Menu

Basis

Verdriet

Ieder mens kent tijden van verdriet. Verdriet heeft ruimte en tijd nodig. Is ook een antwoord denkbaar?

Drs. R.S.E. Vissinga is als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Enschede. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad

Het meisje van vijf dat door haar moeder naar school wordt gebracht huilt bittere tranen; ze wil net als haar zieke broertje thuis blijven. De bruid van vijf jaar geleden is gedompeld in onpeilbaar verdriet, omdat ze met de scherven van haar huwelijk in haar handen zit. De vader van tweeënveertig kan niet stoppen met huilen, omdat hij door de reorganisatie in het bedrijf zijn baan kwijtraakt. En de weduwe van tachtig is nog vol verdriet om het sterven van haar man, met wie ze zo lang verbonden was. Ook al is hij er al drie jaar niet meer, ze mist hem elke dag zo hartgrondig.

Er is zoveel verdriet. Er is geen leven zonder verdriet. Verdriet hoort bij het leven. Als de nacht bij de dag, als het donker bij het licht. Soms kan verdriet zomaar voorbij zijn, zoals wanneer de zon door een donker wolkendek heen breekt. Soms trekt het lange en onpeilbaar diepe sporen in het leven.

Laat het er ook mogen zijn! Laat niemand zeggen: huil nu maar niet meer want … Nee, geef het ruimte. Geef mij ruimte om er met en in mijn verdriet te zijn. Reik mij af en toe een zakdoek. Droog misschien mijn tranen. Maar kom mij niet aan met een plekje, dat ik het moet geven.

Vertel mij liever van Jezus, die weende, toen zijn vriend Lazarus was gestorven. En als ik er aan toe ben van Johannes’ droom over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarin God de tranen van de ogen zal wissen en waarin er geen verdriet meer zal zijn. Soms troost mij een gedicht, zoals dat ene, van Ida Gerhardt, zo teer, zo hoopvol.

Je ziet het voor je; het is om nooit te vergeten. Er loopt op Paasmorgen iemand, het is nog vroeg, langs de dijk. De tuintjes zijn netjes op orde gebracht met rijtjes primula. Daar staat een stralend kind dat wijst en wijst naar een wonder van de natuur: zijn doopnaam in de sterkers, geschreven in de grond!

Dan zegt de dichter: ‘de maartse regen had het ’s nachts gedaan’.

En ineens wordt dit gebeuren tot een machtige gelijkenis, tot een onvergetelijk getuigenis: je doopnaam staat geschreven. Jij mag er zijn!

‘Een diep verdriet dat ons is aangedaan’, zo begint dit gedicht. Een verdachtmaking, een diepe belediging, een verbroken vriendschap, een liefste die na bange nachten toch gestorven is, een vreselijke tegenslag in je werk. Gevolg: duisternis! Je voelt je verloren; er is een vertwijfeld vragen: wat moet ik met mijn leven? Is

er nog zin in mijn leven? De dichter spreekt terecht van ‘bittere tranen’.

En dan ineens … Boven het gedicht schrijft Ida Gerhardt ‘PASEN’. Dat betekent opstanding uit de dood, uit het niets! Pasen is: waar alles uit is, is toch doorgang, een verder, toekomst.

Als er geen ‘maartse regen’ was geweest had je het niet ontdekt: je doopnaam geschreven: ‘Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt mijn’, spreekt de Heer. ‘Ik heb u in mijn handpalmen gegraveerd’

Jij bent niet vergeten, jij bent niet zomaar een stofje dat daarheen vliegt zonder zin. Jij mag er zijn en opnieuw beginnen.

Dat ontdekt het kind, want een kind kan zich stralend verwonderen. Zo kan een mens, net als dat stralende kind, plotseling getroost zijn en diep verdriet gelenigd zijn en nieuwe moed vatten en de dingen weer aan kunnen omdat hij tot zijn verwondering weet dat zijn naam met die van de Heer van hemel en aarde in één naam genoemd is. Daarom staat er ‘zijn doopnaam’.

Wonderlijk is dat toch, dat voor het ‘diep verdriet dat ons is aangedaan’, ‘maartse regen’ zo vruchtbaar kan zijn. Hoe zou je anders weten dat je naam geschreven staat in de handpalm van de Heer? Het werd een onvergetelijk Pasen.

De Bijbel

Wie op de website van het Nederlands Bijbel Genootschap (www.debijbel.nl) op zoek gaat naar ‘verdriet’ komt daar maar liefst 109 verwijzingen tegen naar bijbelteksten. En het woord ‘tranen’ levert zelfs 132 verwijzingen op. Geen wonder: het gaat in de Bijbel om mensen zoals wij, die soms over grote hoogten gaan in het leven, dan weer door diepe dalen. Die in hun tijd net zulke diepingrijpende ervaringen opdeden als wij zoveel eeuwen later opdoen. Daarom blijven die verhalen ons raken en tot ons spreken. Want het doet zo goed om herkenning te ervaren in wat ons is overkomen.

Zoals in het verhaal van Naomi, die vergezeld van haar schoondochter maar zonder man en zoons, terugkeert naar Bethlehem en niet langer Naomi, dat betekent de liefelijke, maar Mara genoemd wil worden – dat betekent bitter.

Zoals in het verhaal van Job, die worstelt met het kwaad dat hem zo alles overweldigend is overkomen. Zoals in het boek van de Psalmen mannen en vrouwen zoals wij hun verdriet, wanhoop en ellende uitroepen en soms ook uitschreeuwen voor God.

Zoals Jezus in het evangelie weent (zegt de NBG-vertaling van 1951) en diep bewogen is (vertaalt de NBV van 2004) als hij de mensen ziet huilen om de dood van hun vriend Lazarus (Johannes 11, 35).

Antwoorden op verdriet

In de Bijbel staat dat mensen hun verdriet niet alleen neerleggen bij God, maar met en in hun verdriet ook schuilen bij God. We lezen er teksten vol van hoop die laten zien dat pijn en verdriet niet het laatste woord hebben. In het boek Openbaring staat dat God in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde een einde zal maken aan al het verdriet. ‘Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ (Openbaring 21, 4).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken