Menu

None

In memoriam professor Cees den Heyer (1942-2021)

Op 31 maart 2021 is de emeritus hoogleraar Cornelis Jacobus den Heyer overleden ten gevolge van een eenzijdig auto-ongeluk elf dagen daarvoor; hij was 78 (bijna 79) jaar oud.

Geboren in Scheveningen, is hij opgegroeid in Barendrecht. Na enkele jaren farmacie te hebben gestudeerd, schreef hij zich in 1964, onder zijn naam “den Heijer”, in bij de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Nederland te Kampen (aan de Oudestraat en Koornmarkt), een van de voorlopers van de PThU. In 1972 behaalde hij daar zijn doctoraalexamen (nu masterexamen geheten); zijn doctoraalscriptie handelde over de bijbelse achtergronden van Eucharistie en Avondmaal. Van 1972 tot 2001 was hij voor het vakgebied Nieuwe Testament verbonden aan deze Theologische Hogeschool (sinds 1986: Universiteit). Direct na zijn studie werd hij daar wetenschappelijk assistent, onder meer om een proefschrift te schrijven. In 1974 werd hij aangesteld als wetenschappelijk medewerker, in 1980 als hoofdmedewerker, en in 1992 als hoogleraar. Aan zijn leeropdracht voor het Nieuwe Testament voegde hij graag “bijbelse theologie” toe.

Omstreeks 1974 nam hij de spelling “den Heyer” aan als de auteursnaam waaronder hij breed bekend is geworden.

Proefschrift

Zijn proefschrift (1978) was getiteld Exegetische methoden in discussie. Een analyse van Markus 10,46-13,37. Professor Herman Ridderbos was zijn promotor. Dit boek werd goed ontvangen en beleefde al gauw een tweede druk. In zijn onderzoek hield hij zich al vroeg bezig met de joodse achtergrond en identiteit van Jezus. In tal van kerkelijke en theologische bladen en bundels publiceerde hij hierover, maar evenzeer over andere nieuwtestamentische thema’s. Hij was redactiesecretaris van de serie “Verkenning en Bezinning”, waarin brochures over de verhouding tussen de kerk en het joodse volk verschenen. Ook was hij secretaris van het Gereformeerde Deputaatschap voor Kerk en Israël.

Hoogleraar

Ruim twee jaar was hij, naast zijn aanstelling in Kampen, bijzonder hoogleraar in de Judaistiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zijn inaugurele rede had als titel „Oude wijn is voortreffelijk”. Over de noodzaak van onderwijs en onderzoek van het Jodendom aan een theologische faculteit (1981). In 1983 verscheen het eerste deel van zijn trilogie De Messiaanse weg: Messiaanse verwachtingen in het Oude Testament en in de vroegjoodse traditie. De delen II (Jezus van Nazareth) en III (De Christologie van het Nieuwe Testament) kwamen uit in 1986 en 1991. In 1998 publiceerde hij van deze lijvige studie een verkorte versie in één band, met als ondertitel: Van Jesjoea van Nazaret tot de Christus van de Kerken.

Daarnaast schreef hij onder meer commentaren op het evangelie van Marcus (1985) en Paulus’ brief aan de Galaten (1987). Die verschenen in de serie “Tekst en Toelichting. Een praktische bijbelverklaring”, waarvan hij met dr. Willem van der Meer en prof. dr. A.S. van der Woude de eindredactie verzorgde. De inaugurele rede die hij als hoogleraar in het Nieuwe Testament in Kampen hield, handelde over Kruispunten op de messiaanse weg. Beelden van Jezus in het Nieuwe Testament (1993). Als docent en hoogleraar was hij bij studenten geliefd. Als collega was hij coöperatief, loyaal en beminnelijk. Hoewel niet bevestigd als predikant, ging hij regelmatig voor in kerkdiensten. Ook was hij graag bereid in plaatselijke kerken inleidingen over zijn onderzoek te houden en cursussen te verzorgen.

Zijn belezenheid was fenomenaal. Die bleek opnieuw uit zijn bescheiden ogende boekje Opnieuw: Wie is Jezus? Balans van 150 jaar onderzoek naar Jezus (1996). Het beleefde diverse herdrukken en werd meteen in het Engels vertaald. Het jaar daarop publiceerde hij de eenvoudig geschreven studie Verzoening. Bijbelse notities bij een omstreden thema. Dit boek – ook meteen in het Engels vertaald – verscheen als bijdrage aan de Kerkendag die de Raad van Kerken in Nederland in 1998 in Kampen zou organiseren, en die gewijd was aan het thema “Uit op verzoening”. Er kwamen meer dan 10.000 deelnemers op af.

Grote belangstelling was er voor het publieke debat met Den Heyer over zijn laatste boek. Hierin betoogde hij dat de traditionele leer van de verzoening tussen God en mensen die was teweeggebracht door de plaatsvervangende offerdood van Jezus minder duidelijk op de Bijbel gefundeerd kon worden dan veelal werd aangenomen. In het laatste hoofdstuk verklaarde hij dat hij die eeuwenoude geloofsvoorstelling niet wilde afschaffen, maar wel bezwaren ertegen had en dat er in het Nieuwe Testament sowieso geen dogma’s worden geformuleerd. Voor zijn opvattingen wist hij zich in de toenmalige Gereformeerde Kerken en daarbuiten verzekerd van een groot en trouw publiek dat het van harte met hem eens was.

Hij werd echter overvallen door de kritiek van anderen die over de conclusies van dit boek ontsteld waren. Hoewel in de kerken al langer bezwaren leefden tegen Den Heyers nadruk op Jezus’ menselijke kant en zijn scepsis over de oudkerkelijke dogma’s, had hij niet verwacht dat zijn boek over de verzoening tussen God en mensen een omslagpunt zou worden. Het College van Curatoren (de toenmalige Raad van Toezicht) schreef een rapport waarin werd geconcludeerd dat Den Heyer als hoogleraar in zijn recht stond om dit onderwerp kritisch te onderzoeken, maar dat hij daarbij de exegese en de dogmatiek niet zorgvuldig genoeg op elkaar had betrokken. De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken nam dit oordeel over, zonder hieraan gevolgen voor zijn hoogleraarschap te verbinden.

Controversieel

Ondanks de vele tijd en energie die dit geschil hem kostte, onder meer door in het hele land lezingen te geven waarin hij zijn visies uiteenzette, zag hij evenzogoed kans in 1998 een nieuw boek te publiceren: Paulus. Man van twee werelden. Met die twee werelden bedoelde hij de joodse en de Grieks-hellenistische cultuur. In 2000 verscheen, als zijn verantwoording in de nog niet geluwde “twist over verzoening” zijn autobiografische werk Ruim geloven: een theologisch zelfportret. Voor velen was dit boek herkenbaar, anderen werden hierdoor in hun kritiek bevestigd.

Omdat hij er moe van was de spil van een controverse te zijn, leed zijn gezondheid hieronder. Het bestuur van de Theologische Universiteit heeft hem toen aangeboden vervroegd met emeritaat te gaan. Dit voorstel heeft hij geaccepteerd. Bij zijn afscheid, eind 2001, is hem door zestien Kamper collega’s en oud-collega’s een bundel opstellen aangeboden onder de titel Joden, christenen en hun Schrift. In die tijd werd hij benaderd met het verzoek, aan het Seminarium van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit het onderwijs in de bijbelse theologie te verzorgen. Van 2002 tot 2007 heeft hij dit met veel genoegen gedaan. Bij de vrijzinnige Doopsgezinden voelde hij zich op zijn plaats.

Naast zijn aanstelling in deeltijd aan dit Seminarium heeft hij twee boeken geschreven waarin hij niet meer op zijn tellen hoefde te passen. Hij schreef Van Jezus naar christendom. De ontwikkeling van tekst tot dogma (2003) en Het boek der verandering. De Bijbel als bron voor een alternatief christendom (2006), met een afbeelding van yin en yang met daarin een kruis en een omgekeerd kruis op de omslag. Onbeschroomd erkende hij daarin zijn vervreemding van het geloof waarmee hij was opgegroeid en stelde hij een alternatief kerkelijk jaar voor, al was hij zelf los van de kerk komen te staan. Vijf jaar hierna volgde zijn studie Verlichte voorgangers. De strijd tussen dogma en Bijbel in Nederland, waarin hij betoogde dat de vrijzinnige richting die hij aanhing in dit land al lang bestond. Zijn laatste grote – zelfs zeer omvangrijke – boek handelde opnieuw over Jezus: Jezus, een mensenleven. Een geschiedenis van een mens onder de mensen (2017). Het behandelt in vogelvlucht de vele theologische beelden die van de eerste tot de twintigste eeuw van Jezus zijn gemaakt.

Voortrekker

In zijn theologische en kerkelijke ontwikkeling en secularisatie was Cees den Heyer niet alleen een voortrekker maar ook een exponent van een brede beweging in het kerkgenootschap waaruit hij voortkwam en daarbuiten. In al zijn vriendelijkheid bedoelde hij het goed, maar het lag hem niet, in dialoog te gaan met diegenen die het met hem fundamenteel oneens waren. Velen betreuren de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt, vele anderen ervoeren die, evenals hijzelf, juist als bevrijdend.

Aan zijn productieve leven is abrupt een tragisch einde gekomen. In het auto-ongeluk is niet alleen hij ernstig gewond geraakt, maar ook zijn vrouw, Adry. Tragisch was ook dat in 2013 een van hun drie kinderen overleed.

Tot besluit de laatste woorden in zijn boek van 2017. Hij schrijft daar: “Jezus’ kruisdood is het verschrikkelijke einde van een boeiend mens die als het ware tegen de stroom in vrede en liefde nastreefde. Zijn levensweg, zijn woorden en daden zijn voor mij een bron van inspiratie. In die zin waag ik het toch mij een volgeling van Jezus van Nazareth te noemen.”

Tweede Paasdag, 5 april 2021
Riemer Roukema

Deze blog verscheen eerder op de website van de Protestantse Theologische Universiteit.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken