Menu

Premium

Wees eensgezind en barmhartig

Bij Jeremia 32,37-42 en Lucas 16,1-9

Jeremia kan meer dan jeremiëren. Hij spreekt ook woorden van hoop. Woorden die aan de Eeuwige worden toegeschreven. De profeet is getuige van de teloorgang van het land. Dat wordt onder de voet gelopen door de Babyloniërs. Een situatie die, zoals bij veel profeten, wordt geduid als een straf van God zelf. Het volk is immers ontrouw aan de richtlijnen die het heeft gekregen.

Er is verdeeldheid: het volk is uiteengevallen in twee aparte koninkrijken, Israël en Juda. Het volk is verstrooid geraakt. Niet alleen is een groot deel ervan weggevoerd naar Babylon om daar slavenwerk te verrichten, ook hebben anderen een veilig heenkomen gezocht buiten het bereik van de overheersers, onder andere in Alexandrië.

Maar deze straffende God is ook een God die altijd weer trouw blijft aan het verbond dat Hij met zijn volk heeft gesloten. Uiteindelijk is het altijd het volk dat het verbond verbreekt. Maar van één volk is nu geen sprake meer. Men leeft in de diaspora, de verstrooiing. En daarom klinken er woorden over het bijeenbrengen van het verstrooide volk vanuit alle landen waarheen het destijds is gevlucht of weggevoerd (Jeremia 32,37).

‘Ik zal hun één hart en één weg geven’

In deze woorden is de teloorgang als gevolg van de tweespalt kennelijk niet vergeten, want er wordt gesproken over een volk bestaande uit mensen die ‘één van hart en één van zin’ (Jeremia 32,39 – Nieuwe Bijbelvertaling) zullen zijn. Het volk van God kan alleen gedijen wanneer het in staat is mét alle onderlinge verschillen samen te leven. Onderscheid qua mening, qua politieke opvatting, qua maatschappelijke visie, het moet geen reden zijn tot scheiding. Met alle verschillen die er tussen mensen bestaan, moet men zich realiseren dat men alleen kan overleven als men bereid is tot gezamenlijke uitgangspunten te komen.

Wat Jeremia beschrijft als een belofte van God, dat Hij het volk één van hart zal maken, kunnen we opvatten als een opdracht aan mensen om, zoals men het tegenwoordig pleegt uit te drukken, over de eigen schaduw heen te springen. Wanneer verschillen aanleiding zijn om je van de ander niets meer aan te trekken, om uiteen te gaan (Noord- en Zuidrijk), dan ben je kwetsbaar. Wil er iets kunnen gedijen, dan moet je bereid zijn om het met elkaar eens te worden, met alle verschillen van inzicht die daar nu eenmaal bij komen kijken.

Het Rijk van God en deze wereld

Wie zou in Lucas 16,1-9 die rentmeester zijn die het bezit van zijn heer verkwist? Op het moment dat Lucas zijn verhaal schrijft, is het jaar 70 al voorbij, het jaar van de opstand tegen de Romeinse overheersers. Een opstand die is neergeslagen, waarbij Jeruzalem is verwoest. Het kan niet anders dan dat ook die ervaringen mede bepalend zijn geweest voor dat wat geschreven is, voor de wijze waarop het geschreven is. Zo was er vanuit joodse kringen kritiek geweest op de christenen omdat die zich afzijdig hadden gehouden van die opstand, want zij hadden in de veronderstelling verkeerd dat de wederkomst van Christus spoedig werkelijkheid zou worden. Daarom hoefden ze zich om deze wereld niet meer te bekommeren. Bij de wederkomst zou immers het Rijk van God zelf worden gerealiseerd, door God zelf nog wel. Dan zou iedere aandacht voor deze wereld vergeefse moeite zijn geweest. Dit wordt algemeen gezien als de reden waarom christenen en joden uiteindelijk uiteen zijn gegaan – de situatie waarin zij die zich als christenen beschouwden, niet meer welkom waren in de synagoge.

De joden als voorbeeld

Ik vermoed dat deze kritiek aan het adres van hen die Jezus als de Messias beleden, de grond is onder het verhaal van de onbetrouwbare rentmeester. Zoals bij Matteüs (25,14-30) de knecht die dat ene talent (de Christus) in de grond stopt en er niets mee doet, de kritiek krijgt dat mensen alles van God verwachten, maar de eigen inzet voor een goede aarde als van geen belang meer beschouwen. Bij Matteüs worden daar twee andere mensen tegenover gezet, namelijk die met vijf en die met twee talenten. De een met als ondergrond de vijf boeken van Mozes, de Tora, als richtsnoer. Die met twee talenten heeft echter niet meteen minder in beheer. Twee staat voor heel Tenach, door Matteüs geduid met ‘Wet en Profeten’. Juist de joodse (dan nog) geloofsgenoten worden daar ten voorbeeld gesteld.

De kinderen van deze wereld

Iets dergelijks gebeurt uiteindelijk ook in het verhaal van Lucas. Daar gaat de rentmeester alsnog aan het werk. Maar kennelijk niet (meer) allereerst met de ogen gericht op een andere wereld, maar ín deze wereld. Scheldt hij schulden kwijt die oneerlijk zijn? Is wat hij aan schulden kwijtscheldt, dat wat de Schrift ‘woeker’ noemt? Dat weten we niet. Wel kunnen we stellen dat op grond van het kwijtschelden van schulden het voor de schuldenaren waarschijnlijk iets aangenamer leven is. Er is wellicht een grote last van hun schouders gevallen.

En is dat te prijzen? Jazeker, want daar waar mensen elkaar ontslaan van hun schulden, waar de barmhartigheid de overhand krijgt, daar wordt uiteindelijk toch iets zichtbaar van dat Rijk van God, die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. En dat is toch datgene waar het telkens weer om te doen moet zijn. En zelfs wanneer je alleen maar goed doet met het oog op je eigen hachje, zoals die rentmeester doet, doe het dus alsjeblieft wel. Want uiteindelijk moeten de woorden gedaan worden. Doe je het uitsluitend voor jezelf? Misschien dat we geneigd zijn onze neus ervoor op te halen. Maar laten mensen toch die woorden maar doen. Daar wordt de wereld uiteindelijk toch beter van.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken