Soevereiniteit en religie

godsdienstvrijheid onder de eerste Oranjevorsten

De periode 1813 tot 1855 wordt vaak getypeerd als een wat bedaarde tijd, met als belangrijkste gebeurtenissen de Belgische Opstand en het feit dat Nederland een Grondwet kreeg. Minder bekend is, dat de overheid zich destijds intens bemoeide met kerk en religie en zelfs op tamelijk grote schaal strafprocessen tegen 'andersgelovigen' liet plaatsvinden. Emo Bos beschrijft de achterliggende motieven en laat zien hoe de godsdienstvrijheid juist door de voortdurende botsing van soevereiniteit en religie gestalte kreeg. Godsdienstvrijheid veranderde van een gunst in een recht. Hoewel de aandacht vooral uitgaat naar het functioneren van de overheidsorganen, de wetgeving en de strafrechtspraak, worden de hoofdrolspelers niet vergeten. Uit het vergelijkende slothoofdstuk blijkt, dat Nederland in deze periode niet tot de meest verdraagzame landen van Europa behoorde. Deze studie vergroot niet alleen het zicht op de beschreven periode, maar kan ook bijdragen aan een beter beeld van de wortels van thans gangbare opvattingen over godsdienstvrijheid.
Lees meer >
39,00

Je bestelt en rekent af bij: Boekenwereld

  • Boekenwereld.com: onze eigen boekwinkel
  • Veilig winkelen, bestellen en betalen
  • Regelmatig gratis e-books
Bindwijze
Hardcover
  • Taal: Nederlands
  • ISBN: 9789087040956
  • Pagina's: 608
  • Publicatiedatum: 21-04-2009
Op voorraad

Gratis verzending

Op werkdagen voor 21.00 besteld, volgende werkdag in huis (NL)

Je bestelt en rekent af bij: Boekenwereld

  • Boekenwereld.com: onze eigen boekwinkel
  • Veilig winkelen, bestellen en betalen
  • Regelmatig gratis e-books

Thuiswinkel waarborg

Onze veilige betaalmethoden:
  • Ideal
  • Mastercard
  • VISA
  • Bancontact
Bekijk de inhoud van dit boek ➔
De periode 1813 tot 1855 wordt vaak getypeerd als een wat bedaarde tijd, met als belangrijkste gebeurtenissen de Belgische Opstand en het feit dat Nederland een Grondwet kreeg. Minder bekend is, dat de overheid zich destijds intens bemoeide met kerk en religie en zelfs op tamelijk grote schaal strafprocessen tegen 'andersgelovigen' liet plaatsvinden. Emo Bos beschrijft de achterliggende motieven en laat zien hoe de godsdienstvrijheid juist door de voortdurende botsing van soevereiniteit en religie gestalte kreeg. Godsdienstvrijheid veranderde van een gunst in een recht. Hoewel de aandacht vooral uitgaat naar het functioneren van de overheidsorganen, de wetgeving en de strafrechtspraak, worden de hoofdrolspelers niet vergeten. Uit het vergelijkende slothoofdstuk blijkt, dat Nederland in deze periode niet tot de meest verdraagzame landen van Europa behoorde. Deze studie vergroot niet alleen het zicht op de beschreven periode, maar kan ook bijdragen aan een beter beeld van de wortels van thans gangbare opvattingen over godsdienstvrijheid.