Menu

Basis

Visioenen en visuele beperkingen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Dromen en visioenen in de context van het geboorteverhaal van jezus

Terwijl dromen volgens moderne inzichten voortkomen uit ons eigen innerlijk en gezien kunnen worden als een product van het onderbewustzijn, werden ze in de oudheid beschouwd als een middel waarmee de goddelijke sfeer met de mensen kon communiceren. Dromen en visioenen worden in de literatuur van de periode van het Nieuwe Testament dan ook niet strikt van elkaar onderscheiden. In feite vertegenwoordigen beide een openbaring in de vorm van visuele of auditieve ervaringen. In deze bijdrage gaan we in op dromen en visioenen in het verhaal over de geboorte van Jezus in de canonieke en de apocriefe evangeliën. De leidende vraag is: welke betekenis en functie hebben dromen en visioenen in deze vroeg-christelijke teksten?

In het Nieuwe Testament zijn dromen en visioenen verweven in de verhalen van de Evangeliën rondom centrale gebeurtenissen zoals de geboorte of het lijdensverhaal van Jezus. In de Handelingen van de Apostelen gaan ze vooraf aan beslissende wendingen in de zending van de vroege kerk. Ze worden geïnterpreteerd als vormen van goddelijke interventie in de geschiedenis van de verlossing en als goddelijke communicatie of openbaring. Alleen de Evangeliën volgens Matteüs en Lucas doen in het Nieuwe Testament verslag van de geboorte van Jezus. Dromen en visioenen spelen in beide verhalen een centrale rol.

In het Evangelie volgens Matteüs krijgt Jozef in zijn dromen instructies over hoe hij moet handelen: hij moet Maria als zijn vrouw nemen (Matteüs 1,20-24), naar Egypte vluchten (Matteüs 2,13-15), terugkeren naar Palestina (Matteüs 2,19-21) en in Galilea gaan wonen (Matteüs 2,22). De wijzen wordt in hun dromen verteld niet terug te keren naar Herodes (Matteüs 2,12). Dit zijn dromen met een auditieve boodschap, geen visuele verschijningen.

In deze droomboodschappen herkennen Jozef en de wijzen het goddelijke ingrijpen in de geschiedenis door een engel, volgen de aanwijzingen op en zorgen er zo voor dat het verhaal van Jezus zich kan ontvouwen. Het is opvallend dat de dromen bij Matteüs de toekomst niet voorspellen zoals de dromen van Jozef of Daniël in het Oude Testament. Het zijn eerder beloftes en opdrachten over wat er op een bepaald moment van de heilsgeschiedenis moet worden gedaan (of niet); het zijn precieze instructies voor actie die God presenteren als het alleen bepalende subject van de gebeurtenissen rondom de geboorte van Jezus.

Matteüs kiest de droom als een medium van openbaring tegenover verschijningen van engelen en visioenen

Bovendien bevatten deze dromen geen allegorisch-symbolische elementen en hoeven ze daarom niet te worden geïnterpreteerd. De inhoud van de droomboodschappen is duidelijk, de goddelijke leiding stelt de mens geen raadsels voor die ontcijferd moeten worden – zoals door een professionele droomtolk – maar komt tot uiting in eenvoudige, begrijpelijke instructies. In tegenstelling tot de verhalen uit het Oude Testament, waarin de aankondiging van de geboorte van een kind ook vaak door een engel wordt gedaan, maar altijd in wakkere toestand, kiest Matteüs de droom als een medium van openbaring tegenover verschijningen van engelen (angelofanieën) en visioenen.

Het verhaal over de geboorte van Jezus in het Lucasevangelie wordt gekenmerkt door visioenen in de vorm van de verschijning van engelen, die de boodschap akoestisch overbrengen. Zulke angelofanieën worden ervaren door Zacharias (Lucas 1,8-20), Maria (Lucas 1,26-38) en de herders in het veld (Lucas 2,8-14). In al deze gevallen worden de personages van het verhaal bezocht door een engel en krijgen ze precies te horen wat ze moeten doen. John Miller merkt terecht op dat zowel Zacharias als Maria vervolgens reageren met woorden en daden die de lezer de gelegenheid bieden om te zien hoe beiden hun visionaire ervaringen interpreteren.

Toch weerspiegelen hun opvattingen over deze gebeurtenissen, die het duidelijkst tot uiting komen in hun lofzangen – Benedictus en Magnificat – niet de uitkomst van het verhaal. Zij interpreteren hun ervaringen in overeenstemming met de gangbare eerste-eeuwse verwachtingen van de Davidische messias, die te maken hebben met de hoop op ingrijpende politieke veranderingen. Beide interpretaties roepen verwachtingen op die in het grotere verhaal niet worden waargemaakt. Deze aanvankelijke misinterpretaties van zowel Maria als Zacharias zijn cruciaal voor het begrijpen van Lucas’ gebruik van visioenen, want ze laten zien dat boodschappen in verschijningen niet automatisch worden vervuld, maar dat het menselijk onderscheidingsvermogen hierbij in het geding is.

De visioenen van Lucas verschillen dus sterk van de dromen van Matteüs, omdat ze de rol van de menselijke waarneming en interpretatie benadrukken en laten zien dat de personages in Lucas’ verhaal moeite hebben om de wil van God waar te nemen, zelfs als hun visionaire ervaringen specifieke richtlijnen van God bevatten.

De derde verschijning in het Lucasevangelie is het visioen van de herders, waar het visuele element nog dominanter wordt. Omdat dit verhaal belangrijk is voor de latere receptie van de visioenen in apocriefe kindheidsevangeliën, zal ik Lucas in zijn geheel citeren:

8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde.
9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken.
10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen:
11 vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer.
12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt’.
13 En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden:
14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft’.
15 Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen ze zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt’.
16 Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag.

De lezer mag van de herders verwachten dat ze de voorbeelden van Maria en Zacharias volgen en een interpretatie geven van hun visionaire ervaring. Maar in plaats daarvan gaan ze naar Betlehem. Hier lijkt hun automatische reactie op de reacties op de dromen in Matteüs.

Het visioen van de herders wordt opgepakt en anders geaccentueerd in de vertelling van de geboorte van Jezus in een apocrief vroeg-christelijk geschrift uit de tweede eeuw na Christus, het Proto-evangelie van Jakobus. In dit geschrift wordt ook verslag gedaan van een volkstelling van keizer Augustus, op basis waarvan Jozef met zijn familie naar Betlehem vertrekt. Maar hier vinden we een boeiende invoeging, een uitbreiding van het verhaal van de geboorte. Want als de familie nog onderweg is, merkt Maria dat de geboorte nadert. Een beetje wanhopig haalt Jozef haar van de ezel af en vraagt: ‘Waar zal ik je naar toe brengen? Dit is een onherbergzame streek’. Het Proto-evangelie vertelt dat hij een grot vindt, Maria daarheen leidt en zijn zonen – uit een eerder huwelijk – bij haar achterlaat, terwijl hij op zoek gaat naar een vroedvrouw. Daarna volgt een monoloog van Jozef die in het donker rondzwerft. Hij rapporteert:

En ik, Jozef, liep rond en liep niet rond, en ik keek naar de lucht en zag dat hij verstard was. En ik keek omhoog naar het firmament en ik zag dat het stilstond en dat de vogels des hemels niet bewogen. En ik keek naar de aarde en ik zag een schotel staan en arbeiders eromheen liggen met hun handen in de schotel. En zij die bezig waren te kauwen kauwden niet en zij die (voedsel) oppakten namen niets op en zij die iets naar hun mond brachten brachten niets naar hun mond, maar allen hadden hun blik naar omhoog gericht. En zie, er werden schapen voortgedreven en zij kwamen niet vooruit, maar bleven stilstaan, en de herder hief zijn hand op om ze te slaan met zijn staf, maar zijn hand bleef opgeheven. En ik keek naar de loop van de rivier en ik zag de geitebokjes met hun bek boven het water zonder dat zij dronken. Toen raakte alles op slag weer in beweging. Proto-evangelie van Jakobus 18,2 (vertaling M. de Goeij, in: A.F.J. Klijn, Apokriefen van het Nieuwe Testament I (Kampen 1984), 51)

Daarna ontmoet Jozef een oude vrouw die van de berg af komt en zich als vroedvrouw presenteert. Hij neemt haar mee naar de grot, maar de geboorte is al voorbij als de twee daar aankomen.

Het Proto-evangelie van Jakobus beschrijft hier een stilstand van de natuur, zoals die in de literatuur uit de oudheid herhaaldelijk genoemd wordt in verband met de geboorte van een god of een profetische figuur. Dit suggereert dat de stilstand dus precies in de tijd samenvalt met de geboorte van Jezus. Jozef is niet aanwezig bij de gebeurtenis, maar beleeft dit bijzondere moment als het ware op afstand door de stilstand van de tijd. Jozef meldt in de ik-vorm dat hij eerst rondloopt en dan in zijn beweging bevriest net zoals alle andere wezens. Hij ziet hoe de hemel, de lucht en de vogels bevriezen, en dan daalt zijn blik naar de grond, waar een groep herders zich verzamelt voor een maaltijd. Iemand dompelt brood in een gemeenschappelijke schotel, een herder wil een schaap vooruit drijven door een klap – maar het beeld is bevroren, mensen en dieren zitten vast in onnatuurlijke houdingen, en voeren hun begonnen acties niet uit. De tijd lijkt stil te staan, de herders kijken omhoog – maar we leren niet uit het verhaal wat ze daarboven zien.

En dan, ineens, gaat de tijd verder. De verteller van dit vroegchristelijke verhaal zou lezers in gedachten kunnen hebben die het verhaal uit het Lucasevangelie kennen en dus precies weten wat de herders zien, namelijk: de engelen van de verkondiging. Maar in het Proto-evangelie ziet Jozef de herders naar de hemel kijken en toch ziet hij niet wat ze daar kunnen zien. De tekst biedt – in tegenstelling tot de dromen en visioenen in de canonieke geboorteverhalen – geen interpretatie van het visioen door Jozef zelf of door de verteller, noch laat de tekst zien dat dit visioen Jozef tot een bepaalde actie leidt die het verhaal mogelijk maakt of voortzet door de interventie van God.

Het verhaal laat de interpretatie van het visioen volledig aan de lezer over

Het verhaal laat de interpretatie van het visioen volledig aan de lezer over. Als er een verband is met het herdersverhaal van Lucas, dan neemt de auteur van het Proto-evangelie de korte informatie uit het Lucasevangelie over, illustreert dit en ontwikkelt het verder. De zin ‘ik liep rond en liep niet rond’ wordt in het onderzoek meestal geïnterpreteerd als een visie, wat wil zeggen: het verhaal bevat een component die fundamenteel verwijderd is van de realiteit. Wat is dan de functie van dit visioen van Jozef dat in het Proto-evangelie wordt verteld en dat een tijdelijke stilstand van beweging en tijd toevoegt aan het canonieke verhaal?

François Bovon leest de tekst als een poging van de auteur om door middel van dit visioen het eschatologische karakter van de geboorte van Jezus uit te drukken, dat het begin van een nieuwe tijd, de eindtijd, inluidt en door goddelijk handelen tot stand komt. In deze interpretatie ligt de nadruk op het feit dat de stilstand van de natuur van oudsher de geboorte van een belangrijke figuur aankondigt, en dat Jozef door dit visioen profetische kennis krijgt van de betekenis van deze geboorte, en dus in staat is de gebeurtenis te interpreteren. Hij wordt een getuige van de betekenis van deze gebeurtenis en daarmee een getuige van de waarheid zelf.

Naast deze interpretatie, die gebaseerd is op de traditiegeschiedenis, is echter ook een interpretatie denkbaar die zich richt op Jozef als narratieve figuur op basis van een narratologische analyse. Terwijl Jozef in het Evangelie volgens Matteüs een centrale rol speelt en er verschillende keren wordt verteld over engelachtige verschijningen in dromen die Jozef tot handelen aanzetten en zo het verhaal van Jezus’ geboorte mogelijk maken, wordt de figuur van Jozef in het verhaal van Lucas naar de marge verplaatst. Jozef wordt alleen genoemd in verband met het vertrek uit Nazaret en zijn aanwezigheid wordt vermeld als de herders naar de voerbak komen. In de rest van het verhaal speelt Jozef verder geen rol.

Misschien is het juist het feit dat Jozef alleen in de marge van het Lucasverhaal wordt genoemd, dat de verteller van het Proto-evangelie gebruikt om deze figuur te herontwerpen en te herinterpreteren: door te verwijzen naar de herders die omhoog kijken, suggereert het verhaal in het Proto-evangelie dat deze stilstand precies samenvalt met de verkondiging van de engelen. Jozef blijkt door deze ervaring feitelijk te worden uitgesloten van het visioen van de herders; hij ziet op dit moment juist niet wat er bovennatuurlijk gebeurt.

Dit fenomeen is ook te vinden in het boek Handelingen. Daar vinden we drie verslagen van het visioen van Saul aan de poorten van Damascus. Deze verschijning van Christus maakt van Saulus Paulus en heeft voor hem de betekenis van een bekering van vervolger tot verkondiger van Christus.

De tekst laat zien dat diverse perspectieven en zintuigen erbij betrokken zijn, om de grootsheid van het gebeuren te belichten

In verband met het visioen van Jozef is echter het meest relevant dat de drie verslagen van dit visioen in Handelingen enigszins verschillen: er wordt melding gemaakt van een stem in de hemel en een licht dat Paulus waarneemt; maar volgens Handelingen 9 horen de begeleiders van Paulus alleen de stem, volgens Handelingen 22 zien ze alleen het licht. Ook hier wordt dus beschreven dat verschillende personen die bij een visioen aanwezig zijn het anders waarnemen of sommige elementen misschien zelfs helemaal niet waarnemen.

Terwijl de herders volgens het Lucasevangelie licht en engelen zien en de verkondiging van het goede nieuws horen, en dus zo de betekenis van gebeurtenissen op een meer cognitief niveau te ervaren, neemt Jozef volgens het Proto-evangelie de ‘Weltbewegende’ – in dit geval wereldverstillende – dimensie van het verhaal aan zijn eigen lichaam en aan zijn omgeving bewust waar. Zo benadrukt het Proto-evangelie dat zowel Jozef als de herders op verschillende manieren geprivilegieerde getuigen van het goddelijke handelen zijn. De tekst laat zien dat diverse perspectieven en zintuigen erbij betrokken zijn, om de grootsheid van het gebeuren te belichten.

Een narratologische analyse van de figuur van Jozef kan een verdere nuance van het verhaal aan het licht brengen: Jozef is alleen met zijn jonge vrouw in de wildernis van Judea, wanhopig op zoek naar steun en medische hulp voor haar eerste bevalling. Hij heeft het veel te druk met de dingen die op dit moment zijn centrale taken zijn. In zijn drukte, zijn haast en ook zijn angst en zorgen, heeft hij geen oog en geen gehoor voor de dingen die om hem heen gebeuren. De herders, die alle activiteit, alle bezigheden, laten rusten en zich volledig concentreren op de verschijning in de hemel en de boodschap, zijn in het Proto-evangelie en in het Lucasevangelie, waar ze op weg gaan naar de voerbak, dé figuren die als model kunnen dienen voor de lezer.

Maar de stilstand van de natuur presenteert ook de zoekende figuur van Jozef, zwervend door de nacht, in het verhaal van het Proto-evangelie als een modelfiguur door hem te dwingen te pauzeren en daarmee de blik te verbreden om dingen waar te nemen die anders onopgemerkt buiten het blikveld zouden blijven: het wonder van de geboorte van Jezus.

Susanne Luther is hoogleraar Nieuw Testament aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Literatuur

François Bovon, “The Suspension of Time in Chapter 18 of Protevangelium Jacobi.” in Studies in Early Christianity, red. François Bovon (WUNT.1 161; Tübingen: Mohr Siebeck, 2003, 226-237).

John B.F. Miller, Convinced that God has Called Us: Dreams, Visions and the Perception of God’s Will in Luke-Acts (BIS 85; Leiden/ Boston: Brill, 2007).

Eric M. Vanden Eykel, “But Their Faces Were All Looking Up”: Author and Reader in the Protevangelium of James (RJFTC 1; London et al., Bloomsbury, 2016).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken