Menu

None

Groeiende betrokkenheid van dorpskerk in samenleving

Dorpskerkenkenner Jacobine Gelderloos signaleert een belangrijke trend in seculariserend Nederland: de groeiende betrokkenheid van de dorpskerk in de samenleving. Niet alleen vanuit de kerk, maar ook vanuit de dorpsgemeenschap. Dit artikel is afkomstig uit tijdschrift Laetare themanummer Dorpsliturgie.

Jacobine Gelderloos

Als gevolg van de ontkerkelijking worden steeds meer kerkgebouwen onttrokken aan de eredienst. Priesters rennen in een groot gebied van kerk naar kerk om de eucharistie te vieren. Processen van samenwerking tussen protestantse gemeenten leiden ertoe dat de vierende gemeente door het jaar heen van dorpskerk naar dorpskerk trekt, waardoor in sommige dorpen eens in de twee weken een dienst is, in andere dorpen eens per maand of slechts een paar keer per jaar, bijvoorbeeld met Hemelvaart. In steeds minder kerken wordt de lofzang gaande gehouden. Maar wie beter kijkt, ziet dat er meer te zeggen valt over vieren in dorpskerken.

Ten eerste zijn er plekken buiten het kerkgebouw waar geloofsgemeenschappen samenkomen en vieren, denk aan zorginstellingen, scholen, feesttenten of in de open lucht.

Ten tweede ontdekte ik tijdens mijn promotieonderzoek naar dorpskerken dat het religieuze dorpsleven breder is dan het kerkelijk leven. Er blijken zich alternatieve kerkplekken te ontwikkelen. In dit artikel wil ik een aantal ontwikkelingen belichten die het dorpskerkelijk leven kleuren.

Toen: de verzuiling

Ten tijde van de verzuiling waren het de kerkelijke kaders die het maatschappelijk leven vormden en bepaalden. Kerkelijke achtergrond bepaalde voor een groot deel in welke sociale verbanden mensen leefden. In dorpen betekende dat niet zelden dat de dorpsgemeenschap uiteen viel in verschillende groepen: hervormd, gereformeerd, katholiek, vrijgemaakt gereformeerd en niet-kerkelijk.

Ede Staal

De Groninger zanger Ede Staal beschrijft treffend de sfeer op zondagmorgen in een dorp in de jaren vijftig:
‘Om negen uur ging de eerste groep marionetten door het dorp: strak in de kleren en nog strakker in het gezicht. Op zaterdag zeiden ze je nog goedendag, maar op zondag kon er niks af. Om half tien kwam de tweede ploeg.

Ik begreep daar als kind niks van. Die gingen naar een andere kerk, een gebouw zonder toren. En om tien uur de derde ploeg, daar hoorde ik af en toe zelf bij.

Vroeger was het op een dorp zo gezellig, hoor je vaak. Maar niet op zondag, denk ik er dan bij. Het liep als een ijzeren gordijn door het dorp: winkels, scholen, verenigingen. Je moest overal een theologische radar voor hebben. Waarom mocht ik niet verliefd worden op een gereformeerd meisje? Dat kon niet, want daar had je eenvoudigweg geen contact mee.’

Nu: post-seculiere samenleving

In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de rollen langzamerhand omgedraaid: de seculiere maatschappij bepaalde de kaders waarbinnen de kerken konden opereren. Met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat verplaatsten taken rondom sociale zekerheid, zorg en onderwijs zich naar het domein van de staat. Met de ontkerkelijking in de jaren zestig zette de secularisering in. De overtuiging was dat kerk en religie zouden verdwijnen.

De kerk speelde op steeds minder terreinen in de samenleving een rol. Of in elk geval werd die rol steeds meer ter discussie gesteld. In zekere zin is de scheiding tussen kerk en staat steeds verder doorgevoerd naar een scheiding tussen kerk en maatschappij.

In de seculiere maatschappij, niet alleen met ongekende vrijheid en keuzemogelijkheden, maar ook met de harde werkelijkheid van techniek, economische belangen en kille cijfers, voelen mensen zich verloren en op zichzelf teruggeworpen. Mensen zoeken naar gemeenschap, zonder verplichtingen, en naar zingeving, zonder dat hun wordt voorgeschreven hoe ze moeten denken.

De laatste jaren groeit het bewustzijn dat kerk en religie niet verdwijnen, maar transformeren. We leven in een post-seculiere samenleving. Het begrip post-seculiere samenleving is geïntroduceerd door Jürgen Habermas. Hij wijst erop dat religie niet volledig is verdwenen, maar dat in een seculiere samenleving religie nog steeds relevant is. Ook in de seculiere publieke sfeer blijft de behoefte aan idealen en ethische bronnen, die religie kan bieden.

Vloeiende grenzen

In onze post-seculiere samenleving worden de grenzen tussen het religieuze en het seculiere vloeiend. Kerkgebouwen die afgestoten worden en herbestemd, blijven iets van hun sacraliteit behouden. Anderzijds kunnen de Hollandsche Schouwburg, natuurgebieden of het Geboortebos in Leidsche Rijn beschouwd worden als seculiere sacrale plekken. De behoefte aan retraites en meditatie is groot. Mensen ontwikkelen of herontdekken rituelen, zoals blijkt uit de revival van Allerzielen. Uitvaartondernemingen houden lichtjesavonden op begraafplaatsen waar nabestaanden kunnen komen. Kerken proberen daarbij ook weer aan te sluiten.

Nu doet zich een opvallend fenomeen voor. Enerzijds lopen het seculiere en het religieuze in elkaar over, bijvoorbeeld op seculiere plekken met religieuze trekken of wortels: zoals The Passion waar het paasverhaal verteld wordt met seculiere liederen, seculiere herdenkingen zoals 4 mei waar religieuze liederen worden gezongen. En er zijn religieuze plekken met seculiere trekken, zoals Top2000-diensten of vieringen buiten het kerkgebouw in een feesttent waar de bierlucht nog hangt.

Anderzijds hebben we de scheiding tussen kerk en staat min of meer geïnternaliseerd en wordt het onderscheid doorgetrokken in een polair denken tussen kerkelijk en niet-kerkelijk. Het religieuze en het seculiere wordt vaak als tegenstelling neergezet. Instellingen als een verzorgingshuis of een school presenteren zich als een seculiere publieke ruimte, waar geen ruimte is voor religieuze uitingen, omdat mensen zich dan buitengesloten kunnen voelen. Verenigingen met een kerkelijke achtergrond worstelen soms met hun identiteit, met als gevolg dat bijvoorbeeld een katholiek vrouwengilde zich heeft omgedoopt tot Vrouwen Centraal. In dat spanningsveld is de behoefte groot aan vormen, handelingen en woorden die het onderscheid overstijgen en werelden samenbrengen. En het interessante is dat die ook ontstaan.

Hierna volgt een aantal van dergelijke initiatieven.

In veel dorpen vindt elk jaar de dodenherdenking plaats. Op tal van plaatsen (zoals in Helvoirt, zie kader) wordt aandacht besteed aan 4 en 5 mei. Elders in dit nummer staat het verhaal van Aleida Blanken over Hengelo. Wat opvalt is dat rond 4 mei kerken vaak in oecumenisch verband optrekken door gezamenlijk een krans te leggen of door gezamenlijk met andere partijen zoals de burgerlijke gemeente, de school en dorpsverenigingen de herdenking voor te bereiden. De herdenking kan de vorm van een kerkdienst aannemen, maar ook een aaneenschakeling zijn van toespraken, muziek, gedichten en stilte. De stilte, bezinning en eerbied van 4 mei, gevolgd door de vreugde en het vieren van de vrijheid op 5 mei kan wel beschouwd worden als een seculiere vorm van Pasen. Door lijden en verdrukking heen delen we in vreugde en vrede.

Lierop, koepelkerkconcerten

In het dorp Lierop, in het katholieke Brabant, worden elk jaar in de neoromaanse kerk concerten georganiseerd op Goede Vrijdag en rond Allerzielen. Het thema van het concert hangt samen met de tijd van het (kerkelijk) jaar en komt terug in de muziekkeuze en de samenzang. Een van de pastores uit de omgeving wordt gevraagd om een meditatie te houden over het thema. Ten slotte is het kerkgebouw een belangrijk element. De architectuur draagt niet alleen bij aan de sfeer en de ervaring, maar ook aan de akoestiek. Daarnaast brengt het kerkgebouw met zich mee dat het voor het organiserend comité een vereiste is dat de concerten een religieuze dimensie hebben. Dat betekent niet dat alle muziek kerkelijk moet zijn of dat de uitvoerenden een kerkelijke achtergrond moeten hebben, maar de concerten hebben liturgische elementen, verwijzingen naar de Bijbel of de christelijke traditie. Sommige mensen zeggen:

‘Het Koepelkerkconcert op Goede Vrijdag, dat is voor mij Pasen.’

Door verschillende aspecten van de christelijke traditie te belichten, zowel kerkelijke als niet-kerkelijke musici uit te nodigen en dit te combineren met seculiere muziek en teksten proberen de organisatoren een breder publiek aan te spreken. Het religieuze en het seculiere raken verweven. Op deze manier zijn de Koepelkerkconcerten een plek waar diversiteit wordt overbrugd en de sociale cohesie tussen katholiek en protestant, kerkelijk en niet-kerkelijk wordt versterkt. Daarnaast vormen de concerten momenten waar muziek, zingen, meditatie en reflectie samenkomen en daarmee wordt besef van het heilige opgeroepen op een plek die niet volledig religieus is. Het interessante is dat in de Koepelkerkconcerten een religieus-seculier onderscheid wordt gebruikt om verschil te maken tussen verschillende soorten muziek. Tegelijkertijd kan religiositeit ook als een waarde toegekend worden aan seculiere muziek en teksten. Het heilige wordt ontwaard in het profane. Daarmee wordt het onderscheid tussen seculier en religieus niet opgeheven, maar wel overstegen.

Het dorpskerkelijk jaar

Kerk en dorp zoeken elkaar van twee kanten op – niet altijd even bewust – maar er is zeker sprake van toenadering. Dat is ook goed te zien rond kerst. De traditionele kerstnachtdiensten trekken veel bezoekers. Maar daarnaast worden er ook steeds meer kerstwandelingen georganiseerd, vaak samen met het dorp. Scènes uit het kerstverhaal worden uitgespeeld op verschillende plekken in het dorp. Zo komen wandelaars de herders tegen in de zompige klei, koning Herodes die uit een poort komt stuiven op zoek naar het Christuskind, de zoekende wijzen en de heilige Familie in een molen of een stal.

Vaak zijn diverse groepen in het dorp betrokken bij de organisatie, waardoor contacten worden gelegd en bruggen worden geslagen. Door dit soort samenwerkingsverbanden kunnen verhalen, drijfveren en wereldbeelden gedeeld worden. Op deze manier kunnen niet alleen verouderde kerkbeelden bijgesteld worden, maar kunnen in alledaagse gesprekken levensvragen en bronnen van zingeving ontdekt worden.

Als kerkelijke activiteiten en dorpsactiviteiten op elkaar betrokken worden, ontvouwt zich een dorpskerkelijk jaar. Er zijn klassieke voorbeelden waarin kerkelijke en dorpsactiviteiten samenvallen, zoals de Kerk-School-Gezinsdiensten, kerkdiensten in een dorpsfeestweek, een rommelmarkt op de jaarlijkse braderie. Maar wie goed kijkt, ontdekt veel meer praktijken van ritueel en naastenliefde, vieren en herdenken in het dorpsleven: concerten rond Goede Vrijdag, de Dodenherdenking op 4 mei of een paasviering op een basisschool. De godsdienstsocioloog Nancy Ammerman spreekt van sacred consciousness: besef van het heilige.2 Het gaat om het besef van transcendentie en de erkenning dat er een heilige dimensie is die uitstijgt boven het alledaagse en het gewone. Ze hanteert het begrip om het religieuze aan te wijzen in het seculiere: de religieuze praktijken in het dagelijks leven die het leven van mensen vormen en er betekenis aan geven. Mensen hebben plekken nodig waar besef van het heilige wordt gecreëerd en gevoed.

Lang niet altijd wordt dit soort activiteiten door de kerk georganiseerd. Het kan ook zijn dat een kerkgebouw-stichting, een culturele commissie, een school of een verzorgingshuis het initiatief neemt. Het is goed om als kerk deze behoeften te signaleren en te kijken of en hoe je als kerk hierbij aan kan sluiten. Soms is er niet meer nodig dan de deuren van de kerk te openen en ruimte en gastvrijheid te bieden aan wie dat zoekt. Maar het kan ook zijn dat kerk en dorp een verlangen blijken te delen.

Een verlangen om plekken van ontmoeting te creëren rond een kunstproject als Feest van de Geest.

Een verlangen om het dorp levend te houden en als dorpsbelangen, kerken en andere verenigingen een zorg- of energiecoöperatie op te zetten.

Een verlangen om de overledenen te herdenken, om stil te staan bij de (dorps)geschiedenis of bij ingrijpende gebeurtenissen.

Een verlangen om samen te vieren in de kerstnacht, in de feesttent of een oogstfeest in een schuur.

Tussen religieus en seculier

Kerk en dorp lijken de afgelopen decennia steeds verder uit elkaar gedreven door ontkerkelijking en differentiatie van de samenleving, maar er is een tegenbeweging gaande. Mensen blijken nog steeds behoefte te hebben aan ritueel en zingeving in gemeenschapsverband.

Dit komt tot uiting in bijvoorbeeld de Dodenherdenking op 4 mei en in concerten rond Pasen en Allerzielen. Momenten van bezinning en ritueel, die balanceren op het grensvlak van de seculiere en de religieuze ruimte. Enerzijds organiseren kerken vieringen buiten het kerkgebouw, anderzijds zijn er niet-kerkelijke groepen die momenten van ritueel en bezinning creëren, soms zelfs in de kerk.

Het dorpskerkelijk leven beweegt zich op een continuüm tussen het religieuze en het seculiere. De relatie tussen religieus en seculier is voortdurend onderwerp van discussie. Dat is te zien rond 4 mei, maar ook bij de Koepelkerkconcerten.

Je kunt de vraag stellen of hier nu sprake is van een concert of van liturgie: wanneer houdt een evenement op een kerkdienst te zijn en wanneer is het een seculier gebeuren? Het is de vraag of het nodig is om het omslagpunt precies aan te wijzen. Belangrijker is om vast te stellen dat de grens vloeiend is en voortdurend overschreden wordt, in plaats, taal, ritueel en muziek.

Op deze manier ontstaat een post-seculiere ruimte, een ruimte waar zowel het onderscheid tussen religieus en seculier als het onderscheid tussen religieuze denominaties verminderd of zelfs wordt overstegen. Dit biedt de mogelijkheid aan mensen van verschillende levensbeschouwelijke achtergrond om een (tijdelijke) gemeenschap te vormen, zonder dat het nodig is om dezelfde dingen te geloven of op dezelfde manier je te gedragen. Dit zijn plekken waar grenzen tussen mensen, tussen verleden, heden en toekomst en tussen hemel en aarde voor even doorbroken worden.

Dr. Jacobine Gelderloos heeft promotieonderzoek gedaan naar dorpskerken en leefbaarheid: Sporen van God in het dorp. Ze werkt als projectleider van de dorpskerkenbeweging bij de Protestantse kerk.

Laetare

Laetare tijdschrift cover

Laetare wil lezers enthousiasmeren om liturgie zo breed en diep mogelijk te verkennen. Liturgie als ruimte waarin de ontmoeting met God mogelijk wordt.

Laetare biedt achtergronden en ontwikkelingen van vieren in de 21e eeuw, publiceert interviews met liturgisch betrokkenen, bespreekt oude en nieuwe liederen, en geeft tekst-, beeld- en liedsuggesties voor de eredienst.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken