Menu

Premium

Waar blijft het kruis?

Dit is het eerste deel van hoofdstuk 9 uit ‘Verbonden en vervreemd. Over de God van Paulus op de Areopagus

De apostel Paulus staat bekend als de theoloog van het kruis. Dat hoeft niet te verbazen, want in een terugblik op het doel van zijn komst naar de stad Korinthe schrijft hij zelf: ‘Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd’ (1 Korintiërs 2:2). Een overbekende passage, niet in de laatste plaats doordat in de reformatorische traditie talloze predikanten deze tekst kozen voor een intredepreek. Daarmee gaven ze aan in het spoor van Paulus en de reformatoren te willen gaan, voor wie de verzoening die aan het kruis is geschied, het hart van de christelijke verkondiging is. In dit licht is het vreemd dat Paulus in zijn rede op de Areopagus met geen woord lijkt te reppen over het kruis en de verzoening. In plaats daarvan heeft hij het over het oordeel dat voltrokken zal worden door een Man, die God daartoe de bevoegdheid heeft gegeven door Hem op te wekken uit de dood (Handelingen 17:31). Het blijft gissen of Paulus al wel over de betekenis van de kruisdood van Jezus had gesproken, maar dat Lukas dat onvermeld heeft gelaten. Mogelijk heeft de apostel het pas in een vervolggesprek uit de doeken gedaan. Twee dingen zijn in ieder geval duidelijk: het grondstramien van de toespraak van Paulus is zoals Lukas het heeft opgeschreven. We hebben eerder opgemerkt dat de redevoeringen die Lukas weergeeft, zijn bedoeld als voorbeelden van de missionaire verkondiging. In deze trant kan Paulus het dus als apostel der heidenen vaker gedaan hebben. In de tweede plaats speelt de kruisdood van Jezus een zeer centrale rol in de theologie van Paulus zoals hij die in zijn brieven heeft ontvouwd. Wanneer we naar de verbinding zoeken tussen de hoofdlijn van de redevoering op de Areopagus en de betekenis van het kruis, dan is die het meest duidelijk aanwezig in de eerste drie hoofdstukken van zijn brief aan de Romeinen. Daar schrijft Paulus dat God zich sinds de schepping van de wereld aan alle mensen heeft bekendgemaakt, met de bedoeling dat ze Hem als de enige ware God zouden danken en verheerlijken. ‘Maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl ze zich uitgaven voor wijzen, zijn zij dwaas geworden’ (Romeinen 1:21, 22). Omdat zij de waarheid van God hebben vervangen door de leugen, wacht hun het oordeel. Tegen de achtergrond van deze donkere woorden licht dan de betekenis van het kruis op: God heeft Jezus ‘openlijk aangewezen als middel tot verzoening, door het geloof in Zijn bloed’ (Romeinen 3:25).

Losgezongen

Jezus als middel tot verzoening door het geloof in zijn bloed – die schakel ontbreekt dus in de rede op de Areopagus zoals Lukas die weergeeft. De eerste en de laatste schakels van de ketting komen echter overeen. Zowel in Handelingen 17 als in Romeinen 1-3 is sprake van God, de Schepper, die alle mensen heeft gemaakt met de bedoeling dat ze Hem zouden kennen en zijn geboden zouden doen. In beide passages is ook sprake van de komende toorn, de God van de gerechtigheid die orde op zaken gaat stellen. In de rede op de Areopagus wordt de tussenschakel gevormd door het woord ‘omkeer’, waar we in hoofdstuk 5 bij hebben stilgestaan. In Romeinen 1-3 is de tussenschakel de verzoening door de kruisdood van Christus. Dat lijkt niet direct hetzelfde. Wat is nu de bedoeling? Moeten de mensen zich alsnog bekeren en kunnen ze zo ontkomen aan het oordeel? Dat lijkt de boodschap in Handelingen 17 te zijn. Of moeten ze zich verbinden met Jezus, in wie God verzoening van de schuld heeft bewerkt en kunnen ze zo staande blijven in het komende oordeel? Wanneer we de ene Paulus niet tegen de andere uit willen spelen – en waarom zouden we dat willen? – doen we er goed aan te zoeken naar verbinding. Daarmee doen we méér dan een poging tot reconstructie van de theologie van Paulus. We kunnen hiermee ook voorkomen dat de boodschap van het traditionele christendom, dat Jezus is gestorven voor onze zonden, tot een nietszeggende mantra wordt, losgezongen van de bijbelse verbanden en de wijze waarop mensen vandaag hun leven en de wereld ervaren.

Stelling

Ik wil de stelling poneren dat in Handelingen 17 het kader wordt geboden waarbinnen het mogelijk en ook zeer bevrijdend wordt om over de betekenis van Jezus’ dood aan het kruis te spreken. Het is goed denkbaar dat de prediking van Paulus op de Areopagus zo is geweest als Lukas beschrijft en dat Paulus er met zijn betoog op uit is dat zijn toehoorders zo schrikken van de aankondiging van het oordeel dat ze serieus werk willen gaan maken van de omkeer. Ten diepste heeft de toespraak van Petrus op de Pinksterdag in Jeruzalem volgens Lukas hetzelfde stramien. Petrus spreekt daar over ‘de grote en ontzagwekkende dag van de Here’ (Handelingen 2:20). Geschrokken vragen mensen dan: ‘Wat moeten wij doen?’ (vs. 37). Dan zegt Petrus twee dingen: ‘Bekeer u’ en vervolgens: ‘Laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden.’ Paulus zegt op de Areopagus voorlopig alleen: ‘Bekeer u.’ Het heeft geen zin dat hij meteen ook begint over de vergeving van zonden in de verbinding met Jezus Christus. Die boodschap hangt in de lucht zolang de hoorders niet stevig werk gaan maken van de bekering. De hoorders van Petrus zijn al een stapje verder. Van hen staat er dat ze zo diep in hun hart geraakt werden dat ze zich afvroegen: ‘Wat moeten wij doen?’ Zover waren de toehoorders op de Areopagus nog lang niet. Ook verderop in het boek Handelingen blijkt dat het gesprek stokt zodra het toekomstig oordeel ter sprake komt. Toen Paulus daarover begon bij Felix, werd deze ‘zeer bevreesd’ (Handelingen 24:25), ‘Nu kunt u gaan; wanneer ik gelegenheid heb, zal ik u weer laten halen.’ Het bevrijdende van de boodschap van het kruis licht pas op wanneer de zaak van de bekering urgent is geworden. Theologisch gezegd: de verzoening door het kruis van Christus staat in het verband van de apocalyptische verwachting van het komende oordeel, zoals ook de opstanding van Jezus in dat verband staat. En zoals de opstanding niet begrepen kan worden zonder die apocalyptische verwachting, zo kan ook de kruisdood zonder die verwachting niet begrepen worden. Ook vandaag hangt de centrale boodschap van de christelijke verkondiging, dat Jezus aan het kruis is gestorven voor onze zonden, onbegrepen in de lucht als ze niet gepaard gaat met een diep besef van verantwoordelijkheid jegens de Schepper, het verlangen naar het goede leven, het doen van gerechtigheid, kortom, de noodzaak tot omkeer.

Allergie

Intussen zou na de voorgaande alinea’s de gedachte op kunnen komen dat het dan vandaag in onze postmoderne westerse samenleving welhaast onmogelijk wordt het evangelie aan de man te brengen. In hoofdstuk 5 hadden we het al over de virulente allergie van veel mensen voor de woorden oordeel en bekering. Die overgevoeligheid is er inderdaad, vooral bij diegenen die vanuit hun opvoeding of vanuit verhalen van hun ouders over hún opvoeding heel nare herinneringen hebben aan wat ze dan ‘hel-en-verdoemenis-preken’ noemen. Maar de allergie is er ook binnen de meelevende kern van de christelijke gemeente. Wanneer een voorganger preekt over het oordeel en de noodzaak van bekering wordt hij meteen gerekend tot de ‘zwaren’; een categorie predikers waar veel kerkgangers niet graag naar luisteren. Ik heb er vaak over nagedacht hoe dat toch komt en meen er soms wel iets van te begrijpen. De woorden oordeel en bekering kunnen in gedachten verbonden zijn met een kerk die macht over mensen uitoefende, door ze een bepaalde moraal op te leggen. De dreiging met de hel was dan wel het allerergste, vooral in een tijd dat hemel en hel voor de meeste mensen nog zeer reële werkelijkheden waren. De omgang van de kerk met seksualiteit maakte het er zeker niet beter op. Wat een vernedering moet het voor velen geweest zijn wanneer ze openlijk in de kerk schuld moesten belijden wanneer ze ‘moesten’ trouwen. Zo zouden er veel meer voorbeelden te noemen zijn. Termen als ‘oordeel’ en ‘bekering’ hadden in de context van een kerk met macht grote impact. Vandaag hebben de meeste kerkgemeenschappen echter geen macht meer en zijn er weinig mensen meer die dagelijks leven met de realiteit van de hel. Hopelijk neemt navenant de allergie voor de woorden oordeel en bekering dan ook af, want het zijn onmisbare bijbelse kernbegrippen die ons helpen om door te dringen tot waar het in het christelijk geloof om gaat. De manier waarop we oordeel en bekering aan de orde stellen, luistert intussen wel nauw. Mensen kunnen afknappen op een losse associatie of op dreigende taal die losgezongen is van de bedding waarin de kernwoorden in de Bijbel functioneren. (…)

Nieuwe boeken