Met zijn doop begint Jezus’ missie; hierover zijn alle vier de Evangeliën het eens. Terwijl Marcus direct ter zake komt, trakteren Matteüs, Lucas en Johannes hun lezers eerst nog op een contextualiserende inleiding. Matteüs legt hierbij vooral de nadruk op Jezus’ genealogie, terwijl Lucas het belangrijk vindt de twee protagonisten die zijn eerste vier hoofdstukken bepalen – Johannes en Jezus – goed te introduceren. Johannes kiest in zijn inleiding met de midrasj op Genesis 1 ervoor om Jezus’ optreden direct in een kosmisch perspectief te plaatsen.