Zo blij!

Laat zien en praat erover

Neem iets mee wat kapot was en weer gerepareerd is, bijvoorbeeld een horloge, knuffel, gelijmde beker. Vertel over iets wat kapot ging waardoor je niet meer verder kon, bijvoorbeeld autopech, kiespijn, computercrash. Hoe blij kan een mens zijn als het gemaakt is en je weer verder kunt. Hebben jullie ook iets wat kapot is of pijn deed of wat niet doorging?

Gebed

Heer ik ben zo blij
dat papa’s auto weer is gemaakt.
Nu kunnen we morgen op vakantie
en zijn we ’s middags al aan het strand.

Heer, ik ben zo blij
dat opa weer uit het ziekenhuis is.
Dan kan hij weer wandelen met de hond
en met mij een spelletje doen.

Heer, ik ben zo blij
dat … (kinderen vullen in)

Verhaal

Op een ochtend is Freek in tranen. Zijn fietsband is lek. ‘En vandaag gaan we met de klas op de fiets naar de vlindertuin. En ik moet om half negen op school zijn. En papa is net weg en jij kan geen banden plakken!’ Freek ploft neer op de bank.

‘Kom op,’ zegt mama snel, ‘wat is dat nou, natuurlijk kan ik een band plakken. Jij zet je fiets ondersteboven en ik bel school dat je vijf minuten later komt.’

Freek droogt met zijn mouw zijn tranen en samen met mama plakt hij snel de band. ‘Wat knap van jou, mama,’ zegt Freek en geeft haar een kus. ‘Nu ga ik snel naar school, doei!’

Onder het fietsen belt Freek nog even zijn vader om te zeggen hoe snel mama zijn band heeft geplakt. Als hij op school aankomt, juichen zijn klasgenoten. Iedereen is blij dat ze nu kunnen gaan.

Bij Lucas 17:11-19