Menu

Basis

Want God is genadig en volmaakt

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

7e zondag na Epifanie (Exodus 22:20-26 en Matteüs 5:33-48)

Op deze zondag lezen we weer een stukje verder in de Rede op de Berg. Dat is de eerste van de vijf grote redes die Jezus bij Matteüs houdt: 1. de Bergrede (Matteüs 5-7); 2. de uitzending van de discipelen (Matteüs 10); 3. de rede over de gelijkenissen van het Koninkrijk; 4. de gemeenterede (Matteüs 18); 5. de rede over de laatste dingen (Matteüs 23-25). Jezus is hier ook voor de eerste keer ‘de berg’ op gegaan, van de in totaal zeven keer dat Hij dat bij Matteüs doet, met zijn leerlingen, met Satan, en alleen, om te bidden.

Zeven bergen dus. Ze hebben alle met het Koninkrijk van God te maken. Vanaf de berg overzie je, zoals Mozes in Deuteronomium 34, het Koninkrijk. Daarom loopt het hele Evangelie van Matteüs uit op de berg van het zogenaamde zendingsbevel: Ga van de berg af (Matteüs 28:16-20).

De woorden horen

Maar je moet de woorden natuurlijk niet lezen, maar horen. Het gaat erom te horen hoe Jezus de Schrift en de profeten uitlegt. Jezus gaat helemaal door in de farizese manier van discussiëren. ‘Jullie hebben gehoord dat tot de ouden (Gr.: tois archaiois – en niet zoals de Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt: ‘destijds tegen het volk’) is gesproken’ (Matteüs 5:21.33). Het is de discussie met de traditie die Jezus voert. En wat opvalt is dat Jezus de regels van vroeger niet als starre regels beschouwt, als een mondelinge Tora die in zijn tijd al een redelijk gezag had gekregen, maar dat Hij doorprikt naar wat erachter zit. Dat hebben we in de voorafgaande verzen al gehoord, bij het doodslaan (Matteüs 5:21-26) en het echtbreken (Matteüs 5:27-32), maar het geldt ook hier. Waarom roepen we de Eeuwige, de stad Jeruzalem of onszelf aan om onze woorden kracht bij te zetten? Moeten we bewijzen wat waar is? In deze tijd van fake news zou je er misschien weer behoefte aan hebben. Maar ons ja moet ja zijn, en ons nee nee (Matteüs 5:37). Waarom legt Jezus die regels zo uit? Is Hij een psychoanalyticus avant la lettre?

Wees volmaakt zoals je hemelse Vader

Het antwoord zit in Matteüs 5:48: ‘Wees dan volmaakt (perfect, heel, gaaf), zoals je Vader in de hemelen volmaakt is.’ Het Griekse woord teleios (= perfect, zijnd zoals je bedoeld bent), heeft ongeveer dezelfde betekenis als het Hebreeuwse tamim: ‘heel’, ‘volmaakt’. En dan blijkt dat die nieuwe manier van schriftuitleg van Jezus aangeeft waarom het niet moet gaan om het naleven van starre regels. Het heeft met God te maken, die je leefregels geeft voor zijn koningschap. In die leefregels mogen we laten zien hoe God is. Op dezelfde manier eindigt de tekst uit Exodus 22 met een verwijzing naar de Eeuwige zelf: ‘Ik zal horen, want Ik ben genadig’ (Exodus 22:26 – NBG ’51). Alle regels voor de vreemdelingen en bijwoners, de wezen en de weduwen, de armen en allen die het niet breed hebben, zijn er omdat God ‘genadig’ (Hebr.: channoen) is. Als zij tot Hem roepen, zal de Eeuwige ons erop aanspreken. Het Hebreeuwse werkwoord chanan wordt door Frans Breukelman vertaald met ‘gunnen (en geven wat iemands nood vereist)’.[1] Het is een bijbelwoord bij uitstek en komt 371 keer in het Eerste Testament voor. Het meest in de zin van ‘genadig’ of ‘genereus’ (zijn), maar een ‘gunnende’ God is nog duidelijker. Waarom zijn ons de wetten, leefregels of leer gegeven? Omdat de Eeuwige het ons gunt om mens te zijn op aarde.

De God van het Oude of van het Nieuwe Testament?

Vaak is er – en wordt er soms nog steeds – een onderscheid gemaakt tussen de God van het Oude Testament en de God van het Nieuwe Testament. De God van het oude verbond zou een streng gezicht hebben: Hij zou de God zijn van de vergelding, de wraak, en werd zwart afgeschilderd, tegenover de God van het nieuwe verbond, de God van genade, de Vader van Jezus Christus. Niet zelden ging en gaat dit onderscheid gepaard met een flinke portie antisemitisme. De God van het Oude Testament zou de God van de joden zijn, van de niet-christelijke gemeenschap, en daarmee werd en wordt Hij afgeschreven. Door deze teksten van Exodus en Matteüs naast elkaar te leggen, wordt de hardnekkige gewoonte om te spreken over een God van het Oude en een God van het Nieuwe Testament onderuitgehaald. Exodus roept ons op om genadig te zijn. Omdat God genadig is, moeten ook wij genadig zijn voor onze naasten, geen rente vragen, geen mantel in onderpand nemen. God luistert en zo zullen ook wij moeten luisteren. Matteüs roept ons op mensen uit één stuk te zijn, heel en volmaakt zoals God is, en onze vijanden niet te haten, te bidden voor wie ons vervolgen en royaal te delen met hen die niet onze vrienden zijn.

Je kunt je afvragen tot wie de Bergrede is gericht. De toegesprokenen zijn meestal in het meervoud genoemd, ‘jullie’, maar soms ook in het enkelvoud: ‘jij’. Daarmee krijgt deze rede een persoonlijk tintje. Je verdrinkt bij Jezus niet in de massa, maar de keerzijde daarvan is dat je jezelf aangesproken – en dus verantwoordelijk – weet. Jezus denkt dat wij het kunnen om in de wereld waarin wij leven te laten zien hoe God is. Misschien helpt dat om die ontzettend moeilijke regels die Jezus geeft over je linkerwang toekeren en bidden voor wie je vervolgen na te leven, om geen smartengeld of schadevergoeding te vragen, maar liefde te bieden. Zo royaal legt Jezus de Schriften uit.

Deze exegese is opgesteld door Doddy van Leeuwen-Assink.

Voetnoot

[1] Zie F. Breukelman, Biblische Theologie II. Debharim. Der biblische Wirklichkeitsbegriff, Kampen 1998, 110, en F. Breukelman, Bijbelse Theologie III/2. De Koning als Richter, Kampen 1996, 258.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken