< Terug

Vol verlangen

Kerstverhaal

Beeld: Stephan de Jong

Het verlangen van Jozef en Maria

Jozef was verliefd. Hij verlangde naar Maria, elke dag. En hij verlangde ernaar om gezellig met elkaar in een huisje te wonen. En dat ze dan een kind zouden krijgen.

Wat niemand wist en niemand mocht weten: Jozef had pas een ring gekocht voor Maria, een trouwring. Hij wilde haar vragen of ze met hem wilde trouwen. Jozef verlangde naar een toekomst met Maria en verwachtte er heel veel van.

Op een mooie avond ging Jozef naar Maria. Hij had de ring bij zich. Het grote moment was gekomen. Hij knielde voor Maria neer en zei… niks. Hij kon even niks uitbrengen. Zo vol verwachting en zo vol zenuwen zat Jozef. Toen begon hij te stotteren. ‘M-maria, wil je met me tr-trouwen?’ En hij pakte haar hand vast om de ring aan haar vinger te steken.

Maria begon ook te stotteren: ‘Jo-jozef, ik-ik, moet je wat vertellen: ik ben in verwachting.’

‘Ik ook,’ antwoordde Jozef, ‘ik verwacht heel veel van onze toekomst samen, met een kind en met een huisje.’ Maria vertelde dat ze dat ook hoopte, maar ze was ánders in verwachting: ze was in verwachting van een kind.

Maria legde uit wat er gebeurd was. Een engel die Gabriël heette was plotseling verschenen. Hij had haar verteld dat ze een kindje zou krijgen, een cadeau van God. En niet alleen een cadeau voor haar, maar voor de hele wereld. Want Maria’s kind zou het verlangen van heel veel mensen vervullen. Maria keek Jozef aan. Zou hij haar woorden geloven? Zou hij geloven dat God haar dit kind had gegeven? Jozef was even stil. Toen pakte hij Maria’s hand en schoof de ring aan haar vinger. ‘Ik hou van je, Maria.’ Hij had zo lang naar haar verlangd. En naar een kind. En als God hun verlangen zo vervulde, dan zou het wel goed zijn.

Beeld: Stephan de Jong

Het verlangen van de ezel

Verlangen? Van dat woord had de ezel nooit gehoord en hij wist niet wat het was. Je ziet: ezels zijn wel eens een beetje dom. Haast net zo dom als mensen. Die weten wel wat verlangen is, maar begrijpen niet altijd wat andere mensen verlangen. Zoals de baas van de herberg die gewoon zei: ‘vol is vol’, en niet begreep dat Jozef en Maria na een lange tocht verlangden naar een slaapplaats. Maria had de hele dag op de ezel gereden en daar word je moe van.

Trouwens: in het echte kerstverhaal staat niks over een ezel, maar er staat wel meer niet in. Bijvoorbeeld ook niet dat die baas van de herberg een vriendelijke vrouw had, die wél begreep wat Jozef en Maria verlangden. Ze bracht hen naar een stal. In het zachte stro konden ze rusten. Ook de ezel mocht er uitrusten na een lange dag sjouwen. En de os hield hem gezelschap, al staat die óók nergens in het echte kerstverhaal.

Veel rust kregen ze allemaal trouwens niet. Ineens klonk er gehuil. Babygehuil. Maria had haar kindje gekregen. Het leek of het in de stal lichter werd. En of alles mooier werd en stiller. De muizen die altijd ruzie maakten, hielden daarmee op. De eend die te pas en te onpas kwaakte, hield daarmee op. De vogels, die altijd kwetterden, hielden hun snavel.

In de stal was het plotseling vrede. Zou dat met dat kind te maken hebben? De ezel dacht van wel. Hij had nooit naar vrede verlangd, want van verlangen had hij geen verstand. Maar hij begreep wel dat dit kind van Jozef en Maria vrede bracht. Hij begreep dat beter dan veel mensen, die vaak dommer zijn dan een ezel.

Beeld: Stephan de Jong

Het verlangen van de kamelen uit het Oosten

Verlangen? Zou dat in de kop van een kameel zitten? Ik denk van wel. Waarom ik dat denk? Dat zal ik je vertellen. In de tijd van Jozef en Maria leefden er ergens in het Oosten drie wijze koningen. Die hadden niet veel te doen, want, tja, koningen hebben dienaren om voor hen dingen te doen. Daardoor hadden die koningen alle tijd om naar de sterren te kijken. Dat vonden ze plezierig. Je ontdekt altijd weer een nieuwe ster. Zoals die keer dat er een heel opvallende ster aan de hemel verscheen. Wat betekende die ster?

‘Het is gewoon een bijzondere ster, meer niet,’ meende een van de koningen. Op dat moment schudde diens kameel zijn kop. De tweede koning zei: ‘Die ster is niet een gewone bijzondere ster, maar een heel bijzondere ster. Ik denk dat deze ster een grote ramp aankondigt.’ De kameel van die koning schudde op zijn beurt zijn kop. De derde koning dacht lang na en zei: ‘Deze ster is niet alleen bijzonder, ook niet heel bijzonder, maar bijzonder bijzonder. Dit moet de ster van het verlangen zijn.’ Zíjn kameel knikte van ja. Toen wisten ze: de ster van het verlangen was verschenen.

Welk verlangen? De koningen zochten hun boeken erop na. Ze lazen dat het ging om het verlangen naar vrede en dat een heel bijzonder kind die vrede zou brengen. In hun boeken stond ook waar het zou worden geboren: in Betlehem. De drie koningen pakten hun spulletjes en wat leuke kindercadeautjes (zoals mirre, wierook en goud), bestegen hun kamelen en gingen op reis. De koningen verlangden ernaar om het kind te begroeten. De kamelen verlangden dat ook. Zo weet ik dat kamelen ook kunnen verlangen.

Beeld: Stephan de Jong

Het liedje van verlangen van de engel

Een tijdje later en een eindje verderop lagen er herders in het veld. Zomaar op de harde grond in de kou. Verlangden ze niet naar een zacht bed? Nee. Verlangden ze niet naar een warme kachel? Nee. Wat verlangden ze dan? Niks. Nou ja, dat er geen wolf kwam om hun schapen op te eten, dat was het laatste beetje verlangen dat ze nog hadden. Maar verder verlangden ze niks. Hun harde en armoedige leven had hun geleerd dat verlangens toch niet vervuld worden. Verlangens zijn dromen en dromen zijn… ach, je weet wel: bedrog en bedriegerij en begoocheling en nep en fop en nog meer van die dingen. Nee, die herders hadden zoveel teleurstellingen gehad dat al hun verlangens waren weggevlogen.

Maar op een avond kwam er iets aangevlogen. Wat? Je weet het misschien al als je wel eens eerder Kerst hebt gevierd: er kwam een engel aangevlogen. Die begon een liedje te zingen. Een liedje van verlangen: over vrede en over God. Wat de herders deden toen ze dat hoorden? Ze lachten zich slap. Want een engel kan niet bestaan en God niet en vrede al helemaal niet. Maar toch zong die engel dat. Hij begon te vertellen over een kind dat was geboren, even verderop in een stal, en dat kind zou het verlangen van heel veel mensen vervullen. Ook van mensen die niks meer verlangden, zoals de herders. Geloofden ze hem niet? Nou, er kwamen nog veel meer engelen om dit te vertellen. En allemaal zongen ze het liedje van verlangen. Geloofden de herders het nog niet? Nou, dan moesten ze maar gaan kijken in die stal en met hun eigen ogen dat kind gaan zien.

Beeld: Stephan de Jong

Een stal vol verlangen

De herders kwamen de stal binnen. Even later kwamen ook de wijzen uit het Oosten aan. Ze merkten hoe opvallend licht het in de stal was. Dat licht kwam uit de voederbak waar het kind in lag. ‘De kribbe’, zei de ezel. Hij was namelijk nogal gehecht aan dat oude woord. Verder hield hij zijn mond.

Het werd heel stil in de stal. De herders keken naar het kind. De wijzen keken ernaar, net als Jozef en Maria, de ezel, de kamelen, de schapen, de muizen, de eenden en de vogels. Ze zagen de ogen van het kind. In die ogen opende zich een nieuwe wereld. Een wereld van licht, goedheid, vrede. De stal stroomde vol. Niet met nog meer mensen en dieren, die waren er al genoeg. Nee, de stal stroomde vol met verlangen. En ieder die er was, raakte vol van verlangen. Verlangen naar… Wat denk jij?

Stephan de Jong is predikant van de Protestantse Gemeente Oudemirdum-Nijemirdum-Sondel.

< Terug