Menu

Basis

Waken bij de muren van ’Fort Europa’

In Nederland is de afgelopen decennia een traditie gegroeid van waken tegen geweld en onrecht. Bekend is de Franciscaanse Vredeswake tegen kruisraketten die in de jaren 1980 plaatsvond bij de militaire basis in Woensdrecht. In de jaren 1990 ontstonden bij ’grensgevangenissen’ in Amsterdam, Rotterdam en Zeist wakes tegen het vluchtelingenbeleid van de overheid. Gerard Moorman, lid van de Jeannette Noëlhuisgemeenschap in Amsterdam, vertelt over de wakes op Schiphol.

Het is de tweede zondag van september. De zomer wil dit jaar van geen wijken weten. De mensen die zich naast station Zuid WTC verzamelen voor de maandelijkse Schipholwake genieten van het zonnetje en de aangename temperatuur. Het is de laatste wake bij de imposante gevangenis die in 2011 op Schiphol-West is geopend om vluchtelingen die asiel aanvragen op te sluiten. Het aantal vluchtelingen is de laatste tijd drastisch gedaald. Om die reden heeft de overheid besloten asielzoekers onder te brengen in een justitieel centrum vlakbij Zeist. Het is nog niet helemaal duidelijk wat er met het gebouw bij Schiphol gaat gebeuren.

Orwelliaans taalgebruik

De wakes bij de grensgevangenis vinden onafgebroken plaats sinds 1993. Dat jaar opende het eerste ‘Grenshospitium’ haar deuren in Amsterdam Zuidoost, een gesloten inrichting voor migranten en vluchtelingen die zouden worden uitgezet. Hospitium betekent oorspronkelijk ‘klooster dat gastvrijheid verleent aan doortrekkende reizigers; gasthuis’. Zo’n onbeschaamde, Orwelliaanse toe-eigening van het Latijnse woord kon niet onbeantwoord blijven.

Het Jeannette Noëlhuis, een christelijke gemeenschap waar Nederlanders en vluchtelingen samenwonen, stond toevallig ook in Amsterdam Zuidoost. Frits ter Kuile, een bekende vredesactivist die toen nog geen deel uitmaakte van de gemeenschap maar sinds 1996 wel, organiseerde een serie nachtwakes. Het Noëlhuis zorgde voor de catering. Met onze bakfiets kwamen we de wakers verblijden met koffie, thee en warme soep. Aanvankelijk hadden de wakes geen specifiek religieuze vorm en inhoud. Sinds de lijdenstijd 1997 worden de wakes wel vanuit een religieus kader vormgegeven.

Alles aan het gebouw straalt kille en harde efficiëntie uit

Vanuit Zuidoost verhuisde het ‘grensgevang’ zoals wij het noemden, naar de Bijlmerbajes binnen de Amsterdamse ring, vandaar naar een gammel, goedkoop gebouw op Schiphol-Oost waar op donderdag 27 oktober 2005 elf gedetineerden omkwamen bij een brand, en vandaar naar de high tech locatie op Schiphol-West. Telkens verhuisden we mee. Lange tijd gebruikten we bij de wake hetzelfde kleine crucifix van stro dat ook in Woensdrecht bij elke wake in het hek werd gehangen. Op Schiphol-West moesten we die traditie staken, omdat er simpelweg geen hekken meer waren, maar hoge, betonnen muren.

David tegen Goliath

Ondanks het mooie weer staan we deze septembermiddag met enige weemoed bij elkaar. Deze laatste wake heeft iets van een reünie. Dat maandelijkse moment van bidden, zingen en zwaaien naar de gevangenen heeft banden gesmeed. Veel trouwe wakers van de afgelopen jaren zijn er weer bij. Veel ouderen, maar de laatste jaren kwamen ook steeds meer jongeren.

Even na half twee rijden we met drie auto’s in een klein half uur naar Schiphol-West. Daar staan anderen ons al op te wachten. De spandoeken worden uitgerold. De een met Liberté pour tous / Freedom for all, de ander met een telefoonnummer dat mensen binnen kunnen bellen als ze klachten hebben over de gang van zaken in de gevangenis.

Alles aan het gebouw straalt kille en harde efficiëntie uit: de metershoge muren met hoogspanningsdraden en beveiligingscamera’s, de afgelegen ligging vlakbij de luchthaven maar slechts bereikbaar via een sluiproute. Naast de gevangenis staat de evenzo imposante marechausseekazerne waar FRONTEX (het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen) een opleidingsinstituut heeft dat zich speciaal richt op de kunst van het deporteren van mensen.

Zo ziet ‘Fort Europa’ er dus uit in Nederland. Onze wake voelt als een David-tegen-Goliath gebeuren. We zwaaien en fluiten naar de gevangenen die we hoog achter de muren zien staan. Het voelt altijd wat ongemakkelijk.

Want wat kunnen we in feite doen voor deze mensen? Maar steevast reageren de mensen binnen enthousiast op onze aanwezigheid. De eersten die ons zien zijn verrast, roepen de anderen op de gang erbij. Binnen de kortste keren zwaait een groepje terug, sommigen schrijven een boodschap op een briefje. Maar het is onmogelijk te zien wat erop staat, ook niet met de verrekijkers die we bij ons hebben.

Een aantal van de vaste wakers zijn vrijwilligers van de bezoekgroep die regelmatig de gevangenis ingaat voor kerkdiensten of recreatieve uurtjes. Van hen horen we dat de vluchtelingen blij zijn met de wake. Dat alleen al maakt de wake de moeite waard voor mij.

Catholic Worker

Maatschappelijke actie hoort bij het DNA van de Catholic Workerbeweging. Beweging is misschien een groot woord voor dit internationale netwerk van zo’n 250 christen-anarchistisch aangelegde gemeenschappen, waartoe ook het Jeannette Noëlhuis behoort. De Fransman Peter Maurin (1877-1947) en de Amerikaanse Dorothy Day (1897-1980), de grondleggers van de Catholic Worker, hadden beiden een achtergrond in de kritische maatschappelijke bewegingen die zowel in Europa als in de Verenigde Staten de eerste decennia van de 20e eeuw van zich deden spreken. In 1933 begonnen ze in New York een eerste ‘Huis van gastvrijheid’, waarin gebed, gastvrijheid voor de armsten, eenvoud en maatschappelijke actie hoog in het vaandel stonden.

Met name dat laatste aspect, directe actie voor gerechtigheid en vrede, was vernieuwend en controversieel. Sommige gelovigen namen er aanstoot aan. Velen echter zagen in dat armoede en geweld maatschappelijke oorzaken hebben, die benoemd en bestreden moeten worden. De beweging groeide snel, met name in de VS. Sinds enkele decennia zijn er ook steeds meer groepen en gemeenschappen op andere continenten. De Amerikaanse bisschoppen zijn een proces van heiligverklaring gestart voor Dorothy Day.

High security

We trekken om het gebouw heen en stoppen een aantal keer om te zwaaien voor de afdelingen waar mensen ons kunnen zien. Aan de noordkant van het gebouw staan ergens op een hoek op ooghoogte drie kruisjes getekend op de muur, een soort religieuze graffiti. Tijdens de jaarlijkse wake bij de gevangenis op Aswoensdag tekenen we niet alleen onszelf met as. De kruistekens die we in voorgaande jaren aanbrachten op deze muur herinneren eraan dat ook dit gebouw eens tot as zal vergaan. Het zijn tekens van ons vertrouwen op de bijbelse belofte dat onrecht en geweld niet het laatste woord zullen hebben.

Waken voor gerechtigheid en vrede heeft iets narrigs

Voor de hoofdingang van de gevangenis verzamelen we de chocoladerepen, koekjes en snacks die we hebben meegebracht voor de gevangenen. Twee van ons geven alles af aan de receptionist. Altijd weer indrukwekkend om even naar binnen te gaan en de high security sfeer op te snuiven.

Alles verloopt volgens protocol. De medewerkers kennen ons na al die jaren natuurlijk. We gaan respectvol om met medewerkers die in- en uitlopen. Over het algemeen reageren zij ook met respect. Af en toe doet iemand aan de receptie moeilijk. Nieuwelingen waarschijnlijk. Van hogerhand komt altijd weer toestemming dat we onze gaven mogen afgeven.

De kleine weg

Wakes zijn misschien wel de meest basale vorm van geweldloze actie, juist omdat ze zo gestoeld zijn op gebed. Voor sommigen is het te braaf. Misschien is het een kwestie van persoonlijke voorkeur en temperament. Dorothy Day kan niet worden beticht van braafheid. Ze is zeven maal achter de tralies beland vanwege acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, de perlaatste keer toen ze 76 jaar oud was. Ze was pacifiste en speelde haar hele volwassen leven een belangrijke rol in de christelijke vredesbeweging in de VS. Ze was echter wars van grootschalige demonstraties en de reuring waarmee die vaak gepaard gaan.

Groots en spectaculair was voor haar niet per se beter. Liever nam ze deel aan picket lines, een nogal Amerikaanse vorm van demonstreren waarbij deelnemers met borden in de hand heen en weer lopen op een symbolische plek om aandacht te vragen voor een bepaald onrecht. Dit paste beter bij haar contemplatieve aanleg. Het is een vorm waarbij je makkelijker kan bidden. Het is ook een vorm van gebed als het is ingebed in een liturgisch raamwerk, zoals bij wakes het geval is. Naarmate ze ouder werd groeide haar overtuiging dat vrede tot stand komt dankzij veel constructive, kleine stappen, die worden gezet in liefde. Niet voor niets was Therese van Lisieux, met haar spiritualiteit van ’de kleine weg’, haar favoriete heilige.

Contrastervaring

We lopen langs de laatste vleugel terug naar het beginpunt en wisselen een laatste groet uit met de gevangenen. We bidden een slotgebed, zingen een laatste lied en wisselen onderling de Franciscaanse vredesgroet uit. Tenslotte drinken we de meegenomen koffie, thee en limonade en praten nog even na.

Waken voor gerechtigheid en vrede heeft iets narrigs, iets voor ‘godsdwazen’. Er zijn geen directe resultaten. Het onrecht en geweld zijn te groot en het kleine clubje dat claar staat kan weinig uitrichten. Maar er is een diepere, religieuze laag. Om te beginnen het volhardende gebed, telkens weer, jarenlang, op dezelfde plek. Haalt dat wat uit? Ik denk dat je daar alleen vanuit een godsvertrouwen ‘ja’ op kunt antwoorden.

Maar misschien is ook een bepaalde, meer rationele redenering mogelijk. Zoals wel wordt beweerd dat een vlinder met haar vleugels elders in de wereld een orkaan zou kunnen veroorzaken, moet ook een menselijke intentie en klein gebaar ooit, ergens iets teweeg kunnen brengen in de wereld.

Een religieus getint aspect van waken is ook de discipline van stilstaan, letterlijk en figuurlijk, bij wat er in de wereld gebeurt. Het gaat om het let (Hebreeuws voor ‘hart’) de confrontatie daarmee aan te gaan. In het geval van de Schipholwakes gaat het om de confrontatie met vluchtelingen die achter een raam staan, als criminelen worden behandeld en machteloos moeten wachten op een beslissing van hogerhand. Het is confronterend te beseffen dat wij deel uitmaken van een samenleving die zo omgaat met vreemdelingen. De bijbelse teksten die we lezen over gastvrijheid zorgen op die specifieke plek voor een totale ‘contrastervaring’, om een term van Edward Schillebeeckx te gebruiken. Wat daar gebeurt is zo in tegenspraak met wat er in de Bijbel wordt geschreven over gastvrijheid.

Waken is dus ook een vorm van onderscheiden van wat waar en onwaar is. De waarden die de Bijbel ons aanreikt doen ons de leugens doorprikken die onze samenleving, onze cultuur of onze regering ons voor ogen houden. Vreemdelingen die in uw land vertoeven zult ge niet onderdrukken. Ge zult hen liefhebben als uzelf (Lev. 19, 33-45), staat op een plakkaat dat we jarenlang hebben gebruikt bij de wakes. Het hangt nog steeds in de gang van het Noëlhuis.

Raken we met deze religieuze aspecten als wakers niet de kern van kerkzijn? In al die jaren van maandelijks waken in weer en wind is een bonte, oecumenische gemeenschap ontstaan, met een eigen straatliturgie, verenigd rond de bezorgdheid en verontwaardiging over de manier waarop onze overheid omgaat met migranten en vluchtelingen. We groeten elkaar bij het afscheid met een ‘Tot ziens’, ook al weten we nog niet waar en wanneer.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken