Menu

Basis

Veranderen door niet te veranderen

De gestalttherapie heeft een paradoxale kijk op verandering. We veranderen niet door te proberen te worden wat we niet zijn, maar door te worden wie we zijn. Wie tracht te veranderen doet dat door een ontbrekende tegenpool na te jagen. Je ‘moet’ je moeilijke jeugd vergeten, je lacht je verdriet weg. Maar in het ‘creatieve midden’ bevindt zich een vruchtbare leegte. Daar kom je uiteindelijk ook de ander tegen, en de Ander.

Het Duitse woord Gestalt komt uit de gestaltpsychologie en verwijst naar een voltooide situatie. Als ik bijvoorbeeld dorst heb, is de Gestalt het moment waarop die gelest wordt. Zolang dat niet is gebeurd, blijf ik dorstig en kan ik op den duur nergens anders meer aan denken. Pas als ik mijn situatie verander door naar de kraan te lopen en ik het koele water naar binnen klok, wordt de Gestalt voltooid. Daarna pas kan er een andere behoefte naar voren komen: nu krijg ik bijvoorbeeld zin om te gaan wandelen, of om een klus aan te pakken.

Zo bezien is het dagelijks leven een aaneenschakeling van Gestalten die opgeroepen worden door onze wensen en behoeften. (Andersom kan ook: een reclamebord met een sappige perzik kan de Gestalt worden waardoor ik zin krijg om in zo’n vrucht te bijten.) In het zoeken naar vervulling hannesen we soms heel wat af. Soms zijn we ons weinig bewust van onze dorst, zodat ook de verzadiging onbevredigend blijft. Of we ervaren wel dorst maar drukken die weg, omdat hij ‘er niet mag zijn’, of omdat we vrezen dat we die toch niet zullen kunnen lessen. Of we lopen naar de kraan en drinken zoveel water dat we er niet goed van worden.

Hoe dan ook, zolang een Gestalt niet voltooid is blijven we onrustig en ongelukkig en krijgen we rare dromen waarin we onbewust tot afronding proberen te komen. Als remedie werd door het echtpaar Fritz en Laura Perls, beiden psychoanalytici, de gestalttherapie ontwikkeld. Ze hadden toen al jaren van samenwerking met originele denkers in de psychotherapie achter de rug, zoals Karen Horney, Wilhelm Reich en Kurt Goldstein.

En… wat is jouw bijdrage aan je huidige situatie?’

De gestalttherapie zag het licht in het bruisende Berlijn van de jaren twintig van de vorige eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog waarin Fritz Perls gasaanvallen in de loopgraven overleefde, was de leus: alles moet anders. Het inzicht groeide dat de wereld niet statisch is maar een voortdurend proces (het élan vital van de filosoof Henri Bergson). Anarchisten en marxisten streefden naar de ‘nieuwe mens’. Het existentialisme en, in de kunst, de expressionisten onder wie Otto Dix die van de bewegelijke Fritz Perls een portret maakte, riepen op tot keuzevrijheid en authenticiteit. Al deze invloeden, ook uit de fenomenologie, het holisme en de toneelwereld (Perls hield van acteren en zou later veel opsteken van Jakob Moreno, uitvinder van het psychodrama) vinden we terug in de gestalttherapie.

Naast allerlei werkvormen kent deze een uitgebreide theorie waaruit ik hier beknopt de visie op het lichaam, het creatieve midden en de spirituele dimensie zal belichten. Echter, omdat gestalttherapie een procestherapie is, is haar werkelijke betekenis alleen te ervaren in de praktijk.

Eenzijdig

Het geheel is meer dan de som der delen, luidt een bekend motto uit de gestaltpsychologie. Willen we dus iets voltooien tot een geheel, een Gestalt afronden, dan is het niet handig om op één aspect te focussen. Toch is dat precies wat we vaak doen. Bijvoorbeeld: de reden dat mijn leven stilstaat is mijn dominante moeder of afwezige vader. Of: ik moet altijd aardig zijn, anders word ik niet geaccepteerd. In zulke eenzijdige rationele gedachten zit meestal wel een kern van waarheid, maar een fixatie daarop remt het proces van gestaltvorming.

Een van de grote bijdragen van Fritz Perls (met Reich) is dat hij het lichaam in het veld van de psychotherapie heeft gebracht. Zijn prikkelende motto was: ‘Lose your mind and come to your senses’: verlies je verstand en kom tot zinnen/je zintuigen. Verre van het centrum van onze persoonlijkheid te zijn, houdt het verstand een fundamentele oneerlijkheid over onszelf in stand.

Het praat goed en verdedigt (‘zo ben ik nu eenmaal’ of: ‘zo hoort het’) dat we door onze opvoeding en de maatschappelijke codes vervreemd zijn van onszelf. Toen Laura Perls als arts in een ziekenhuis werkte, schrok ze toen ze zag hoe baby’s daar gedwongen werden gevoed. Ze besefte dat het onderwerpen van hun lichaam de kinderen voorbereidde om later onkritisch de principes van hun omgeving in te slikken – zoals van het opkomende nazisme waarvoor de Perls moesten vluchten. Eenmaal volwassen geworden, hebben zulke mensen geen echt besef van zichzelf, van hun werkelijke wil en behoeften, wat een onvoldaan, richtingloos gevoel geeft. Dat maakt ze tot een gemakkelijke prooi voor een sterke leider of voor andere illusies, zoals fake news.

Het proces van voltooiing van een Gestalt is allereerst lichamelijk. ‘Het lichaam weet alles.’ Wanneer iemand een droevig verhaal vertelt en aldoor blijft glimlachen, spreekt het lichaam (de glimlach) de waarheid: het verdriet mag er kennelijk niet zijn. Een gestalttherapeut kan dan ingrijpen:

‘Ik hoor je iets droevigs vertellen en tegelijk zie ik je glimlachen, dat verwart me.’ Zo nodig kan de cliënt uitgenodigd worden om het verhaal nog eens te vertellen en nu opzettelijk te glimlachen. Deze interventie maakt hem of haar bewust van zijn gedrag zodat hij kan veranderen. In de veilige therapeutische relatie kan de cliënt leren om verdriet te tonen wanneer hij verdrietig is en te glimlachen als hij blij is, zodat de Gestalt helder wordt afgerond. Zijn communicatie is niet meer verwarrend, waardoor zijn relaties zullen opknappen.

Beweging

Perls leerde veel van de denker en dadaïst Salomo Friedländer. Deze werd geïnspireerd door zowel de Tao als Meister Eckhart, die hij ‘de goddelijke vrijdenker’ noemde. Hij zag de vrijheid om te kiezen als een neutrale helikopterpositie boven de uitersten van verdriet en glimlachen. We onderscheiden de hele wereld in dergelijke tegenpolen: man en vrouw, donker en licht, mooi en lelijk, liefde en haat, enzovoorts. Al deze tegenstellingen komen voort uit een gemeenschappelijke oorsprong, de bron van het veranderingsproces: het ‘creatieve midden’. Dit is een ‘vruchtbare leegte’ die alle tegenpolen voortbrengt maar zelf geen pool is; het geeft aan alles vorm maar heeft zelf geen vorm. Het is het ‘van werelden zwangere niets’.

We zijn onvrij zolang we ons rationeel op één pool fixeren, bijvoorbeeld: ‘Ik moet altijd glimlachen naar anderen’, of: ‘Mijn ouders zijn de schuld van mijn ongeluk’. Dan trekken we het leven scheef, naar één kant. Het veranderingsproces stokt, de Gestalt wordt niet voltooid. Een therapeut kan reageren: ‘Ik hoor je vertellen dat je geen goede ouders hebt gehad én… wat is jouw bijdrage aan je huidige situatie?’ Naast de verantwoordelijkheid van de ouders komt zo ook de tegenpool van de eigen verantwoordelijkheid in beeld. Wordt de cliënt zich hiervan gewaar, dan komt er beweging en kan hij naar het ‘creatieve midden’ gaan. Dit houdt de vrijheid in om een eigen weg te kiezen, vrij van kinderlijke afhankelijkheid of verzet.

De gestalttherapie heeft een paradoxale kijk op verandering. We veranderen niet door te proberen te worden wat we niet zijn, maar door te worden wie we zijn. Wie tracht te veranderen doet dat door een ontbrekende tegenpool na te jagen. Je ‘moet’ je moeilijke jeugd vergeten, je lacht je verdriet nog meer weg, je gaat nog eens proberen om af te vallen. Wie zo zichzelf met zijn verstand als een object manipuleert ‘om te worden wat je niet bent’, eindigt meestal met zichzelf voor het hoofd (!) te slaan: ‘Het lukt me weer niet om mijn vetrimpels te verliezen.’ Een spelletje zelfkwelling noemde Fritz Perls dat.

‘Het lichaam weet alles’

De juiste weg is om ‘te worden wie je bent’: je bent een mens die niet alleen uit vele tegenpolen bestaat maar vooral uit het ‘creatieve midden’. Van daaruit ontspringt organisch het veranderingsproces, het proces van gestaltvorming dat zich voltrekt buiten onze rationele plannen en goede voornemens om. Vaak beseffen we dan ook pas achteraf dat we minder verdriet voelen of minder zijn gaan eten.

Een Aha-Erlebnis, zegt de bekende uitdrukking uit de gestaltpsychologie.

Verbonden

Het feit dat het ‘creatieve midden’ door Friedländer ook de ziel, de geest of God wordt genoemd, geeft al aan dat gestalttherapie open is voor de spirituele dimensie. Naast oosterse inzichten, speelt hier vooral de joodse traditie een rol. Evenals Sigmund Freud en andere pioniers in de psychotherapie, waren Fritz en Laura Perls geseculariseerde joden. De destijds curieuze gedachte dat mensen alleen door een ’praatkuur’ zouden kunnen genezen, gaat terug op de bijbelse traditie waarin God door te spreken iets nieuws creëert en hoopvol een dialoog met zijn volk aangaat.

In Frankfurt volgde Laura Perls colleges bij de christelijke theoloog Paul Tillich die voor de psychotherapie veel zou gaan betekenen, én bij de joodse denker en bijbelvertaler Martin Buber. Diens ‘ik-jij-relatie’ is in de gestalttherapie een centraal thema geworden. Deze verschilt radicaal van de ‘ik-het-relatie’, waarin de ander gebruikt wordt als een object om de eigen behoeften te vervullen. Dit is het domein van de voortdurende gestaltvorming, wat de maatschappij in stand houdt. Als ik trek heb, wordt het brood van de bakker de Gestalt en ben ik minder geïnteresseerd om te horen waarvan de goede man ’s nachts wakker ligt. Ik wil ‘iets’ van hem en niet zozeer hemzelf.

Buber schrijft: ‘Zonder het kan de mens niet leven. Maar wie alleen daarmee leeft is geen mens.’ Anders dan de pessimistische Freud, heeft de gestalttherapie een positief mensbeeld. Wie niet meer verstrikt is in ingewikkelde en onbevredigende pogingen om zijn/ haar behoeften te vervullen is vrij om ik-jij-relaties aan te gaan. Dan is de Gestalt van het therapeutische traject voltooid.

Vanuit mijn geraakt-zijn kan ik de ander antwoorden

Er schuilt in de mens een diep verlangen om onvoorwaardelijk aanvaard te worden, dus niet op grond van ‘iets’ wat je aan een ander geeft. Dit overstijgt het proces van gestaltvorming dat immers door behoeften wordt gestuurd. In de ik-jij-relatie zijn we actief en passief tegelijk: ik ontvang de inwerking van de ander op mij om dan, vanuit mijn geraakt-zijn, de ander te antwoorden. Deze respons is mijn zelfwording: ‘Ik word aan het jij.’

De wisselwerking schept een ruimte tussen beide partners die Buber liefde noemt of de Geest. Want God is de derde (‘het creatieve midden’) in elke authentieke relatie, ‘de elektriciteit tussen twee mensen in’. In gestalttherapie worden paren soms uitgenodigd om hun relatie als ‘derde’ op een stoel te plaatsen. Hoe ze dat doen en waar ze bijvoorbeeld de stoel neerzetten onthult veel over hoe ze de relatie beleven.

In de ik-jij-ontmoeting kan de ander even ‘alles’ voor mij worden – niet in de zin dat de rest van de wereld buitengesloten wordt, maar die verschijnt nu in het licht van mijn jij. Ik beleef dat alles met elkaar verbonden is, wat zin geeft aan mijn bestaan. De ontmoeting wordt zo een opening naar het goddelijke Jij, de enige ik-jij-relatie die eeuwig is. Dit kan overigens ook gebeuren wanneer we een boom, kat, muziek of een goed boek niet alleen maar als een object behandelen. ‘Wie echt de wereld ontmoet, gaat uit naar God.’

Jij en Jij

In de praktijk worden cliënten meestal niet vermoeid met theoretische concepten zoals ik hier beschreven heb. Daardoor gaan ze alleen maar ‘in hun hoofd’ zitten, dat kantoor van desinformatie over onszelf. Pas als het veranderingsproces op gang is gekomen, kan theorie nuttig zijn.

Gestalttherapeutische inzichten worden ook in andere vormen van begeleiding toegepast, zoals in scholen en bedrijven. In geestelijke begeleiding leidt de vraag ‘Wat is God aan het doen in je leven?’ tot meer besef van het veranderingsproces dat iemand doormaakt. Het onbewust volgen van een vervreemdend programma (altijd gekenmerkt door ‘moeten’) leidt tot een gevoel van godverlatenheid en een gebrek aan inspiratie en energie, of zelfs een depressie of burn-out. De grenzen waartegen je pijnlijk aanstoot zijn Gestalten die om voltooiing vragen.

Vanuit het ‘creatieve midden’ worden de tegenpolen duidelijk, waardoor er beweging komt. Je wordt je gewaar van je werkelijke behoeften en wil, zodat het organische proces van gestaltvorming door kan gaan. Dit maakt vrij om de ander te ontmoeten als een jij – en daarin uiteindelijk God als ‘eeuwige Jij’. In alles en allen kunnen we die gaan herkennen als de geheel Andere, niet omdat wij dat zo waarnemen maar omdat hij zich openbaart.

Jean-Jacques Suurmond heeft een praktijk in coaching en supervisie in Amersfoort.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken