Menu

Premium

Zes vaten vol

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Jesaja 62,1-5 en Johannes (1,29-)2,1-11

In het verhaal over de bruiloft te Kana draagt elk woord een oceaan aan betekenissen in zich. Het is doorspekt met verwijzingen naar het Oude Testament, symbolische getallen, symbolische handelingen, met verwijzingen naar het toekomstige optreden van Jezus en naar het toekomstig handelen van God. Voor de goede verstaander klinkt heel de hoogte en de diepte van de Schrift in dit verhaal door.

Wijn speelt een centrale rol in het verhaal. Wijn is in de Bijbel teken van leven, van overvloed. Christus verbindt in het evangelie de wijn met zijn leven en sterven, en maakt wijn een teken van het verbond van God met de mensen. Bij het avondmaal herinnert de wijn ons aan het leven van Jezus dat werd uitgegoten om leven te geven, een leven in Gods overvloed van genade. Op de berg waarop aan het einde der tijden de volken samenkomen om feest te vieren, wordt wijn geschonken. Volgens de joodse uitleg spruit de wijnstok op de derde scheppingsdag als eerste uit, nadat de wateren waren samengevloeid, en draagt vrucht. De derde dag is ook de dag waarop de bruiloft te Kana gevierd wordt (Johannes 2,1), dezelfde dag waarop Christus opstaat, de dag waarop God zijn verbond met de men- sen vernieuwt en zijn Zoon tot leven wekt. Wijn is de drank van het Koninkrijk, in de christelijke traditie geperst uit de vrucht van de ware wijnstok, Jezus Christus.

Wijn

Alleen al bij het woord wijn duikelen de betekenissen en associaties over elkaar. Een kluwen van draadjes die allemaal met elkaar verbonden blijken. En misschien is het genoeg om dat woord, wijn, te volgen, en te zien wat dat voor de verkondiging oplevert.
De wijn is op (Johannes 2,3). Dat betekent meer dan dat er niets meer te drinken is. Op een bruiloft wordt een verbond gesloten, een liefdesverbond tussen twee mensen. Een verbond dat het ver- bond van God met de mensen weerspiegelt. Daarom hoort elk bruiloftsfeest een afspiegeling te zijn van het grote bruilofts- feest dat God aan het einde der tijden zal vieren met zijn volk. Dit is het bruiloftsfeest waar bijvoorbeeld Jesaja (62,4-5) van spreekt, maar dat ook bij andere profeten en in de psalmen regelmatig terugkeert en waarop ook het boek Openbaring de geschiedenis ziet uitlopen. Overal waar wijn gedronken wordt, is het symbool van die grote bruiloft. Wie wijn drinkt, krijgt een voorproefje van het feest van God; wie wijn drinkt, proeft van het ware leven dat nog uitstaat.
De wijn is op en er is alleen nog water.

Water

Water is in bijbeltaal de dreiging waaraan op de derde dag van de schepping een grens is gesteld (Genesis 1,9). In water kan een mens verdrinken, het is waar je doorheen moet op aarde, wat je loutert en reinigt. Het is de zee die er volgens het boek Openbaring niet meer zal zijn in het Koninkrijk. Het is het water van de doop, teken en zegel dat God ons, gereinigd en gelouterd, deelgenoot wil maken van zijn verbond. Het is het levengevend water dat de dorst van diep verlangen lessen kan. De wijn is op en er is alleen nog water.
Eerst houdt Jezus Maria af. De wijn van het Koninkrijk is niet op bestelling verkrijgbaar, hoe graag we dat misschien ook zouden willen (Johannes 2,4). Vervolgens wendt Jezus zich tot degenen die op het feest bedienen en verantwoordelijk zijn voor een goede gang van zaken. Hij vraagt hun de vaten water die bij de deur staan, bij te vullen (Johannes 2,7). Water waarmee handen en voeten gewassen werden bij binnenkomst. Ze zijn niet vol meer. Dat hadden ze wel moeten zijn. Zo was het voorgeschreven: zes volle vaten water bij de deur en geen druppel minder. Zoals er zes scheppingsdagen nodig waren om bij de sabbat aan te landen, zijn er zes volle vaten nodig om te kunnen feestvieren. Er is sprake van nalatigheid. Hebben ze gedacht dat het met iets minder ook wel kan? Of zijn ze te druk geweest? Of hebben ze gedacht dat alle gasten al binnen waren en de vaten toch niet meer nodig zouden zijn?

De wet die leven geeft

Zes is in de joodse traditie het getal van de schepping, water het symbool voor de wet die leven geeft. De zes vaten water staan voor wat nodig is om de wijn van het Koninkrijk te laten vloeien. Tussen de regels door kun je Johannes hier horen zeg- gen: Als jouw (geschapen) leven niet tot de rand gevuld is met wat God van je verlangt, dan kan het ook eigenlijk niet anders dan dat het feest stagneert, dat Gods bruiloft stagneert. Want je ziet het, zodra de vaten bijgevuld zijn is het weer feest, vloeit de wijn rijkelijk, is er opeens weer overvloed. En let wel: Jezus vraagt alleen de vaten te vullen, Hij gebruikt geen tover- formule, Hij zegt of doet verder niets.

Het aardse wordt hemels

Water wordt wijn, water verandert in wijn waar schepsels de wet tot de laatste druppel vervullen. En dan is God niet kinderachtig. Zeshonderd liter wijn is een hele hoop voor een boerenbruiloft die al op de helft is. Meer dan genoeg, zo zegt Johannes, schenkt God door Jezus Christus leven. Er is meer dan we op kunnen, als wij de vaten maar gevuld houden.

Hoe vaak is het niet het geval dat bij ons de wijn opraakt? Door nalatigheid, door onoplettendheid, omdat we het te druk hebben gehad met andere dingen, of omdat we een beetje ook wel genoeg vonden. Fluisteren wij God toe dat het opraakt, met de kerk, met ons? En wat doen we daar dan verder aan? Vullen wij onze vaten tot de rand? Of vinden wij halfvol ook wel genoeg?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken