6e Zondag van de Veertigdagentijd, met Martien Brinkman
Redactie Theologie.nl
Bovenstaande afbeelding van ‘Jezus op de koude steen’ behoort tot een bekend middeleeuws genre. Er zijn vele variaties op. Vaak wordt hij ook met geboeide handen afgebeeld. Het motief tot dit genre is ontleend aan een 14e eeuwse Vita Christi (Leven van Christus) van Ludolf van Sachsen. Hij schrijft daarin: ‘O lieve heer hoe jammerlyck sadt gy opten kouden steen, beevender van grote koude ende pynen.’
Jezus heeft zijn doornenkroon al op het hoofd. Men heeft hem van zijn kleren ontdaan. Het naakte bestaan rest hem slechts. Hij wacht totdat hij gekruisigd zal worden. Jezus kijkt treurig voor zich uit, zijn hoofd wat naar links gewend. Met zijn linkerhand bedekt hij zijn schaamte.
Het beeld is van kalksteen en afkomstig uit het Gelderse Azewijn waar het tot het midden van de 19de eeuw op het kerkhof onder het kruis stond. Oorspronkelijk was het beschilderd. De maker is onbekend. Het stamt uit plm. 1500. Het bevindt zich in het Catharijneconvent in Utrecht. Ik vind dit beeld het indrukwekkendste onderdeel van de prachtige collectie van het museum. Als ‘vriend’ van dit museum loop ik regelmatig dit museum binnen om even vijf minuten voor dit beeld van een dodelijk bedroefde Jezus stil te staan.
De situatie waarin Jezus hier is afgebeeld doet bijna als vanzelf de bekende, aan Micha 6,3 ontleende passage uit het ‘Beklag Gods’ van de klassieke Goede Vrijdagliturgie te binnen schieten: ‘Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd?’. Het roept ook de sfeer van de hof van Gethsemane op: ‘Konden jullie niet één uur met me waken? (Matth. 26, 40).
Waarover voelt hij zich het meest bedroefd? Over zijn discipelen die niet met hem wilden waken in de hof van Gethsemane? Over het verraad van Judas en van Petrus? Vreest hij wat komen gaat? Zou hij ook nu nog bidden: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!’(Matth.26, 39)?
Of is zijn strijd hier al gestreden? Het beeld straalt immers niet alleen grote droefheid uit, maar ook verstilling, rust. Er gaat veel door dat bedroefde hoofd heen. Maar er lijkt ook gemoedsrust in neergedaald. De tijd van verwijten en smeekbeden is voorbij. Het moment van de ultieme bewustwording van wat komen gaat, nadert.
Onwillekeurig moet ik bij dit beeld ook altijd denken aan Rodins beroemde beeld van ‘Le penseur’ (de denker) uit 1881. Het stelt de mediterende Dante aan de poort van de hel voor. Ook dit beeld straalt zowel droefheid als ook verstilling uit. Hier maakt een mensenkind geheel alleen voor zichzelf de som van z’n leven op. Dit standbeeld is met verschillende voorafgaande werken van beroemde beeldhouders in verband gebracht maar bij mijn weten nooit met het genre van ‘Jezus op de koude steen’. Het had gekund, lijkt me.
Wellicht is er geen enkel historisch verband. Beide beelden roepen de gedachte aan Goede Vrijdag op. Is er iemand met wie Jezus’ lijden kan delen? Natuurlijk, vele mensen hebben voordien en nadien minstens zo erg geleden. Maar kan er ook een volstrekt uniek, bewust ondergaan lijden zijn dat het voorhangsel tussen God en mens doet scheuren en ons weer opnieuw met God en elkaar verbindt?
Van prof.dr. M.E. Brinkman verschenen onder meer Hun God de mijne? Over de God van Gerrit Achterberg, Hendrik Marsman, Martinus Nijhoff en Ida Gerhardt en Jezus incognito. De verborgen Christus in de westerse kunst vanaf 1960.
6e Zondag van de Veertigdagentijd, met Martien Brinkman
Bovenstaande afbeelding van ‘Jezus op de koude steen’ behoort tot een bekend middeleeuws genre. Er zijn vele variaties op. Vaak wordt hij ook met geboeide handen afgebeeld. Het motief tot dit genre is ontleend aan een 14e eeuwse Vita Christi (Leven van Christus) van Ludolf van Sachsen. Hij schrijft daarin: ‘O lieve heer hoe jammerlyck […]

