Menu

Basis

‘Veranderlijkheid is de aardse vorm van eeuwigheid’

In gesprek met shura lipovsky, ambassadeur van de jiddische cultuur, zangeres, verhalenverteller en magid

‘Wie is de mens?’ vragen de deelnemers tijdens workshops van Shura Lipovsky zich vaak hardop zingend af. En ook: wat is eeuwig? Shura: ‘Voor de mens op aarde is het de eeuwige opdracht, denk ik, dat je de liefde in jezelf niet verliest, voor de wereld, je medemensen en je vak. En om de liefde te koesteren voor diegenen die je in het leven zijn voorgegaan naar de andere wereld.’

Wat heeft je ertoe bewogen de Jiddische cultuur en spiritualiteit tot leven te brengen?

‘Het Jiddische lied gaat over het Oost-Europese joodse leven maar niet in eerste instantie over spiritualiteit. Omdat het Europese joodse leven bijna helemaal vernietigd is, heeft het zingen van deze liederen te maken met het terugroepen van dit leven. Door het zingen van dit repertoire ben ik mijn eigen ziel dieper gaan voelen en gaan ervaren wat die joodse identiteit behelst. In deze liederen vind je alle aspecten die te maken hebben met het joodse leven in Oost-Europa tussen de 17e en 20ste eeuw. Je had bijvoorbeeld verschillende stromingen zoals het chassidisme, destijds een vernieuwende, bijna revolutionaire richting binnen het orthodoxe jodendom. De grondlegger hiervan is rabbijn Yisroel ben Eliezer (1698-1760), ook wel Ba’al Shem Tov genoemd wordt: Meester van de goede naam. Zijn chassidisme kwam voort uit het hart in tegenstelling tot een focus op het intellectuele niveau – al was hij zelf zeer geschoold in alle joodse geschriften.’

‘De Ba’al Shem Tov pleitte voor een door de kabbala geïnspireerde vreugde, zang en dans als essentiële spirituele beleving. Dit ondanks de zware economische en vooral antisemitische tijden. Zijn gedachtegoed sprak de overwegend arme massa zeer aan en bewerkstelligde een herleving van het Jodendom in Oost-Europa.

Shura Lipovsky doet de Jiddische cultuur en liederen herleven. Zij is verhalenverteller en geeft als Magid (joods spiritueel leraar) meditatieve zangworkshops die zijn geworteld in de joodse mystiek. Zij geeft wereldwijd concerten, masterclasses voor solozangers en repertoire-klassen van het Jiddische lied.

Sinds 2005 is ze directeur van een zomerschool in Londen, the Golden Peacock Jewish Music Institute en leidt ze een koor in het Maison de la Culture Yiddish in Parijs.

In December 2017 ontving Shura Lipovsky de Adrienne Cooper ‘Dreaming in Yiddish’ Award in New York voor haar nieuw geschreven Jiddische liederen en haar werk als ambassadeur van de Jiddische cultuur.

Daartegenover stonden de mitnagdiem (tegenstanders), die rechtlijniger in de leer waren en niet hielden van de extatische religieuze leefwijze van het chassidisme. Zij hielden zich streng aan de regels en waren meer geïnteresseerd in het bestuderen van de navolging van de wet.

De verlichting, haskalah, was weer een andere stroming (18e-19e eeuw). Hierdoor begonnen de Joden zich aan te passen aan de Europese cultuur, dus met minder nadruk op de joodse religie.

Eind 18e eeuw ontstonden enerzijds het zionisme (1897) en anderzijds het minder bekende bundisme (1897), de Algemene Joodse Arbeidersbond.

De bundisten zochten het heil van de Joden niet in Palestina zoals de zionisten, maar streefden naar een rechtvaardige samenleving in Europa, of waar men ook leefde, voor alle arbeiders van alle religies en culturen. Voor hen was religie niet meer het leidende element. In plaats van te wachten op de Meshiach (de Verlosser) die het joodse volk zal komen redden, zocht men sociale verbetering daar waar men zich bevond – in Oost-Europa op dat moment. Men streefde ernaar dat iedereen recht zou hebben op persoonlijke ontwikkeling, onderwijs en cultuur.

Het Jiddisch was de enige taal die men kon verstaan, lezen en schrijven, en dus kwamen er Jiddische kranten, Jiddische scholen en gilden van kleermakers, schoenmakers, enzovoorts, die allen hun eigen theatergroep hadden met educatieve thema’s over wereldpolitiek en ethische vraagstukken. Op deze wijze werd er kennis en vaardigheid over ethiek ontwikkeld: doen wat je moet doen. Dit idealisme was de hoofdbron van de stroom van Jiddische liederen die uit Oost-Europa en later de Verenigde Staten voortkwam. Hoewel een groot deel van het (Oost-) Europese Jodendom is weggevaagd, zijn er vele Jiddische liederen bewaard gebleven door uitvoerig onderzoek en documentatie in diverse landen.’

Wat gebeurt er met jou als je deze liederen zingt?

‘Bij het zingen van Jiddische liederen ging ik stapje voor stapje meer ervaren wie ik ben. Het bracht mij in contact met mijn ziel. Daarbij gaven de chassidische woordeloze melodieën, nigunim, en de verhalen een nog extra verdiepende laag. Ik voelde: dit is wie ik ben. Martin Buber heeft met zijn vertaling van de chassidische verhalen een belangrijke rol gespeeld. Zij zijn voor velen een inspiratiebron geworden. Op deze wijze heeft Buber het chassidisme toegankelijk gemaakt voor niet-joden en voor joden die hier niet mee zijn opgegroeid. Daarom is hij tevens belangrijk geworden voor de dialoog met mensen buiten de joodse wereld. Maar een grote vraag blijft: hoe tillen we de joodse wereld over de Shoah heen? Hierdoor is een enorme afgrond geslagen met het verleden. Een afgrond die bijna onoverbrugbaar is. Daar ben ik mijn leven lang mee bezig. Ik merk dat men in Amerika verder is, omdat de meeste Joden daar de Shoah niet lijflijk hebben meegemaakt. De herleving van de klezmer muziek is voor een groot deel in de Verenigde Staten begonnen. Men is daar op vele plaatsen ook verder met de interpretatie van kabbala en het chassidisch gedachtegoed. Er zijn mensen die de mystiek meer omarmen en daarnaast leven volgens een liberale vorm van joods-zijn. De essentie van dat gedachtegoed is een accent op chesed (liefdevolle vriendelijkheid en compassie), respect voor de ander, inclusiviteit en eco-kashroet (voedselwetten volgens hedendaagse ethiek), en vegetarisme.

Zo wordt in Amerika op diverse plekken de chassidische spiritualiteit opnieuw beleefd, naast de vele chassidische gemeenschappen die, zoals overal ter wereld, in feite ultra-orthodox zijn geworden.

De speciale uitleg van het chassidisme, de vertaalde verhalen, plus het andere grote werk van Martin Buber, Ich und Du betekenden veel voor de kennis over joodse mystiek. Zij nodigen nog steeds uit tot dialoog, wat voor mij heel belangrijk is. Martin Buber schreef hier zelf over: “Als twee mensen elkaar ontmoeten, dan is de wereld niet meer hetzelfde en als twee mensen elkaar verstaan, dan heeft het leven zin”.’

Hoe maak je de chassidische spiritualiteit toegankelijk voor mensen van deze tijd?

‘In de loop van de tijd heb ik iets ontwikkeld wat ik zou willen vergelijken met het werk van de vroegere Magid. In de chassidische verhalen van Buber wordt vaak gesproken over de Magid. Dit zijn spirituele leiders en meestal rabbijnen. Ik heb vaak getwijfeld of ik rabbijn moest worden, maar uiteindelijk dacht ik: nee, dat wil ik niet, terwijl het religieuze toch heel belangrijk voor mij is. Op een gegeven moment zei een rabbijn uit Amerika tegen me dat de Magid zich bezig dient te houden met de directe relatie van de mens tot God middels zang, verhalen en meditatie. Dat is inderdaad wat ik nu allemaal doe. Daarnaast heb ik ook een opleiding gedaan in psychosyn-these en veel gestudeerd over kabbala, waardoor ik me heb gespecialiseerd in de verschillende lagen van de ziel en het menselijk bewustzijn.’

Dan ben je een geestelijke begeleider. Hoe doe je dat?

‘Ik ben iemand die het meest werkt met nigunim, melodieën zonder woorden, of met korte Jiddische of Hebreeuwse teksten. Soms werk ik op een mantra-manier, door steeds een zin te herhalen, bijvoorbeeld Moyde ani, “Ik dank u”. Dit soort mantra zingen, bestond al in de kabbalistische traditie, maar wordt echter niet op deze wijze in de synagoge gedaan.

Ik beoog daarmee uit het hoofd weg te komen. Met muziek, beelden, verhalen, klanken en beweging wek ik de emotionele laag van de ziel, de roeach. Dat is de emotionele zielslaag die je bijvoorbeeld ervaart als je ontroerd wordt, angst hebt, woede, opluchting, hoop, behoefte aan schoonheid voelt.’

Ik merk vaak bij het zingen dat mensen een heel ander soort klank krijgen.

Beoog je dan een transformatie?

‘Ja. Ik ben niet iemand die tijdens deze bijeenkomsten in een klassieke zin therapeutisch bezig is. Ik kan op een gegeven moment zeggen: “Wie is de mens?” Deze vraag laat ik zingen. Ik merk vaak bij het zingen dat mensen op een gegeven moment een heel ander soort klank krijgen. De vraag daalt dieper in, daar waar pijn schuilt.

Als je alleen maar praat over de wenselijkheid van de dingen, over hoe mooi, schoon en vredig alles zou moeten zijn, wat regelmatig in spirituele kringen gebeurt, dan bouw je vaak onbewust spanning op, vergroot je de schaduw, omdat dit niet overeenkomt met hoe het voor velen werkelijk voelt. Ik ga ook in op de onderstroom, op wat er aan pijn en verdriet is en dan volgt uiteindelijk ook de vreugde. Daar praat ik verder niet over. Dan kan er iets van transformatie plaatsvinden, omdat je bezig bent met de onderliggende gevoelslaag. Het resultaat kan ik echter niet afdwingen. Je kunt alles doen wat in je vermogen is om te doen, maar, zoals mijn dierbare vriend Ralph Prins ooit zei: “Ik heb mij heel goed voorbereid op wat ik ga doen, maar het is toch altijd weer afwachten of God honing of azijn in mijn vat laat stromen.” Er bestaat dus ook nog zoiets als genade. Vanuit de joodse benadering is dat de komst van de Shechina: Gods aanwezigheid, die in de kabbala ook wel Gods vrouwelijke kant wordt genoemd. Deze komt juist als je het niet afdwingt, maar werkt vanuit je authentieke zelf en wat er in het nu aan de orde is. Transformatie is voor mij een heilig woord, omdat het een essentiële beleving van mijn levensweg is.’

Je gebruikt elementen uit de joodse traditie om de ziel te wekken. Hoe reageren mensen hierop die nauwelijks affiniteit hebben met de ziel?

‘Ik kan spirituele dingen aanreiken, maar ik moet het wel zo doen, dat het voor iedereen te volgen is en men niet per se aan God hoeft te geloven om geraakt te worden. Dat vind ik eerlijk gezegd ook een zuivere en mooie benadering. Ik werk bijvoorbeeld al dertien jaar in een centrum voor Jiddische cultuur in Parijs. In dat centrum is het verboden om over religie (en politiek) te praten. Dat betekent niet dat ik me helemaal aan dat verbod houd, maar ik vind het belangrijk dat mensen die niets met religie hebben, zich in mijn lessen niet vervreemd voelen. Als ik het woord “ziel” zeg, lukt dat nog wel, maar tegenwoordig durf ik ook te zeggen dat er uiteindelijk hulp is en dat die kan komen van engelen. Dat wordt ook wel geaccepteerd, omdat ik erbij zeg dat “een engel” een medemens kan zijn die onverwacht op je pad verschijnt. Ik denk zelf ook dat de mens de keuze heeft om een engel te zijn in het leven, een helper, door bewust of onbewust op het juiste moment in iemands leven te verschijnen. Zo kan men zo’n beeld accepteren en daar gaat het mij uiteindelijk om.

Ik heb ook een lied geschreven over een engel die zich schaamt omdat hij te laat is als er kostbare mensen in het niets verdwijnen. Zij huilt omdat dit pijn doet. Volgens het lied heeft die engel nu zelf iemand nodig om haar te herinneren aan haar taak – de identiteit is bij engelen immers te zien in hun naam, zoals Rafael bijvoorbeeld afstamt van het woord refua, genezing.

Dit lied zongen we na de aanslagen in Parijs in november 2015. Dan merk ik dat iedereen ontroerd is en zit te huilen. Dat komt van binnenuit.’

Ik merk dat je de eeuwigheid niet buiten je plaatst, maar probeert het eeuwige hier en nu te laten ervaren.

‘Vanuit de kabbala wordt gezegd, dat alles in het nu aanwezig is. Het verleden, het heden en de toekomst. Als je zegt: alles is in het hier en nu, dus de eeuwigheid is altijd hier, dan klinkt dat abstract en wellicht niet zinvol. Maar het is ook zo dat in het hier en nu alles in een klap kan veranderen, binnen één minuut. Sommige oude chassidische rabbijnen wisten al wat er ging komen voordat het er was. Die waren zo in contact met de eeuwigheid dat ze het verschil tussen nu en de toekomst soms niet ervoeren.

Het veranderlijke is volgens mij de definitie van de eeuwigheid op aarde. Als je daar in waarachtigheid voor openstaat door in het hier en nu te leven, kom je een eind in de richting van het wezenlijk gelijkmoedige gevoel voor eeuwigheid, juist door de aardse vergankelijkheid te accepteren.

Hoe hoger je komt in de lagen van de hemelen, volgens de kabbala, hoe meer bewegingsloos het wordt. Men zegt dat de hoogste hemellaag een soort onbeweeglijkheid is, waar ons menselijke gevoel en ons geworstel heel ver van verwijderd is. Daar heersen paradijselijke stilte en licht. Daaronder zijn lagen waar meer beweging is en waar ook engelen zijn die weten wat hier op aarde gebeurt en door ons kunnen worden aangeroepen.

Volgens de kabbala ontvangt de mens niet alleen wat van boven komt maar straalt hij/zij ook door de eigen daden en gedachten iets uit naar boven, waardoor er een wisselwerking is. Als jij bijvoorbeeld enorm negatief bent, gaan er krachten werken die jou en de wereld naar de afgrond kunnen zuigen.

De mens is immers gelijk aan God, geschapen naar zijn/haar evenbeeld en dat betekent dat wij ook kunnen “scheppen”. Dit besef geeft een grote verantwoordelijkheid: het niet meegaan met de stroom van negativiteit – die nu ook vandaag weer aan de orde is – is dan dus de uitdaging. De wereld geeft genoeg redenen tot angstig zijn en doemdenken, kijk maar naar de aanslagen en dreigende oorlogen.

Maar wat je te doen staat, volgens mij, is je innerlijke camera switchen van al het doemdenken naar beelden die je hoop geven en inspireren tot het zien van een andere samenleving die er ook al is: een van harmonie en wederzijds respect. Dat moet je met bewustzijn doen. Bewust besluiten wat je gaat scheppen, door wat je aandacht gaat geven en dan krijg je op den duur bevestiging en hulp.

Dat wordt ook gezegd in het beeld van de uittocht uit Egypte. Op een gegeven moment staat Mozes voor de zee met dat volk achter zich en zet hij – of iemand uit het volk – de eerste stap. Dan wordt hij geholpen.

In mijn werk probeer ik vooral om dit bewustzijn te wekken. Om mensen de kracht te geven en een soort discipline bij te brengen, zodat zij zich vanuit het negatieve naar het positieve kunnen richten zonder daarmee de eigen zielenroerselen te ontkennen – dus niet je woede en angst onderdrukken. In mijn liederen reik ik beelden aan die je innerlijk in beweging kunnen zetten, waardoor je in contact komt met een andere kracht die snakt naar onze aandacht. Dan komt er een wisselwerking op gang, waarbij de engelen gaan helpen. Het is uiteindelijk de goddelijke kracht, die alleen maar zit te wachten om toegelaten te worden.’

De eeuwigheid is dat wat niet in het lichaam is, maar wat is dan wel eeuwig?

Wanneer is het leven voltooid vanuit het joodse denken?

‘Voltooid leven is niet joods. De euthanasiekwestie ligt in de joodse wereld gevoelig, omdat het leven heilig is. Als het leven in gevaar is, moet je naar de dokter gaan, ook al is het sjabbat. Je moet alles doen om het leven te redden. Dat is basaal. In een van de ochtendgebeden wordt ook uitgesproken en geloofd dat de ziel zal voortbestaan:

Mijn God, de ziel die u mij gegeven hebt is zuiver. U hebt haar geschapen, U hebt haar vormgegeven, U hebt haar ingeblazen en U beschermt haar in mijn lichaam. Eens zal U mij eeuwig leven geven.

De eeuwigheid is dat wat niet in het lichaam is, want het lichaam vervalt. Maar wat is dan wel eeuwig? Voor de mens op aarde is het de eeuwige opdracht, denk ik, dat je de liefde in jezelf niet verliest, voor de wereld, je medemensen en voor je vak. En om de liefde te koesteren voor diegenen die je in het leven zijn voorgegaan naar de andere wereld.

Dat betekent dus, dat je de liefde op alle fronten blijft verdedigen en vormgeeft.’

Heeft de jasmijn als beeld van liefde voor God, waar Etty Hillesum over spreekt, hiermee te maken? Deze blijft ondanks de omstandigheden toch bloeien.

‘Ondanks de Duitse bezetting staat die jasmijn te bloeien. Het leven in Auschwitz is na de dood van zovelen gewoon doorgegaan. De naam van dit dorpje is ook gewoon blijven bestaan. Ik heb wel ontzetting gevoeld over het feit dat het gras in Auschwitz is blijven groeien ondanks alles en dat die bloemen daar nog bloeien. Dat ervaar ik eigenlijk als ongepast. De natuur had weleens even ongeïnspireerd mogen zijn na die gruwelen… Trouwens, om nog een keer te illustreren hoe de chassidische rabbijnen het hier en nu en de toekomst vaak als één ervoeren, ken ik een chassidisch verhaal: Twee rabbijnen, Elimelech en Susha, zijn op doortocht door Polen. Op een gegeven ogenblik komen ze op een plek en een van deze rabbijnen zegt: “Het is hier niet goed, we gaan hier niet overnachten, er is hier een nare sfeer.” Die plek heette: Auschwitz. Dat was in de 18e eeuw! Dit is dus een illustratie dat heden, verleden en toekomst één zijn. Het kan dus zijn dat er toen al een negatieve kracht was waardoor de latere gruwelijkheden daar hebben kunnen gebeuren.

Maar het feit dat we ons de mooie mensen herinneren en dat de schoonheid van de Jiddische cultuur en de chassidische/kabbalistische wijsheid weer opbloeien, herinnert mij eraan dat de liefde uiteindelijk sterker is dan de dood. Daar moeten we allemaal, iedereen, dag en nacht aan werken, opdat we tijdens ons leven niet al verstijven door haat en angst. Wie het negatieve laten winnen, maakt een jammerlijke omweg op de weg van de eeuwige liefde.’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken