Menu

Basis

Vrouwe Sion en de Koning van de vrede

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Alternatief bij Kerstavond (Micha 5:1-4a)

De maatschappij waarin Micha leeft, is een samenleving in grote crisis door de druk van een ophanden zijnde oorlog. De Assyriërs hebben het noordelijke tienstammenrijk veroverd, en ook het zuidelijke tweestammenrijk staat onder grote druk van deze vijand. Hierop zijn twee reacties mogelijk: ongerechtigheid, die Micha om zich heen ziet, of bekering. Micha kiest voor dit laatste.

Hij waarschuwt zijn volksgenoten dat het met hen, net als met de onderdanen van het noordelijke rijk, slecht zal aflopen als ze zich niet bekeren tot de Heer en doorgaan met hun ongerechtigheid. Ongerechtigheid mag hier vrij letterlijk worden genomen: corrupt bestuur, partijdige rechtspraak, oneerlijke handelspraktijken (gesjoemel met maten en gewichten) en sociale ongerechtigheid; het is ieder voor zich. De instituten van de vredestijd – openbare orde, bestuur, handel en rechtspraak – bestaan nog, maar zijn door de oorlogsdreiging moreel volledig uitgehold. Dit loopt noodzakelijkerwijs slecht af, tenzij een volstrekt andere weg wordt gekozen. Het gevaar van verval lijkt minder op het vlak van de godsdienst: de tempel staat er immers nog. Dat is op zich nog een teken van hoop. Een belangrijk gegeven in de profetie van Micha is dan ook dat de tempel ooit een nieuwe uitvalsbasis zal worden voor het herenigde volk en dat zelfs vreemde mogendheden respect en eerbied zullen hebben voor de Heer en de tempel waarin Hij wordt geëerd.

Zwangere, strijdvaardige vrouw

In Micha 4, vanaf vers 8 en verder, wordt Sion gepersonifieerd als een zwangere, maar strijdvaardige vrouw. Micha ziet Assyrië en Babel als een apocalyptisch gevaar aan de muren van Jeruzalem staan en voorspelt dat ook de tempel in handen van de vijanden zal vallen. Hij gebruikt hiervoor het beeld van vrouwe Sion, die ‘ontwijd’ wordt (Micha 4:11). Hier wordt het Hebreeuwse werkwoord chanaf gebruikt, hetgeen ‘cultisch ontwijden’ betekent. Hoofdstuk 4 eindigt met de woorden: ‘Kerf nu, krijgszuchtige vrouw, je lichaam open; onze muren worden belegerd, en hij die Israël leiden moet wordt met een staf in het gezicht geslagen’ (Micha 4:14 – Nieuwe Bijbelvertaling). De koning die op dat moment regeert, staat moreel zo zwak dat hij niet in staat is de aanval af te slaan. Het is echter Micha’s hoop dat als het zover komt dat de volkeren de tempel betreden, de Heer zelf zal ingrijpen door vrouwe Sion de kracht te geven om hen plat te slaan als graan op de dorsvloer (Micha 4:13). De ontwijding van (vrouwe) Sion is dus duidelijk een metafoor voor de cultische ontwijding van de tempel. Het ‘openkerven’ (Hebr.: gadad, hitpolel: ‘in zichzelf snijden’) moet dit voorkomen: Jeruzalem en de tempel mogen dan militair worden prijsgegeven aan de volkeren, maar zij zullen er door ingrijpen van God zelf vertrapt worden als graan op de dorsvloer.

Voorzegging van het messiaanse koningschap

Het vijfde hoofdstuk begint met het visioen dat als de nood het hoogst is, de tijd van na de ballingschap zich aandient. Streng geredeneerd volgens de hierboven beschreven beeldspraken, is de nood het hoogst als de zwangere vrouwe Sion haar kind baart. Dat is wanneer Jeruzalem door God zelf wordt bevrijd. Dan zal net ten zuiden van Jeruzalem in het land van de kleinste stam Benjamin een nieuwe koning opstaan. Daarna zullen alle overgebleven getrouwen uit de ballingschap terugkeren. De koning van deze naoorlogse vredestijd zal er een zijn die in alles tegenovergesteld is aan de koningen in de crisis waarin Micha en zijn gehoor leven. De nieuwe koning zal er niet meer voor zijn eigen belang zitten, maar zich kunnen wegcijferen voor zijn volk, zoals een goede herder zich inzet voor zijn schapen. Het belangrijkste is dat deze nieuwe koning vrede brengt.

De Vredevorst uit Betlehem

De evangelisten Matteüs en Lucas vonden hier in Micha een van de voortekenen die verwijzen naar de nieuw geboren Koning in de kribbe. De paradox van de nederige afkomst van deze Koning tegenover zijn universele heerschappij, lijkt hier zijn wortels te hebben: ‘Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen’ (Micha 5:1a = Matteüs 2:6; vgl. ook Lucas 2:4). Daar gaat het om. Dit is de enige plaats in de profetische literatuur waar Betlehem zo expliciet als geboorteplaats van de komende Vredevorst wordt genoemd. De belangrijkste relatie tot het Kerstfeest ligt hier natuurlijk in de beelden van de goede herder en de algemeen geëerde Vredevorst. In Micha 5:4b worden zelfs zeven herders en acht door mensen aangestelde herder-vorsten genoemd die opstaan tegen Assyrië. Ook zij worden met het beeld van vrouwe Sion in verband gebracht. Maar deze vrouwe uit Micha in een relatie tot het beeld van de zwangere Maria te plaatsen, is haast onmogelijk.

Het probleem met een metafoor is vaak dat er één specifiek punt van overeenkomst is. De rest kan ondersteunend zijn, maar is meestal ruis, zoals ook hier. Het feit dat Maria zwanger is, maar niet van Jozef (die wel van David afstamt), onderstreept dit. Maria wordt bepaald niet als een strijdvaardige, zwangere vrouw neergezet die zichzelf zou openkerven om de vijand in de val te lokken. Als Maria al vijanden verslaat, doet ze dit op een geheel andere, nieuwe wijze: eenvoudig door geloof te hechten aan alles wat er over haar Kind gezegd is, en dit te bewaren in haar hart. Zij is, net als de zwangere vrouw in Micha, een werktuig in Gods hand, maar daar houdt de overeenkomst wel mee op. De haat van de vijand zal niet door haarzelf, maar door haar Zoon worden overwonnen.

Deze exegese is opgesteld door Matthijs de Vries.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken