Menu

Premium

Van je familie moet je ’t hebben

‘Het gezin is de hoeksteen van de samenleving.’ Met die slagzin profileerden christelijke partijen zich in het nog recente verleden. Kritiek en hoon waren hun deel. De samenleving ziet er immers niet meer uit als in de jaren vijftig, ‘toen geluk nog heel gewoon was’: vader, moeder en een aantal kinderen onder één dak. Allerlei andere samenlevingsvormen vonden hun weg. Hoe zit dat eigenlijk in de Bijbel?

In de omgeving waarin ik woon en deels werk, wordt in een aantal kerken tijdens een huwelijksinzegening een formulier gebruikt dat er niet om liegt:

… overmits Hij Adam zijne huisvrouw geschapen, zelf toegebracht en hem tot eene huisvrouw gegeven heeft; daarmee betuigende dat Hij heden ten dage aan een iegelijk zijne huisvrouw als met zijne hand toebrengt…

God heeft het huwelijk en het gezin uitgevonden. Dat is meteen duidelijk en de blozende bruid lijkt er niet aan te twijfelen. Maar als er iets niet een-op-een over te brengen is van toen en daar naar nu en hier, dan zijn dat wel de samenlevingsvormen. Hoe zagen die eruit? Ik geef een wat schematisch en zeer onvolledig overzicht.

Het vaderhuis

Laten we klein beginnen, bij de nuclear family, het gezin van vader, moeder en kinderen. In het algemeen, in het bijzonder op het platteland, is dat geen aparte unit: het is een onderdeel van de zogeheten beet aav, het vaderhuis, de extended family. Dat is een samenlevingsvorm van drie of soms vier generaties, die alle voor elkaar verantwoordelijk zijn, zij het in verschillende mate en op onderscheiden terreinen. Ieder lid van de beet aav heeft een eigen taak, en die is niet vrijblijvend. Je draagt verplicht aan de beet aav bij. Daar staat tegenover dat je ook rechten aan de beet aav kunt ontlenen: je mag er altijd terugkeren. Een mooi voorbeeld daarvan vind je in Genesis 38, waar Tamar door Juda het huis uit gegooid wordt en ze weer in haar vaderhuis gaat wonen (Gen. 38:11), hoewel ze als weduwe tot de familie van Juda behoort. Je moet beet aav vooral als technische term opvatten en niet te gauw als ‘huis van (je) vader’ vertalen. ‘Huis van je vader’ is juridisch te vrijblijvend, ‘vaderhuis’ niet. Zie de gelijkenis van de verloren zoon: hij laat de beet aav zitten, onttrekt er vermogen aan in plaats van een bijdrage te leveren, maar als hij honger heeft, denkt hij aan zijn rechten en keert hij terug. Wel rechten, geen plichten dus voor deze – in de oren van Jezus’ hoorders – minkukel (Luc. 15:11-32). Denk ook aan Johannes 14:1-3, de beroemde woorden van Jezus over het vaderhuis met de vele woningen. Jezus zegt dat hij zijn leerlingen tot leden van de ‘familie van God’ maakt. Ze mogen kind aan huis zijn in Jezus’ beet aav. De relatie binnen deze extended family is zo nauw dat er geen sprake is van individualiteit in onze zin van het woord. Je bent in de Bijbel doorgaans niet een ‘ik’ maar een ‘wij’. Er is sprake van corporate personality, persoonlijkheid als onderdeel van de gemeenschap. Als de familie iets overkomt, raakt dat jou. ‘Broederschap’ is een hoge waarde. Jij bent je vader, jij bent je broeder. Lees even mee in het parallellisme van Psalm 72: ‘Geef, Heer, de koning uw recht, de zoon van de koning uw gerechtigheid.’ Dat is uiteraard een literaire manier van spreken, maar gebaseerd op de vanzelfsprekende corporate personality. Die ‘zoon van de koning’ is geen andere persoonlijkheid dan de koning zelf. Het gegeven dat je binnen het vaderhuis niet los verkrijgbaar bent, kun je ook aan de Decaloog ontlenen: JHWH zal de zonden van de vaderen ‘bezoeken’ (dus niet direct ‘straffen’ maar ‘controleren’) bij de derde en vierde generatie van hen die JHWH op het tweede plan zetten (Ex. 20:5). Er worden daarbinnen geen individuele keuzes voor of tegen de JHWH-cultus verwacht.

Hoe groot moet je een basisgezin schatten? Dat hangt helemaal af van de plaats waar men woonde. Bij opgravingen in Berseba is gebleken dat als men in het centrum van de stad woonde, men beperkte ruimte had in een driekamerhuis. De bewoners aan de muur zaten ruimer in hun vierkante meters. Ze hadden vierkamerwoningen, die naast de woonfunctie ook werden benut voor zakelijke activiteiten, zoals een pottenbakkerij.

Op het platteland waren de woningen veel groter dan in de stad: in de steden van tot , in dorpen en gehuchten van tot . In de stadswoningen konden vijf tot acht personen worden gehuisvest, in de plattelandswoningen tweemaal zoveel.

K.J.H. Vriezen, Enkele aspecten van handel in Oud-Israël/Palestina en Transjordanië in de IJzertijd IIB/C, in: D.J.W. Meijer, R.J. Demarée, B.J.J. Haring (red.), Handel in het Nabije Oosten. Een bundel artikelen over het verschijnsel Handel in het Oude Nabije Oosten, Suppl. EOL, Leiden/Leuven: Ex Oriente Lux & Uitgeverij Peeters 2009, 115-128.

De misjpoche

We gaan een stapje verder in (een deel van) de bijbelse maatschappij: een aantal van die vaderhuizen samen vormen een familie, een misjpacha. ‘Misjpoche’ in goed Amsterdams. Gottwald spreekt in zijn bekend geworden studie The Tribes of JHWH

N.K. Gottwald, The Tribes of JHWH. A Sociology of the Religion of Liberated , 1250-1050 BCE, : SCM Press 1979, 257v.

van een protective association of families. Binnen die misjpacha is sprake van bloedverwantschap, maar niet zo sterk dat erbinnen geen huwelijken geregeld kunnen worden. Je trouwt met een partner uit de misjpacha. Bovendien is het een economische eenheid: er is sprake van (bescheiden) onderlinge handel. Bij interne ruzies treedt de raad van familieoudsten op. Bij externe conflicten staan de families voor elkaar in militair opzicht in. De rol van de familiehoofden is van groot belang: ze staan voor de eer van de familie. Voor veel autochtone westerlingen is ‘eer’ een vreemd begrip, zeker als het niet zo nauwe familiebanden betreft. Maar de begrippen ‘eer’ en ‘schande’ zijn zo wezenlijk dat ze soms staan voor ‘leven’ en ‘dood’. Je kunt veel teksten in de Bijbel gewoon niet begrijpen als corporate personality een vreemde zaak voor je blijft. Over de omvang van de misjpacha is in algemene zin niet veel te zeggen dat je ook kunt staven. Als je de aantallen aanhoudt die in Numeri 26 worden genoemd bij de volkstelling onder Mozes, moet het land Israel overbevolkt en in elk geval ondraaglijk belast zijn geweest. De omvang is afhankelijk van de situatie, allereerst van de geografische. Het land van de stam Simeon in het zuiden is dermate schraal dat het onmogelijk grote aantallen mensen kan dragen. We kennen het voorbeeld uit Genesis 13, waar het land niet eens de belasting van twee grote herdersvorsten aankan. Een misjpacha is dus een verband van verwante vaderhuizen, waarvan de omvang en het aantal door de omstandigheden, zoals voedselschaarste, is beperkt.

Veel verder dan de misjpacha kijkt de gemiddelde Israeliet niet. Als Abram wordt gezegend en tot zegen wordt gesteld van de hele gemeenschap, wordt dat uitgedrukt met de woorden: wenivrechoe vecha kol misjpechot haädama: ‘En in jou zullen alle families van het land zich gezegend weten’ (Gen. 12:3).

Tribale samenleving

Een aantal misjpachot tezamen vormen de sjevet, de stam. Het oude Israel is een stammenmaatschappij. Daarmee is al gauw te veel of te weinig gezegd. De zogeheten Twaalf Stammen, die samen ‘heel Israel’ zouden vormen, genoemd naar de zonen van Jakob, zijn voor een belangrijk deel een literaire constructie. De stam Dan wordt door velen als nauwelijks Israelitisch gezien en komt bij de eschatologische 144.000 (Op. 7:4-8) überhaupt niet meer voor. Simeon is helemaal opgenomen in het stamgebied van Juda. Manasse wordt deels aan de oostzijde van de Jordaan gelokaliseerd. Net als Ruben en Gad. Het latere, door Jerobeam I gestichte koninkrijk Israel, bestaat helemaal niet uit ‘Tien Stammen’, zoals dat rijk vaak wordt genoemd. In de praktijk domineren in het noorden de Jozefstammen Efräim en Manasse en in het zuiden de stam Juda. Die stammen hebben voor een aanzienlijk deel van Israels staatkundige geschiedenis elkaar belaagd. Koning David heeft met het nodige geweld de stammen onderling tot elkaar verplicht, zoals maarschalk Tito ooit deed met de Balkanvolken. Maar toen de ijzeren hand van David verdwenen was, was ook de eenheid verdwenen. Is er dan geen sprake van ‘heel Israel, van Dan tot Berseba’? Jazeker. Maar dat is meer een droom dan een realiteit. In Rechters 20:1vv. komen alle Israelieten, van Dan tot Berseba, bij elkaar, niet om de eenheid van de stammen te vieren, maar om een broederstam, Benjamin, uit te moorden. Cynisme is de bijbelauteur niet vreemd. En het bekende hinee ma tov van Psalm 133, ‘Kijk eens hoe goed het is, hoe liefelijk, dat broeders ook samen wonen’ bezingt een ideaal. Was het maar zo…

Van je familie moet je het hebben

Het dagelijks leven speelt zich dus binnen de verbindingen van de beet aav en de misjpacha af: kleine handel in voedseloverschotten, huwelijken, ruzies met de buren, enzovoort. Op het platteland zal dat sterker hebben gegolden dan in de stad, waar nationale en ook internationale betrekkingen al gauw een rol speelden. Steden als Megiddo en Hasor hebben door hun strategische ligging, ook als het om handel gaat, een ander soort samenleving gekend dan dorpen in de periferie. In het kleine lokale museum Ajelet Hasjachar (‘De hinde van de dageraad’) in Hasor vind je cultische objecten en gebruiksvoorwerpen waar de profeten van Israel bepaald niet gelukkig mee zouden zijn geweest. Net als in Nederland: de samenleving in Rotterdam ziet er heel anders uit dan in Stolwijk, ten oosten daarvan, al zullen de verschillen in het oude Nabije Oosten bepaald kleiner zijn geweest.

De verzameling vaderhuizen en families, die we samenvatten onder de naam ‘stam’, is dus ingericht voor onderlinge zorg en bescherming. Daarbuiten is het toch een andere wereld. Opvallend is dat bijvoorbeeld geweld binnen de familierelaties sterk wordt afgekeurd of zwaar bestraft , maar dat geweld daarbuiten nauwelijks op bezwaar stuit.

Deuteronomium en het verpleeghuis

En alle mooie woorden in bijvoorbeeld Deuteronomium dan? Daarin gaat het steeds over onderlinge relaties, vooral waar die fout lijken te lopen. De zwaksten in de samenleving zijn al gauw de dupe bij een crisis. Zoals de vreemdeling, de wees en de weduwe. Ze worden vaak in één adem genoemd als het gaat om hun bescherming en verzorging.

Als er één bijbelboek in aanmerking komt voor de sociale hoofdprijs is het Deuteronomium wel. Dat moet ons achterdochtig maken. Hoe vaker regels worden genoemd en hoe strakker de teugels worden aangehaald, des te meer kun je vermoeden dat men er de hand mee lichtte.

Laten we een bekend voorbeeld aanhalen:

Eer uw vader en uw moeder, zoals JHWH, uw God, u geboden heeft, opdat uw levenstijd verlengd wordt en het u goed gaat in het land dat JHW, uw God, u geeft (Deut. 5:16).

Het is het enige gebod met een belofte, een vorm van een beloning: je ontvangt een langer leven als je het gebod in acht neemt. Wat is het verschil met andere geboden? Het gaat volgens uitleggers om de vraag hoe in de beet aav het voedsel wordt verdeeld. Het land van melk en honing is immers vaak geen land van overvloed geweest, integendeel. Bij voedselschaarste – en hoe vaak wordt die niet in de Bijbel genoemd – moet het voedsel berekenend worden verdeeld. Wie krijgt meer, wie krijgt minder? Het ligt voor de hand te vermoeden dat de oude mensen, de inwonende vader en moeder, ‘aan de laatste speen liggen’. Ze dragen niet wezenlijk of voldoende aan de beet aav bij. Als echter leden van de beet aav zich voor hun ouders inzetten, zullen de kinderen die dat zien, later op hun beurt weer aan hén denken bij de voedseldistributie. Die hebben dan dus ook weer een langer leven te verwachten. Momenteel woeden in Nederland discussies over het inzetten van familiehulp in verpleeghuizen. Is dat een stalling voor hulpbehoevende senioren of een verlengstuk van je huis? Er is niets nieuws onder de zon.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken