alexander de Grote, maar eerder Filippus de Kleine: zo ben je precies goed. Misschien kun je nog meer dan Alexander de Grote, om te beginnen tevreden zijn met jezelf, houden van de mensen om je heen en een beetje gelukkig zijn.’