Verder kijken met Tomas
Naschrift
Als je in een museum bovenstaande sculptuur (twaalfde eeuw) en het onderstaande schilderij van Caravaggio (1571-1610) op de voorkant van dit nummer naast elkaar zou kunnen zien, dan zou onze eerste aandacht als vanzelf naar het schilderij van Caravaggio uitgaan. Wat een dramatiek! Vergeleken met zijn schilderij is deze, sculptuur in het klooster van Santo Domingo de Silos bij het Spaanse Burgos zacht gezegd nogal saai.
Voor alle helderheid, ze zijn niet samen in een museum te zien. Voor deze sculptuur moet je echt naar het klooster toe en dan nog zou je er gemakkelijk aan voorbij kunnen lopen. Vergeleken met Caravaggio is het zo statisch dat het bijna doet denken aan een oude vergeelde schoolfoto, waarop niemand nog wordt herkend. Maar schijn bedriegt. Als je wat langer bij dit werk stilstaat, dan ontdek je dat het helemaal niet zo statisch is en dat er veel meer te zien valt dan je van tevoren misschien wel dacht. Meer nog dan op het schilderij van Caravaggio.
Hier is niet een enkel moment, maar een hele theologie in beeld gebracht. De figuren die we hier zien, zijn Jezus’ leerlingen, haast als poppetjes opgesteld. Links onderaan (voor de toeschouwer) zien we dat de apostel Tomas een heel andere houding heeft dan de rest. Hij ziet en beroert controlerend de wonden van de opgestane Jezus, die trouwens een kop groter in beeld is gebracht dan alle anderen. Laten we dan eens beginnen om de leerlingen te tellen.
Dan komen we op twaalf. Maar dat kan niet kloppen, want Judas Iskariot was inmiddels afgevallen en nog niet vervangen. Hoe kan dat?
In het midden, voor de toeschouwer rechts naast Christus staat het antwoord. Daar zien we de latere apos- tel der heidenen, Paulus, als tegenbeeld van Tomas. Hij is hier toegevoegd en niet voor niets: hij heeft namelijk niet, zoals Tomas, gezien en toch geloofd. Als zodanig had hij het getuigenis van Tomas niet nodig en als we kijken naar zijn handgebaar en de plaatsing van zijn voeten, dan lijkt hij te willen zeggen: ‘ik ben al weg, deze boodschap (de Heer leeft) moet de wereld in’.
Op zijn aureool staat geschreven: Magnus Sanctus Paulus – ‘De grote heilige Paulus’. En op zijn banderol (niet zoals bij anderen een boek) staat een tekst die ontleend is aan 2 Korintiërs 12,7: Ne magnitudo revelationum extollat me – Opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen niet zou verheffen (Statenvertaling). Een andere apostel die ook geen boek draagt, staat naast Paulus. Hij draagt een sleutel en daarom herkennen wij Petrus in hem. De stand van zijn voeten lijkt te willen zeggen: moet ik nou blijven of gaan? De apostel naast hem, (voor de toeschouwer de laatste rechts onderaan) draagt, zoals de meeste anderen wel een boek. Het is Andreas, de broer van Petrus. Hij toont hetzelfde ‘voetenwerk’ als Petrus, en met zijn rechterhand maakt hij met twee opgestoken vingers het klassieke spreekgebaar: ‘Hier wil ik wel iets over zeggen’.
Niet alleen het ‘voetenwerk’ valt op. Als je wat langer kijkt zie je ook dat de apostelen in beeld zijn gebracht met gekruiste benen. Bij de onderste drie is dat duidelijk te zien, maar tussen de hoofden van de hoger geplaatste figuren, blijkt dat ook bij anderen het geval.
Er is hier met Tomas geen sprake meer van pas op de plaats, de leerlingen keren zich letterlijk om en zijn in die zin door de levende Heer bekeerd. Boven de onderste rij lijken alle apostelen op elkaar, maar als je goed kijkt dan heeft de beeldhouwer toch geprobeerd om iedere apostel toch individuele trekken mee te geven.
Tekenend in het geheel is dat ze allemaal gericht zijn op wat er tussen Tomas en Christus gebeurt. Allemaal? Nee, niet allemaal. De twee apostelen boven Tomas en Christus hebben hun blik niet op de openbaring gericht. De bovenste is Matteüs en de apostel daaronder, maar wel meteen boven Jezus en Tomas, dat is Johannes. Twee leerlingen aan wie een eigen evangelie is toegeschreven. Zij wisten al hoe laat het was. De beeldhouwer, of zijn opdrachtgever, heeft hier het Evangelie volgens Johannes met een brief van Paulus aan de Korintiërs in één plaatje zomaar bij elkaar gebracht. Dat mag voor ons nu bedenkelijk zijn, dat was het eerder in de geschiedenis niet. Dit is (twaalfde-eeuwse) theologie in dienst van de levende Heer.
Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.