Menu

Basis

Volwassenen in India: lúister naar kinderen

Een wandelaar op pad
Op de fundamenten van bevrijdingstheologie(ën)1 zoals die zich ontwikkelde(n) in postkoloniaal India, staat de volwassen mens zo centraal, dat er eigenlijk geen adequate kind-theologie en kinderwerk ontwikkeld kan worden. Dat stelt Rohan P. Gideon in een dissertatie waarmee hij in 2015 aan de Universiteit van Manchester een doctorsgraad filosofie behaalde. Hij benadrukt het belang van het ontwikkelen daarvan, omdat dit een breder, voller en representatiever ‘imago dei’ zal opleveren.

Tot een ander verstaan

Bevrijdingstheologie is een theologie die, ruwweg gezegd, gereedschappen biedt om de Schrift in een andere dan de oorspronkelijk uitgelegde context te zien, om zo relevant te zijn voor leed waar dan ook in de wereld. Kinderen lijken daarin ‘vergeten’, ondanks het feit dat kinderen altijd zo gemakkelijk een positief onderwerp van gesprek zijn. Het lijkt erop dat de autonomie van kinderen en de kracht die van kinderen uitgaat is verwaarloosd.

Rohan Gideon schreef eerder een boek over kinderarbeid in India. Na ook zijn onderzoek naar de positie van kinderen in de bevrijdingstheologie(ën) in India, schaart hij zich bij een handvol theologen die zich sterk maken voor het ontwikkelen van een kindertheologie en adequaat kinderen jongerenwerk met een voller ‘imago dei’.

Gideon kwam, na het achtereenvolgens bestuderen van doelgroepenwerk vanuit de basis van bevrijdingstheologieën in India, van kindgerelateerde theologie en onderzoek naar de manier waarop advocacy en mysterie significant bijdragen, tot een ander verstaan van kinderwerk. 2

Kinderen kennen zelf hun ‘uitvoerend theologisch werk’ heel goed

Gideon stelt een nieuwe en positieve benadering voor, die de subjectiviteit van kinderen omarmt, maar daar niet helemaal door geabsorbeerd wordt, dus het kinderwerk niet helemaal moet bepalen. Gideon begon het onderzoek met de notie dat kinderen hun eigen ‘uitvoerend werk’ goed weten. Alleen wordt dit volkomen weggedrukt in een door volwassenen gedomineerde context.

Van binnenuit kan dit zeer wel worden hersteld door luistercapaciteiten in te zetten van de dominante groep, in dit geval dus de volwassenen.

Methodologieën (Indiase) bevrijdingstheologie

De theologie(ën) van bevrijding in India hebben zich vooral gestort op gemarginaliseerde groepen. Dan gaat het over de kastelozen, de zogeheten Dalits, over vrouwen en over de stammencultuur die stelselmatig worden dwarsgezeten in hun zijn, hun doen en handelen. Een hermeneutiek, een uitleg van de Schrift, werd ontwikkeld en aangepast aan de context van de doelgroepen. Met uiteraard de bedoeling om stem te geven aan de tot dan toe ‘stemlozen’. Maar die hermeneutiek is niet toereikend gebleken voor de bevraging van de kinderdoelgroepen; het kinderwerk was eigenlijk monddood in een omgeving met grove schendingen van de universele rechten van het kind.

Er zijn wel twee stromingen op gang gekomen in India die claimen het kinderwerk te bevorderen en de positie van kinderen en jeugd te versterken: de zogeheten ‘kindertheologieën’ en de ‘holistische kind-ontwikkeling’. Beiden claimen ‘kinderen en hun belangen’ centraal te zetten.

Helaas verzuimen hun methodologieën volgens Gideon om goed tot de essentie van bevrijdingstheologie door te dringen en die vervolgens toe te passen op het waarom van het belang kinderen als aparte doelgroep centraal te stellen.

Hij stelt zich vervolgens de vraag: In bevrijdingstheologie, relevant voor welke doelgroep dan ook, zit de essentie in de Schriftuitleg waarin groepen die ondergesneeuwd raken, een stem krijgen. De gemarginaliseerde groep krijgt als het ware de handvatten om zich gelijkwaardig naast de dominante groep te laten horen, om daarmee een even gelijkwaardige relevante positie op te eisen in de gezamenlijke context.

In India zijn methodologieën als ‘exclusiviteit’ (voor het benadrukken van de groep ten opzichte van de rest) en ‘inclusiviteit’, het meenemen in het geheel in de context van de samenleving gemeengoed geworden om tot bevrijdingstheologie te komen. Vooral het denken over de Dalits heeft tot een dergelijke bevrijdingstheologie geleid. Maar ook voor andere groepen, zoals stammentheologie of eco-theologie, werkt dit goed.

Gideon tekent aan dat alle bevrijdingstheologieën in India zichzelf zien als postkoloniale theologieën, als kritische continuïteit van bevrijdingstheologie pur sang.

Hoe zou een contrapuntische manier van lezen, ofwel een manier van lezen waarin de verschillende stemmen samengaan, van én de doelgroep gekoloniseerden in India binnen de bevrijdingstheologie én het kinderwerk in genoemde twee stromingen binnen de kinder-gerelateerde theologie, kunnen bijdragen aan een beter begrip van kinderwerk om uiteindelijk te komen tot een relevante kindergerichte theologie in India?

Pro’s en contra’s

Op het gebied van de ontwikkeling van kinder-theologie(ën) is verzaakt consensus te bereiken over hoe de eigen visie van kinderen serieus genomen kan worden, om zo kinderwerk inhoud te geven en op een hoger plan te brengen. Gideon noemt een aantal stromingen die wel degelijk een stap voorwaarts zijn, maar het tegelijkertijd niet waarmaken. Ook al wordt terminologie als ‘kinderen jeugdwerk’, ‘agents’, ‘impact van het kind’ en ‘kind-in-het-midden’ gebruikt om het belang van ‘het kind zien’ te benadrukken, er blijft een robuuste opvatting onder de meerderheid gelden van het ‘passieve kind’. Die opvatting staat alle vorming van het effectief opzetten van kinderwerk in de weg.

Een juist heel sterk element in kind-theologieën komt voort uit het bijbelse model van Jezus. Hij plaatst een kind tussen zijn volwassen discipelen en maakt het tot een voorbeeld om het Koninkrijk van God binnen te gaan.

Rohan Gideon haalt hierbij Jan Grobbelaar aan, die in Afrika nadacht over ‘theologie en kinderen’. Grobbelaar stelt met klem voor om juist de zienswijze van kinderen als theologisch en methodologisch significant te beschouwen, om zo kinderwerk gestalte te geven. Dit pleidooi van Grobbelaar komt voort uit de kracht van een bevrijdingstheologie, die de zienswijzen van de gemarginaliseerden juist ondersteunt als óf een tegengesteld discours óf een voortzetting van het voorgaande dominante discours.

Grobbelaar is ietwat ambigu over hoe aan die stem gehoor moet worden gegeven: hij rechtvaardigt de opvatting van de meerderheid van de kind-theologen dat de fysieke aanwezigheid van het kind niet altijd nodig is; volwassenen kunnen kinderen in hun eigen context voorstellen om theologische ideeën ten aanzien van kinderwerk te beoordelen.

Tegelijkertijd erkent hij dat kinderen echt een eigen groep zijn, die zichzelf kan onderscheiden, en dat die groep een bredere blik op het leven kan geven alsook op henzelf en hun toekomst. De spirituele ervaringen van kinderen, geleid door de Heilige Geest, zijn contextuele betekenisvolle ingrediënten voor het kind- en jongerenwerk.

In literatuur en onderzoek tot nu toe wordt steeds heen en weer bewogen tussen het kind en waardevolle inzichten die voor vol moeten worden aangezien en het-kind-in-het-midden, het stille-passieve kind. Kinderwerk is in feite een symbolische of fysieke presentie van het kind wiens zienswijze en uitingen niet echt serieus worden genomen. Het is nog steeds de uitleg die volwassenen geven over kinderen, die er de grondslag voor vormt.

‘Uitvoerend werk’ in India

De genoemde ingrediënten voor kinderwerk in Azië tot nu toe, de door het Westen beïnvloede kind-theologieën en de kind-in-het-midden-benadering van de holistische kindontwikkeling, hebben iets met elkaar gemeen. Ze adresseren de positie van kinderen vooral in het licht van hun rechten en waardigheid en proberen zo kinderwerk vorm te geven. Ze helpen kerk en gemeenschap om het kind te helpen en beter van dienst te zijn.

Beide methodes leggen een benadering op die niet gestoeld is op de contextuele ervaring van kinderen in Azië en/of in India. Eigenlijk kun je deze twee benaderingen scharen onder de kind-gerelateerde theologische aanpak, waarbij het nog wel steeds de volwassene is die het kind representeert.

Rohan Gideon constateert dat de echte kinderstemmen en de centrale positie van kinderen in het algemeen sporadisch worden genoemd, maar dat er geen significante indringende pogingen zijn om daadwerkelijk het hart van kinden jongerenwerk te begrijpen. Dat komt, zo stelt hij, omdat de methodes die in het Westen zijn toegepast, te dominant zijn en niet aan de kern van kinderen in Azië en India raken en onvoldoende inhoud geven om tot een adequate invulling van kinden jongeren werk te komen. Van de twee is kind-theologie op de manier waarop in Azië ook bevrijdingstheologie vorm kan krijgen, een werkzame methode.

Het toepassen van kind-theologie die op dit moment buiten Azië opgang doet, is meer effectief dan welke vorm van kindgerelateerde theologie dan ook. Deze methodologie heeft een theologische impact.

Het erkent onderscheid in leeftijden in theologische discussies en de beperkingen van bevrijdingstheologie op basis van vooringenomenheid op grond van leeftijden. Samen met de al bestaande methodes kan kindertheologie, het opnieuw bestuderen van de Bijbel zoals dat ook in de ontwikkeling van bevrijdingstheologie is gebeurd, het belang van kinderwerk in India benadrukken en er inhoud aan geven. Het herontdekken van kinderen in de Bijbel zal zonder twijfel tot theologische reflectie op kinderen en kind-zijn tot gevolg hebben. Die nieuwe inzichten kunnen een fundamenteel verschil in paradigma opleveren, een verandering in het verstaan van de Bijbel.

Gideon ziet veel in de combinatie van de twee bestaande methodologieën, de nieuwe manier van kindertheologie bedrijven. Feitelijk blaas je nieuw en ander leven in de methode kind-in-het-midden. In vervolg op deze kind-theologie die een vorm van bevrijdingstheologie moet zijn, geeft de contextuele werkelijkheid mogelijkheden en sleutels voor kinderen om hun zienswijzen uit te drukken. Het geeft ook een analytisch kader om de schending van de waardigheid van kinderen in de context te zien in plaats van die ervaringen te mystificeren.

In de Aziatische context is te weinig benadrukt hoe belangrijk het is om kinden jongerenwerk inhoud te geven. Vanzelfsprekend is het een zaak van volwassenen om de rechten en waardigheid van kinderen te verdedigen. Maar er is zoveel meer wat kinderen kunnen inbrengen, naast hun eigen visie op deze onderwer

pen. Dat werpt een heel ander licht op de richting en inhoud van kinderwerk. De niet-op-bevrijdingstheologie gebaseerde kind-theologieën hebben nog te veel een confessionele en orthodoxe interpretatie van de Schrift.

Zorgvuldig luisteren

Terugkomend op de visie op kinderwerk zoals beschreven in de eerste alinea’s, gaat Gideons visie veel verder dan bestaande. Hij stelt, als argumentatie voor een nieuwe manier van invullen, dat dit werk al aanwezig is in de inzichten en expressies van kinderen. Ze hebben bovendien de capaciteiten al om de dominante volwassen structuur te bevragen. Immers, de bestaande advocacy voor doelgroepen kan ook naast bijvoorbeeld de advocacy postkoloniaal bestaan.

Contextuele werkelijkheid geeft kinderen mogelijkheden en sleutels

In feite omarmt het kinden jongerenwerk al het advocacy-werk voor volwassenen. We moeten daarom af, zo vindt Gideon, van het verengende concept van kind-in-het-midden: daarin gaat het vooral over het binnengaan van het Koninkrijk van God. De methode op zich, mits gecontextualiseerd, kan wel openingen geven voor de uitingen en zienswijzen van kinderen om hun specifieke noden en wensen te begrijpen. Het vraagt om, nogmaals, de luisterende vaardigheden van de dominante volwassenen.

Deze vaardigheid kan zich op twee manieren ontvouwen: 1. door het erkennen van het mysterie dat inherent is in kinderen en 2. door het observeren van en zorgvuldig luisteren naar de verhalen van kinderen over ambities en de schending van hun waardigheid in hun respectievelijke contexten. De luistervaardigheid van volwassenen is cruciaal voor de erkenning van adequaat kinderwerk. En nog even over dat mysterie: dat is het mysterie dat bovenkomt in de verschillen tussen volwassenen en kinderen, of in het kind als de significante ander.

Noten

1 Theologie is in het Nederlands alleen enkelvoudig, het begrip kent geen meervoudsvorm.

Maar om aan te geven dat er verschillende stromingen zijn, is voor dit artikel wel gekozen voor een meervoud.

2 ‘Kinderen jongerenwerk’ is de begripsvoering in Nederland, in India heet dit ‘kinderwerk’; in dit artikel daarom verder als het laatste aangeduid.

Deze tekst is een poging tot samenvatten van ‘The agency of children in liberation theologies in India and children-related theologies: A contrapuntal liberative analysis’, een dissertatie in het kader van een promotie aan de University of Manchester tot ‘Doctor of Philosophy in the Faculty of Humanities’, 2015. Dr. Rohan Gideon is inmiddels assistent professor Theologie aan de United Theological College in Bangalore, India. — Praxedis Bouwman

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken