Menu

Premium

Verlangen naar het licht van de verrijzenis

Bij Genesis 1,1-2,3, Psalm 33,6-9, Genesis 22,1-18, Psalm 16,5-11, Exodus 14,15-15,3, Jesaja 54,4-14, Psalm 30,2-6, Jesaja 55,1-11, Jesaja 12,1-6, Sefanja 3,12-20, Psalm 126, Romeinen 6,3-4, Kolossenzen 3,1-4, Matteüs 28,1-10(20)

Lezingen voor de Paaswake

De lezingen voor de Paaswake bieden een breed perspectief op de verrijzenis van Christus, en plaatsen deze in het kader van de bijbelse traditie van Gods scheppende en bevrijdende handelen aan zijn volk en heel zijn schepping. De vorm van deze viering is die van een vigilie, een wake, die teruggaat op de nachtwake voor de viering van de verrijzenis in de vroege kerk.

Deze wake leidde de gelovigen met lezingen, psalmen en gebeden door het duister van de nacht naar het licht van de verrijzenis. Tijdens de donkere nacht en de lange viering groeide het verlangen naar dit licht. Ook vanuit dit perspectief dienen de lezingen en psalmen voor deze viering gezien te worden.

Genesis en Exodus: schepping, offer, uittocht

De eerste lezing – het (eerste) scheppingsverhaal – plaatst alles wat volgt in het kader van Gods handelen in de schepping, waarmee de kosmos als geordende ruimte ontstaat, waarin leven mogelijk is en de krachten en machten die dit leven teniet willen doen teruggewezen worden (zie ook Psalmen 33,6-9). In de iconografie van de oude Oriënt komt dit aspect naar voren, meer dan de moderne natuurwetenschappelijke vraag naar het hoe en wat. In het verloop van de Paaswake zal duidelijk worden dat de dood en verrijzenis van Jezus Christus bij uitstek in de context van de schepping zijn te zien.

In de tweede lezing verschuift het perspectief naar de aartsvader Abraham en Gods handelen aan hem. In de bijbelse en kerkelijke traditie zijn er verbindingen tussen Abraham en Isaak aan de ene kant, en Jezus Christus aan de andere. Net zoals Isaak is Jezus op een bijzondere manier geboren, wat minder met biologische en anatomische vragen te maken heeft dan met het ontstaan van leven waar dit eigenlijk onmogelijk is. De grond van leven in God krijgt hierdoor een bijzondere nadruk, terwijl ook het handelen Gods in het verdere leven van Isaak en Jezus proleptisch wordt aangeduid.

Een andere verbinding loopt via de perikoop die in de Paaswake gelezen wordt: het (bijna) offer van Isaak. De bereidwilligheid van Abraham zijn enige zoon te offeren vormt vanuit typologisch perspectief een parallel met de bereidwilligheid van God om zijn eniggeboren zoon te offeren en met de offerbereidheid van Jezus Christus. Psalmen 16 kan als een weerklank gezien worden van het lot van Isaak en Jezus.

In de derde lezing – een centraal gedeelte van de uittocht van Israël uit Egypte – krijgt het aspect van de verrijzenis als bevrijding van de machten van de dood reliëf. God treedt hier op als degene die de roepstem van de onderdrukten hoort en hen uit de macht(en) van de dood bevrijdt. Zonder deze achtergrond is de verrijzenis van Jezus moeilijk te begrijpen.

Profeten: God is trouw en vergeeft

Jesaja 54,4-14 bestaat uit een belofte van Gods trouw aan zijn volk en neemt de thematiek van Gods verbond met zijn volk op. Ook de belofte aan Noach figureert in deze lezing. Gods trouw en toewending tot zijn volk zijn uiteindelijk steeds sterker dan zijn toorn. Ook in Psalm 30 wordt dit verwoord.

In Jesaja 55,1-11 verschijnen de trouw van God en zijn vergevende toewending tot zijn volk in de vorm van een overvloedige schepping, zijn trouw aan David, en, daarmee verbonden, de zekere plaats van het volk Gods in de schepping, zelfs zo dat andere volkeren zich bij dit volk aansluiten. Jesaja 12,1-6 reflecteert een soortgelijke thema.

De profetie van Sefanja in de zevende lezing brengt de eschatologische redding van een trouwe en gelouterde rest van het volk Gods ter sprake, op een moment dat dit bijna te laat leek. Het kenmerk van deze rest van het volk is zijn erkenning van de heerschappij en het koningschap van God. Zie voor echo’s van deze thema’s ook Psalmen 126.

Nieuwe Testament: nieuw leven in Christus

Twee korte nieuwtestamentische lezingen ronden de vigilie af, voordat het evangelie van de verrijzenis gelezen wordt. Romeinen 6,3-4 legt een verband tussen dood en de verrijzenis van Christus en de participatie daarin van gelovigen door de doop. Deze lezing ligt in de Paaswake voor de hand, omdat in deze viering in de vroege kerk christenen in de kerk werden opgenomen door – anachronistisch geformuleerd – doop, vormsel en eerste communie, welke drie elementen deel waren van één initiatieproces. De tweede nieuwtestamentische lezing, Kolossenzen 3,1-4, stamt uit een soortgelijke context en legt de nadruk op de aardse gestalte van het leven in Christus, dat nu gekarakteriseerd dient te zijn door een oriëntatie op hemelse, niet aardse, realiteiten. Het vervolg van dit hoofdstuk noemt een aantal concrete voorbeelden.

Het paasevangelie ten slotte, Matteüs 28,1-10(20), benadrukt het eschatologisch-kosmische gehalte van de verrijzenis door het natuurgeweld waarmee het gepaard gaat. De kern van de boodschap blijft echter dicht bij die van het Marcusevangelie, waarop Matteüs voortbouwt: de boodschap van een gezant Gods, een ontmoeting met de Verrezene, en de verkondiging van deze boodschap aan de leerlingen in Jeruzalem. Gezien het verband van de Paaswake met de doop ligt het voor de hand tot en met vers 20 door te lezen, waar de leerlingen de zendingsopdracht van Jezus ontvangen om alle volken tot zijn discipelen te maken en hen te dopen.

De rijkdom aan lezingen in de Paaswake is onovertroffen. Het ligt voor de hand één van de verschillende lijnen, bijvoorbeeld offer, schepping of bevrijding, te nemen en de verrijzenis tegen deze achtergrond te belichten. Deze bijbels-theologische contextualisering kan helpen van een opvatting van de verrijzenis als ‘mirakel’ weg te komen en te beginnen deze te begrijpen als proleptische realisering van Gods visioen voor de gehele schepping.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken