Menu

Basis

Van de redactie

Voor u ligt het jubileumnummer van Hera-deming met als titel Eeuwig. Ons honderdste nummer. Daar zijn we trots op en we willen u als trouwe lezer bedanken. Dit feestelijke, dubbeldikke nummer bevat ook een twee keer zo lange Van de redactie. Dat is wel nodig, want leg maar eens in een paar honderd woor-den uit wat je met ‘eeuwig’ bedoelt.

Het woord ‘eeuwig’ kan verwarring oproepen. In onze tijd ligt het begrip ‘eeuwigheid’ erg ge-voelig. De eeuwigheid heeft haar vanzelfspre-kendheid verloren en hangt niet meer als een hemels baldakijn boven onze samenleving. Het begrip eeuwigheid kan zelfs aversie op-roepen door de aanslagen van extremistische groeperingen die mensen doden omdat hen een hemelse beloning wacht in de eeuwigheid. Onze denkbeelden over eeuwigheid zijn een onderdeel van het dualisme, dat onder invloed van het Griekse denken het christendom heeft beïnvloed. We zijn uitgegaan van twee werkelijkheden, die onderverdeeld worden in een bovenwereld en een benedenwereld. De bovenwereld wordt geassocieerd met geeste-lijkheid, eeuwigheid, transcendentie, de ziel; de onderwereld met lichamelijkheid, tijdelijk-heid, zintuiglijkheid, veranderlijkheid. Van dit dualisme willen we ons bevrijden, omdat deze opvatting tekort schiet.

Paradox

Deze jaargang van Herademing gaat over Tijd. We zijn deze jaargang begonnen met de vraag naar onze herkomst: Oorsprong. Het vervolgt nu met het thema Eeuwig. Het derde nummer heeft als thema Ogenblik, Kairos, het moment waarin het gebeurt. Het laatste nummer van deze jaargang draagt de titel Einder en gaat over de horizon: het perspec-tief van ons leven.

Het onderwerp eeuwig benaderen wij dus als een onderdeel van de jaargang Tijd. Dit klinkt als een paradox, want eeuwig is immers niet aan tijd gebonden. Hoe moeten we ‘eeuwig’ dan verstaan? Eeuwig vatten wij op als een dimensie in de tijd, maar niet van de tijd. Eeu-wig staat buiten de tijd, maar is wel toeganke-lijk binnen de tijd.

Deze opvatting van eeuwig was al bekend in de tijd van Jezus van Nazareth. U kent vast wel het verhaal van de rijke jongeling die aan Jezus vraagt wat hij moet doen om het eeuwige leven te verkrijgen. Jezus antwoordt hem: ‘Verkoop alles wat je bezit’ (Mat.19, 16-21). Het eeuwige leven waar Jezus op wijst is bereikbaar in dít leven, in het hier en nu en niet ná de dood. Eeuwig leven heeft te maken met een verlangen. Dit verlangen beweegt ons en houdt ons gaande naar onze bestemming. Het maakt ons hart onrustig totdat het rust in U, zegt Augustinus. We ontdekken het als we ons vrijmaken van ons bezit waaraan we zijn gehecht. Deze onthechting gaat ook over ons immaterieel bezit: onze tijdgebonden ideeën en (voor)oordelen, de gedachten, emoties en gevoelens waarmee we onszelf opvullen. Zo groeien we in ontvankelijkheid voor wat zich aandient in ons leven, ook in het besef er te mogen zijn om niet. Vanuit dit besef komen we innerlijk tot rust en tot stilte.

In uw hand

In deze loutere openheid vertrouwen we ons toe: ‘In uw hand zijn mijn tijden’, bidt de psalmist. Daarmee wordt bedoeld dat hij zijn leven en zijn lotsbestemming in Gods handen legt. Is deze overgave niet de vindplaats van eeuwig leven? Nog steeds worden deze woor-den dagelijks gezongen tijdens de completen, het laatste getijdengebed van de dag, op weg naar onze voltooiing:

‘Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen (…), Gij draagt mijn lot.

Gij zult mij beschermen, getrouwe God.’

Ik wens u veel inspiratie bij het lezen van onze honderdste Herademing.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken