Menu

None

Wie is Hauerwas?

Stanley Hauerwas (1940) als humorist

Of je nu colleges van hem volgt, of een lezing bijwoont, één ding komt sowieso terug: de uitbundige lach van ‘Stanley,’ zoals hij altijd liefkozend door zijn studenten wordt genoemd. Deze gulle lach is typerend voor de theoloog die zo bepalend is geworden voor mijn eigen theologische ontwikkeling. Hoewel ik in de afgelopen jaren kritischer ben geworden (zie het laatste hoofdstuk in het boek dat ik met Ariaan Baan schreef), is zijn humoristische manier van theologiseren nog steeds een belangrijke bron van inspiratie.

Het is eigenlijk een grote omissie dat Ariaan en ik bij het schrijven van onze inleiding op het leven en het theologische denken van Stanley Hauerwas niet meer aandacht hebben gegeven aan de rol van humor. Hij zou het zelf ook een groot manco vinden, denk ik. Gelukkig voor ons dat hij geen Nederlands leest. Om toch enigszins voor onze tekortkoming te compenseren, vind je hier een korte beschouwing op ‘Hauerwas als humorist.’

Prikkelende titels

Wie een beetje bekend is met zijn essays – het grootste deel van zijn boeken bestaat immers uit verzamelde lezingen en losse artikelen – kent de prikkelende titels waarmee hij veel van zijn werk tooit. In de tijd dat hij zich nadrukkelijk richtte op medisch-ethische zaken schreef hij het pijnlijke essay ‘Suffering the Retarded: Should We Prevent Retardation?’ Door te doen alsof ‘wij’ normale mensen ‘lijden’ aan de mensen met een verstandelijke beperking (‘de achterlijken’) legt hij de vinger bij de zere plek van onze onuitgesproken denkpatronen: wij hebben er last van dat mensen met een beperking niet ‘mee kunnen’ en zich ‘slecht kunnen aanpassen’ aan onze snelle en geëmancipeerde samenleving.

Ironie faciliteert een onderzoekende houding die de menselijke pretentie in twijfel trekt

Of wat dacht je van de titel ‘Why Gays (as a Group) Are Morally Superior to Christians (as a Group),’ waarmee hij de homogemeenschap als voorbeeld stelde voor christenen omdat zij tenminste om hun identiteit uit militaire dienst werden geweerd. Een maatregel die de pacifistische Hauerwas ook graag toegepast zou zien op christenen vanwege hun geweldloosheid. Een utopie natuurlijk – dat weet Hauerwas maar al te goed – in een land waar de schietgrage evangelicals de Golfoorlog (1990-1991) maar wat graag ondersteunden.

Denk, ten slotte, ook aan het meesterlijke essay ‘Killing Compassion’ waarin hij een ethische analyse geeft van argumenten voor euthanasie waarin onder mom van medemenselijkheid een mensenleven beëindigd wordt. Het zijn stuk voor stuk titels waarin Hauerwas ironie inzet. Ironie is voor Hauerwas een handig retorisch instrument om kerk en samenleving een spiegel voor te houden. Het wekt de lach op en tegelijk zet het dat wat vaak vanzelfsprekend is onder kritiek.

Ironisch misverstaan

Niet iedereen kan Hauerwas’ ironische stijl waarderen en hij wordt ook niet door iedereen zo begrepen. Nu is ironie sowieso een lastig ding en zeker op Twitter vaak het ondankbare object van veel domheid. Illustratief voor dit misverstaan van ironie – ja, je zou zelfs kunnen zeggen ‘ironisch’ – is de lijst met voorbeelden in het nummer ‘Ironic’ van Alanis Morisette die allesbehalve ironisch zijn: “It’s like rain on your wedding day. It’s a free ride when you’ve already paid. It’s the good advice that you just didn’t take.” Het zijn voorbeelden van domme pech of onhandigheid, maar niet van ironie.

Maar wat is ironie dan?

‘Ironie,’ spreekt Hauerwas Kierkegaard na, ‘verstoort de wereld door het bekende vreemd en het vreemde vertrouwd te maken.’ Ironie faciliteert zo een onderzoekende houding die de menselijke pretentie in twijfel trekt en bijvoorbeeld de vraag stelt of we überhaupt in staat zijn om te weten wat het betekent om christen te zijn.

Door de vraag te stellen ‘of we achterlijkheid moeten voorkomen?’ prikt Hauerwas door vooronderstellingen van lezers heen. Want, zouden we ten diepste niet gewoon van deze groep af willen? Is ook veel zorg niet gericht op het buiten de gewone samenleving houden van mensen met een handicap? Hetzelfde geldt voor de homogemeenschap waar, zeker in conservatief Amerika, moreel gezien met afkeuring naar gekeken wordt. Hen als moreel voorbeeld te stellen doet een gemiddelde christen even van kleur verschieten.

Als zodanig is ironie het vermogen om onwaarheden te ontmaskeren, niet alleen binnen de samenleving, maar eerst met betrekking tot onszelf, met als doel om een nederige houding te ontwikkelen die tot een waarachtiger zelfperceptie leidt.

Zeker in een postchristelijke tijd zou de theologie ernaar moeten streven net als andere goede verhalen, ook vermakelijk te zijn

Dat is precies wat Hauerwas met zijn werk nastreeft: “Ironie is essentieel geweest voor mijn poging om het sentimentalisme bloot te leggen dat gepaard gaat met de christelijke poging om het christelijk geloof verenigbaar te maken met de heersende aannames van onze tijd.” Ironie als een stijlmiddel tegen de secularisatie dus. Herman Paul beschreef in een artikel eens de manier waarop Hauerwas dit in praktijk bracht tijdens een lezing aan Princeton:

In mei 2007 sprak de theoloog Stanley Hauerwas een volgepakt publiek toe aan het Princeton Theological Seminary. Fronsend achter zijn bril begon Hauerwas zijn toespraak met een reeks ongemakkelijke vragen: ‘Hoeveel van jullie kerken in een gebouw met een Amerikaanse vlag? Het spijt me u te moeten vertellen dat uw redding twijfelachtig is. Hoeveel van jullie zijn deel van een kerk waar 4 juli [de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag] wordt gevierd? Het spijt me u te moeten vertellen dat uw redding twijfelachtig is. Hoeveel van jullie zijn deel van een kerk waar Thanksgiving onderdeel is van de liturgische kalender? Het spijt me u te moeten vertellen dat uw redding twijfelachtig is.’ En zo ging de spreker maar door, tot ontsteltenis en vermaak van zijn toehoorders, zijn beschuldigingen tot een einde brengend met de actuele vraag, slechts twee weken voor Moederdag: ‘Hoeveel van jullie zijn deel van een kerk die ‘Moederdag’ viert? Het spijt me u te moeten vertellen dat uw redding twijfelachtig is.’[1]

Het is typerend voorbeeld van de manier waarop Hauerwas ironie inzet om vanzelfsprekendheden te bevragen. In een kerkelijk landschap dat verscheurd wordt door allerlei theologische geschillen, met name tussen liberals and evangelicals, benoemt Hauerwas een aantal aspecten die voor beide groepen soms zo gewoon zijn geworden dat ze onbevraagd blijven. Gewoonten en symbolen die echter voor Hauerwas ‘symptomatisch’ zijn voor de wijze waarop de kerk is ‘getemd’ of ‘gedomesticeerd’ door de seculiere machten van de staat en van de commercie.

Theologische grappenmaker

Maar ironie is niet de enige vorm van humor die Hauerwas inzet. In een ander essay, ‘How to Be Theologically Funny?’ pleit hij voor het hervinden van de theologische grap: “Humor is niet de enige vorm van vermaak die het discours van de theologie kan aannemen, maar het is zeker zo dat wij – en ‘wij’ betekent hier de meeste mensen – ons vaak aangetrokken voelen tot teksten die grappig zijn.” Zeker in een postchristelijke tijd, zo meent hij, zou de theologie ernaar moeten streven om net als andere goede verhalen, ook vermakelijk te zijn. Grappen hebben immers het vermogen om verschillen te overbruggen en zowel ‘verteller als toehoorder’ een gezamenlijke ervaring te geven die verbindt.

Zo vertelt hij het voorbeeld van een neefje van hem die tijdens de zondagsschool de juf onderbrak toen zij vertelde over de kruisiging van Jezus, en haar toeschreeuwde: “Als Roy Rogers erbij was geweest, zouden die smerige S.O.B.s [‘sons of bitches’] het niet kunnen.” De jongen was zo geschrokken dat Jezus zo onschuldig werd opgepakt dat hij de wens uitsprak dat zijn beroemde tv-held Roy Rogers erbij was geweest. Die had Jezus wel kunnen redden. Het is een grappig en beeldend verhaal dat tegelijk, zo meent Hauerwas, een grote grap is ten aanzien van de Amerikaanse cultuur waarin men denkt dat met geweld alles en iedereen wel te redden valt. Zelfs Jezus.

Christenen hebben alle reden om te lachen

Daarnaast, schrijft Hauerwas, stellen grappen ons in staat om ‘de onverwachte en absurde aspecten van het leven te aanvaarden,’ om de eindigheid en beperktheid van ons menselijk bestaan onder ogen te komen. En, ten slotte, kunnen grappen ook iets rebels hebben. De grap is bij uitstek de macht van de zwakken tegen de sterken. Humor prikkelt de verbeelding van hen die geconfronteerd worden met uitsluiting en marginalisering. Daarom biedt humor een manier van geweldloos verzet en een vorm van autoriteit die geen controle nodig heeft. Eigenschappen die de theologie, zo meent hij, hard nodig zal hebben om een weg te vinden in een seculiere omgeving:

Het rebellerende karakter van humor, vaak uitgedrukt in grappen, is een onmiskenbare realiteit. Degenen die humor gebruiken om de pretenties van de machtigen te ondermijnen hebben vaak weinig te verliezen. Je zou kunnen denken dat het eschatologische karakter van het christelijk geloof christenen tot een volk zou maken dat heeft geleerd ‘ongebonden’ te leven. Om zo te kunnen leven veronderstelt dat het gebruik van humor in een verdedigende of aanvallende modus gezien wordt als een kenmerk van mensen die gebonden zijn door hun angsten. Christenen kunnen het risico lopen rebels te zijn omdat ze geloven dat er een diepere realiteit is dan de wereld die wordt bepaald door angst.

Met de neergang van het christendom in onze tijd, zo hoopt Hauerwas, herontdekken we misschien ook ons christelijk gevoel voor humor. Christus is immers opgestaan! Hij voelt zich ook wat dit betreft een geestverwant van Karl Barth die de eschatologische kracht van humor en lachen herkende als een weigering om de huidige wereld ernstig te nemen: Humor als protest en aankondiging van de nieuwe toekomst. Christenen hebben alle reden om te lachen.

Jan Martijn Abrahamse is docent-onderzoeker systematische theologie en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede en aan het Baptisten Seminarium in Amsterdam. Van hem verschenen bij KokBoekencentrum Breekbaar halleluja (2018) en samen met Adriaan Baan, Stanley Hauerwas (2022).

Noot

[1] Geciteerd in Herman Paul, “Stanley Hauerwas: Against Secularization in the Church,” Zeitschrift für Dialektische Theologie 29, no. 2 (2013): 12.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken