Een breekbaar halleluja
Redactie Theologie.nl
In het boek Breekbaar halleluja schrijft auteur Jan Martijn Abrahamse over de pelgrimspsalmen. In dit artikel op Theoblogie kunt u een blog van Abrahamse vinden en kunt u alvast enkele pagina’s uit het boek lezen.
Verhalen met rafels: Over God, de Bijbel en Breekbaar halleluja
De pelgrimspsalmen zijn verhalen met rafels. Het is ongepolijste muziek, zo rauw als de stem en teksten van Leonard Cohen. Voor mij lijken de psalmen daarom meer op zijn Anthem dan op het hedendaagse worship-genre.
I can’t run no more
With that lawless crowd
While the killers in high places
Say their prayers out loud
Dat is heftige taal. Iemand die niet meer kan, afgepeigerd en gedesillusioneerd door de corruptie en machtsmisbruik. Het zijn verzuchtingen die niet veel anders zijn dan bijvoorbeeld Psalm 120 en 123. Psalmen zijn geen afgevijlde en gladde verhalen om maar vroom over te komen. Het zijn breekbare verhalen. Zoals, Cohen vervolgt in zijn bekende Anthem: “There is a crack in everything. That’s how the light gets in.”
Meer en meer ben ik —en kom ik— tot de conclusie dat ons leven met de God van Israël breekbaar is. Omdat juist in die kwetsbaarheid Gods licht schijnt. Een breekbaarheid waarin God wil spreken.
Zoals de apostel Paulus eens schreef: “Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God” (2 Kor. 4:7). Volgens mij kunnen deze pelgrimsliederen ons helpen om te ontdekken wat het betekent om met deze God —de God van Abraham, Izaak en Jakob en de God waar ook Paulus over schrijft— te leven in ons breekbare, rafelige bestaan.
Een vrucht van mijn eigen geloofsweg
In de evangelische context waarin ik ben opgegroeid, stond altijd één ding vast: de Bijbel is Gods Woord. Daarin vind je alles. Die kon je gewoon pakken en lezen. Alles was ook logisch en verklaarbaar. Alles rafels werd gewoon verklaard en weggeredeneerd. Het verhaal van de ark van Noach was prachtig en die mensen hadden het verdiend; they had it coming, zeg maar. Daar werden geen of nauwelijks vragen bij gesteld. Er werd niet moeilijk over gedaan. Je moest gewoon wat Bijbelteksten uit je hoofd leren en natuurlijk voor Jezus kiezen. Geen losse eindjes. Geen oneffenheden. Gewoon lezen wat er staat. Meer en meer ben ik tot de conclusie gekomen dat deze omgang met de bijbel niet bijbelgetrouw is.
Mijn boek Breekbaar halleluja is een vrucht van mijn eigen geloofsweg; niet minder gelovig en niet minder bijbelgetrouw. In zekere zin blijf ik dus een ‘evangelisch jongen’; dat wil zeggen een sterke focus op de gekruisigde Jezus. Tegelijk is de kruisweg van Jezus niet langer een gepasseerd station dat we met opwekkingsliederen van ons af kunnen zingen: “Ik ben vrijgekocht.” Want juist dat verhaal van de gekruisigde Jezus doet recht aan die rafelranden.
De gebrokenheid van de wereld
Vooreerst in de zin dat het de weerbarstigheid, de onafheid en de gebrokenheid van deze wereld niet bagatelliseert of probeert te overstijgen door positief wensdenken. Een gekruisigde God is de doodsteek aan allerhande autonome liberalistische maakbaarheidsverhalen. Daarom heb ik ook meer moeite gekregen met al die nette en lege (!) kruisen die tegenkomt in de meeste kerkgebouwen. Ze passen te goed in ons eigen verhaal; waarin we de horror en complete weerloosheid van het passieverhaal graag uit de weg gaan. Een soort ge-nice-washte navolging.
Wat mij betreft past The Passion prima in onze cultuur. Filemon Wesselink stelde daar terecht vragen bij met zijn kunstproject “Crucify Your Own Jesus Do It Yourself-kit” dat hij maakte voor de Twente Biënnale in 2015. Hij karakteriseert het tv-spektakel als de Disneyficering van het christelijk geloof. Niet alleen wordt Jezus daarmee onderdeel van de entertainmentindustrie, ook wordt het een sentimenteel feelgood-verhaal dat ons een blij gevoel moet geven, maar de realiteit uit het oog verliest. Het verhaal van een gekruisigde God brengt echter een spiritualiteit voort die voluit in de aarde staat.
De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas citeerde eens een Joodse collega die zei dat ‘een religie die niets zegt over wat je met je geslachtsorganen en met je potten en pannen moet doen, niet interessant kan zijn.’ Juist een geloofsovertuiging dat iets zegt over ons concrete leven is boeiend. Aanbidding van deze God kan ons daarom nooit onttrekken aan deze wereld, die Gods schepping is. De psalmen verwijzen ons terug naar de aarde. Het is opvallend dat de pelgrimspsalmen uitlopen op Psalm 134 dat gaat over de aanbidding in de tempel. Maar Psalm 134 is een afscheidslied. Alsof de schrijver ons op het hoogtepunt van onze reis direct weer met beide benen op de grond zet; op de terugweg naar huis waar onze aanbidding gestalte moet krijgen.
Wellicht is Jezus die gekruisigd is de meest zichtbare gestalte waarin we zien dat het Gods schepping is. Dat het Hem wat kan schelen. Maar al die worship-muziek en opwekkingsliederen waarin ik groot ben gebracht—natuurlijk niet allemaal maar wel veel— zoeken en plaatsen de ervaring van God vooral in het momentane en het niet-materiële: “Houd mij vast, laat uw liefde stromen. Hou mij vast, heel dichtbij uw hart. Ik voel uw kracht en stijg op als een arend; dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde.” En zo zingen we ons los van de realiteit.
Onze gebrokenheid
Ten tweede doet de God als gekruisigde recht aan onze rafels. Dat wil zeggen, God spreekt zich uit over onze gebrokenheid. Niet alleen kiest Hij in Jezus de kant van hen die in dit leven aan het kortste eind trekken, die vertrapt en buitengesloten worden, maar ook spreekt God zijn oordeel uit over hen die zichzelf groot maken ten opzichte van anderen. Dat is anders dan in mijn evangelische context waarin het kruis vooral in het teken staat van ‘Jezus die mijn zonden droeg’. De roep om recht in vandaag nog net zo groot als ooit. De gekruisigde Christus doet recht.
Miroslav Volf, die onlangs in Nederlands was, zegt: “In taking upon himself the sin of the world, God told the truth about the deceitful world and enthroned justice in an unjust world.”[1] Door zichzelf op te offeren in Christus herschept God tot een plek waar mensen niet langer geofferd hoeven te worden om recht te brengen; een nieuwe werkelijkheid waar mensen die kwaad doen kunnen worden vergeven en verzoend met hen die zij kwaad hebben gedaan. Een prachtig voorbeeld daarvan is de Waarheid- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika die werd geleid door Desmond Tutu.
Een menselijk boek
Meer en meer is de bijbel voor mij een menselijk boek geworden. Dat wil zeggen, het zijn mensen die beschrijven hoe hun weg met God is gegaan. En het is door deze mensenlevens dat God tegen ons kan spreken. Het is niet vanzelfsprekend en het komt ook niet uit de lucht vallen. Je hebt, zoals een theoloog het ooit zei, God niet in je zak met de Bijbel. De Nederlandse Geloofsbelijdenis (of Confessio Belgica) maakt daarom terecht onderscheid tussen het Woord van God en de geschreven Bijbel (art. 3).
Dat we toch over de Bijbel kunnen spreken als ‘canon van geloof’ is niet zozeer een abstract dogma dat boven de tijd zweeft, maar dat is juist verbonden aan de praktijk. In deze boeken heeft Israël zijn stem herkend en mag de kerk de stem van Christus herkennen. Anders gezegd, God stem is hoorbaar in de rafelige en breekbare verhalen van Abraham, van Ruth, van David en Esther. Juist als boek van mensen krijgen hun rafelranden van de Bijbel betekenis. En dat is genade. Genade is Gods goedheid om zich te verbinden aan zulke mensen.
Liederen die het leven onder ogen komen
Zo heb ik in Breekbaar halleluja ook de psalmen willen lezen. Als liederen die het leven onder ogen komen. Die ons leven onder ogen komen. In deze liederen, ‘de weg van deze pelgrims’, zoeken we Gods spreken voor vandaag. John Robinson, één van de leidende theologen van de Pilgrim Fathers, zei ooit: “The Lord has more truth and light yet to break forth out of his Holy Word.”
En dan lees je die psalmen. Liederen over het gewone leven, waarin onze menselijke breekbaarheid niet wordt overschreeuwd of weggezongen. Over een leven dat het lijden niet uit de weg gaat, nog bij de pakken neer blijft zitten. Onze besognes, vragen en twijfels worden recht gedaan. Ontnuchterend reëel. Soms roept de Bijbel teveel het idee op dat we met heilige teksten te maken hebben die ons ver boven het hoofd uitstijgen, dat we missen hoezeer die verhalen juist schijnheiligheid ontmaskeren. Dat geldt zeker voor de pelgrimspsalmen. Het gaat over geweld, angst, misbruik, onrecht en werkverslaving. Maar ook over de mooie dingen van het leven, over bezieling, vreugde, familie, vriendschap, etc.
Op één of andere manier laten deze liederen zien hoe in die concrete situaties Gods wil spreekt en ons wil hebben het goede leven te vinden. Wie de Bijbel leest, doet dat om vooruit te kijken en om zich heen te kijken. Om betekenis te vinden in onze wereld; om duurzame waarheid te ontdekken over het goede leven. Daarom is dat spreken van God ook verbonden met de aarde; het gaat niet buiten onze wereld om, maar Gods spreken moet telkens weer ‘vlees worden’ (Joh. 1:14). Dat vraagt openheid en nieuwsgierigheid naar onze cultuur.
In mijn boek kom je daarom veel nieuwsberichten, columns, boeken (fictie en non-fictie), films en muziek. Het zijn spiegels waarin we onszelf tegenkomen. Spiegels waarin we ook ontdekken hoezeer we dat verhaal van die God die kwam in de gekruisigde Jezus nodig hebben. Persoonlijk hebben de pelgrimspsalmen hebben tevens mijn ogen geopend voor het belang van gezelschap, van het belang van een gemeenschap van pelgrims. Van het samen optrekken. Niet alleen om mijn eigen ervaring mij in de weg kan zitten en mijn geloof tekort kan schieten, en dus anderen nodig heb (zoals in Psalm 121), maar ook omdat mijn ik in de veelvormigheid van het samen meer zicht krijg op de God die mensen samenbrengt (Psalm 122 en 133). Breekbaar halleluja is zo een bundeling van liederen die het leven bezingen in het licht van Gods licht dat schijnt door de ‘cracks’ van ons leven.
– Jan Martijn Abrahamse
[1] Miroslav Volf, Exclusion and Embrace: A Theological Exploration of Identity, Otherness, and Reconciliation (Nashville: Abingdon Press, 1996), 294.
Recensie van Tjerk de Reus in het Friesch Dagblad
Tjerk de Reus schreef op 16 november van dit jaar een recensie over het boek in het Friesch Dagblad. De Reus schrijft over hoe de titel van het boek ontstaan is, in hoe verre de brede kennis van de auteur terugkomt en over de vele lijnen die in het boek getrokken worden.
‘Wie dacht dat de psalmen alleen maar ‘ouderwets’ zijn,
wordt door Abrahamse op andere gedachten gebracht’
Breekbaar Halleluja
‘Breekbaar halleluja’ van Jan Martijn Abrahamse is een inspirerend boek over de pelgrimspsalmen. Psalm 120 tot en met psalm 134 zijn liederen voor mensen die op de een of andere manier onderweg zijn. Ze verwoorden alle menselijke emoties, en vertellen verhalen over o.a. hoop (psalm 122), vreugde (psalm 126), teleurstelling (psalm 131) en vriendschap (psalm 133). Op een diepgaande, toegankelijke manier toont de auteur de actualiteit van deze eeuwenoude teksten en de lessen die we er uit kunnen trekken. De vele voorbeelden en gespreksvragen (DoorVragen en DoorDoen) per psalm maken dit boek ook geschikt voor bijbelstudie.
Een breekbaar halleluja
In het boek Breekbaar halleluja schrijft auteur Jan Martijn Abrahamse over de pelgrimspsalmen. In dit artikel kunt u een blog van de auteur vinden en kunt u alvast enkele pagina’s uit het boek lezen.