Menu

Basis

Woord in de wereld

Is de kerk de eigenaar, de bezitter van Gods heil voor de wereld? Wat betekent het om ‘kerk in context’ te zijn, kerk in het dorp of in de stadswijk? En heeft de kerk ook niet de anderen in haar omgeving nodig om te doen waartoe ze geroepen is?

Dr. R. Brouwer is als hoofddocent Praktische Theologie verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Amsterdam

Inleiding

‘Wij hebben een Woord voor de wereld!’ Dat klinkt als een echo uit een lang verloren verleden. Uit een tijd van christelijke zelfgenoegzaamheid, waarin de meerderheid van de bevolking in naam protestant was en God, Vaderland en Oranje een heilige drieeenheid vormden. Dat triomfalisme ligt achter ons, maar de strekking van die woorden is niet per se achterhaald. Veel protestantse gemeenten proberen relevant te zijn voor de omgeving waarin het kerkgebouw zich bevindt. Wij proberen kerk voor de buurt te zijn en kerk in het dorp. Onze sociale en culturele omgeving is geen toevallige gegevenheid, maar is onderdeel van onze roeping om kerk te zijn. De mensen met wie we samen een burgerlijke gemeente vormen, de mensen bij ons in de straat, de wijk, het dorp of de stad, zijn geen willekeurige burgers die ons onverschillig laten. Nee, ons geloof staat niet los van het geheel van ons leven. De kerk maakt deel uit van ons samenleven, we hebben gemeenschappelijke zorgen en belangen, we zetten ons in voor een leefbare gemeenschap. Het is niet meer ‘ons’ woord tegenover ‘de wereld’, zelfs niet wanneer we met valse bescheidenheid spreken over ‘Woord’, met een hoofdletter. Het evangelie heeft betekenis voor ons leven en samen met anderen zoeken we naar die betekenis voor ons eigen individuele leven, maar ook voor een collectieve verantwoordelijkheid waartoe we ons geroepen weten. Wij weten het niet beter dan niet-kerkelijke mensen. Wij ademen dezelfde lucht in, worden door dezelfde vreugdevolle en schokkende berichten gevormd, beleven ons geloof geworteld in dezelfde grond als ieder ander.

Onze sociale en culturele omgeving is onderdeel van onze roeping om kerk te zijn

Dat is wat we bedoelen wanneer we spreken over ‘kerk in context’. Zoals God zich geopenbaard heeft in de mens Jezus, geboren in Nazareth, rondtrekkend in Galilea, geëxecuteerd in Jeruzalem, opgestaan in zijn leerlingen die vanuit Jeruzalem de hele wereld zijn ingetrokken, zo is de kerk ook altijd verbonden met een specifieke plaats en cultuur. Daarin verschillen gemeenten ook. Amsterdam is deel van Noord-Holland, maar een wijkgemeente van de Protestantse Kerk Amsterdam kent toch andere uitdagingen dan de protestantse gemeente van Enkhuizen. En Denekamp is een dorp op het platteland, maar de protestantse gemeente ter plaatse kent toch een andere cultuur dan die in Someren (Noord-Brabant) of in Bellingwolde (Groningen). We zijn altijd kerk in een specifieke context en dat kleurt het gemeente-zijn. Natuurlijk zijn er andere bepalende factoren, zoals de identiteit van de gemeente, de mensen die de gemeente vormen, de middelen waarover een gemeente beschikt, de wijze waarop alles georganiseerd wordt, leiderschap in de gemeente. De maatschappelijke en culturele context is echter zeker een belangrijke factor.

Hoe geef je vorm aan kerk-zijn in context? Hoe ben je kerk voor de buurt en in het dorp of de stadswijk? Ik wil vier zaken benoemen. Allereerst wil ik het woord ‘context’ nader verkennen. Dan wil ik wijzen op de betekenis van ‘critical friends’ (kritische vrienden). Vervolgens wil ik de vraag stellen wie eigenlijk de eigenaar is van de gemeente. En tenslotte probeer ik iets zeggen over de kerkelijke gemeente als ‘vreemdeling’ in haar omgeving.

Anderen zijn een spiegel voor de goede bedo elingen van de kerk en werpen een kritisc he blik op wat de kerk zich voorneemt

Context

Het woord context is verwant aan textiel en textuur. Een context is een ‘weefsel’, samengesteld uit verschillende ‘draden’. Ieder weefsel heeft een eigen karakter door de unieke samenstelling. De kracht of de aantrekkelijkheid van het weefsel bestaat juist in de veelkleurige verwevenheid. Zo kun je ook naar de omgeving van een kerk kijken. De kerk maakt deel uit van dat weefsel, vormt het en wordt erdoor gevormd. De kerk kan niet buiten het weefsel treden en er van een afstand naar kijken. Zij maakt onlosmakelijk deel uit van dat weefsel.

Ik vind dit altijd een aansprekend beeld om naar de omgeving te kijken waarin een kerkelijke gemeente is ingebed. De gemeente draagt bij aan het leven in de buurt of het dorp. Maakt het weefsel krachtiger en vitaler. Zo kun je de missionaire en diaconale roeping van de kerk zien, als het versterken van het maatschappelijke en culturele weefsel met hetgeen wij leren van het evangelie.

Critical friends

Wij zijn echter niet de enigen die het weefsel vormen. En zoals de kerk kan bijdragen aan anderen in haar omgeving, zo dragen anderen bij aan de gemeente. Dat kan zijn door het gebruik van of het ondersteunen van het kerkgebouw, of als vrijwilliger in een door de kerk georganiseerde activiteit. Maar de anderen zijn ook een belangrijke bron van kennis en informatie over die omgeving van de kerk. Hoe zou je een missionair project kunnen opstarten als je niet weet wie de mensen zijn voor wie je het doet? En hoe kan een diaconaal plan levensvatbaar zijn als je niet uit de eerste hand de noden en vragen van de wijk kent? Daar heeft de kerk anderen uit haar omgeving voor nodig. Die anderen zijn verder een spiegel voor de goede bedoelingen van de kerk en werpen een kritische blik op wat de kerk zich voorneemt. Zie dat echter als de kritische blik van een goede vriend. Er zijn altijd weer (onverwacht) veel mensen die de kerk een warm hart toedragen en willen meedenken over de doelen die een kerk zich stelt. Nodig mensen uit als kritische vrienden om mee te denken over een project in de buurt. Of ga zelf luisteren bij allerlei organisaties die zich inzetten voor dorp en buurt. We spreken dan over netwerken. Kerken vormen een netwerk, maar kunnen ook deel uitmaken van andere netwerken in de buurt. Zoek samenwerking met anderen om de buurt of het dorp tot een betere plaats te maken. De missioloog Bert Hoedemaker leerde ons al dat missionair zijn betekent: met anderen naar Christus gaan.

Blijf de aarde trouw – isoleer je niet van de omgeving, zoek naar partners, luister naar anderen…

Eigenaar

De implicatie van Hoedemakers visie is dat de kerk niet de bezitter is van het heil, dat ze vervolgens aan anderen moet brengen. Christus is het heil van God, voor kerk en wereld. Wij zijn niet de bezitters, wij zijn net zo goed zoekers en bedelaars. We hebben anderen nodig om te begrijpen wat het heil van Christus vandaag voor ons betekent. We leren van anderen, ‘buiten de kerk’, hoe God in ons midden aanwezig is. Dat is een radicaal andere benadering dan een kerk die heil verkondigt en uitdeelt. Dat is nog die echo uit het verleden. Maar er zijn allerlei ontwikkelingen en gebeurtenissen die duidelijk maken dat Gods heil zich niet beperkt tot de kerkmuren, maar dat juist die muren moeten vallen om deel te worden van de beweging van Gods heil in de wereld. Ik noem het publieke verzet tegen seksueel misbruik in de kerk, literatuur en theater die gebruik maken van religieuze verhalen, jongeren die zich verzetten tegen het onbelemmerde wapengebruik in de VS of tegen de onverschilligheid tegenover de schending van de klimaatakkoorden, vrouwen die grensoverschrijdend gedrag een halt toeroepen, transgenders die de vanzelfsprekendheden rond sekse en identiteit ter discussie stellen. Kortom, er is veel God buiten de kerk. De kerk is niet, of niet meer, de eigenaar van Gods heil, en eigenlijk is zij dat ook nooit geweest.

Dat zou ertoe kunnen leiden dat we de vraag stellen: wie is dan de eigenaar van de gemeente? Of wie is de eigenaar van het kerkgebouw? Is een kerkgebouw er alleen voor de samenkomende gemeente op zondagmorgen, of is het juist de kracht van een gemeente dat ze haar ruimte beschikbaar stelt aan initiatieven uit de wijk of activiteiten in het dorp? En als we nadenken over beleid, richten we ons dan primair op de mensen die al heel lang de gemeente dragen en schragen, of geven we stem aan jongeren, of aan groepen met wie we in gesprek zouden willen of met wie we een gemeenschappelijk belang delen? Het kan bevrijdend werken om het heil van God te zien buiten de kerkmuren en de kerkelijke middelen in handen te geven van degenen die deel uitmaken van die heilsbeweging.

Vreemdeling

Maar we zijn toch vreemdelingen op aarde? Vreemdelingen en priesters, zou Stefan Paas zeggen. Misschien, maar het ingewikkelde is dat vreemdelingen meestal meewarig worden aangekeken en vaak niet welkom zijn. En een priester ben je alleen voor degene die jouw priesterschap erkent. Wanneer dat niet het geval is, blijf je een zonderling. Ik denk wel dat de oproep van Dietrich Bonhoeffer nog altijd geldingskracht heeft: ‘blijf de aarde trouw’. Kerk, isoleer je niet van je omgeving. Zoek naar partners. Luister naar anderen. Probeer te begrijpen waar God werkt in ons leven, waar God verschijnt (epifanie). Daar zullen we zonder twijfel de echte vreemdelingen vinden, de asielzoekers en vluchtelingen, de kwetsbaren en uitgekotsten. Wellicht kunnen we van hen leren wie Christus is, zodat zij priesters zijn voor ons.

Slotsom

De kerk maakt deel uit van het weefsel van onze samenleving, nationaal, regionaal en lokaal. In dat weefsel vinden we vrienden die ons een spiegel kunnen voorhouden en van wie we kunnen leren. Dan ontdekken we dat we geen bezitters hoeven te zijn en zaken uit handen kunnen geven, omdat we het allemaal van God ontvangen hebben. Eerst dan herkennen we onszelf en anderen als unieke mensen, als kinderen van God, die zijn schepping aan ons heeft overgedragen. Omdat het Woord al in de wereld is, in de stadswijk en in het dorp.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken