De genade een transgender te zijn
Redactie Theologie.nl
Op mijn visitekaartje staat de volgende lijfspreuk afgedrukt: ‘Je kunt het leven slechts vieren wanneer je het als een geschenk aanvaardt’. En in de glossy nieuwheilig.nu staat te lezen: ‘Ik ben transgender en weet me geliefd door God. Dat heb ik als genade ervaren’. Is het mogelijk om je vernieuwde leven als transgender te ervaren als genade, als een geschenk?
Een nieuwe woning
Ik herinner me nog goed de periode van mijn transformatie. Mijn huwelijk kon geen stand houden. Een turbulente periode brak aan, een periode van grote twijfels over de weg die ik moest gaan, een periode van
‘Himmelhoch jauchzend, zur Tode betrübt’.
Ik verhuisde naar een andere woning. In de stilte van mijn nieuwe huis stond ik voor de uitdaging mijn nieuwe leven vorm te geven. Mijn gloednieuwe kledingkast was speciaal geschikt gemaakt voor dameskleding. De dozen met mannenkleding belandden in de fietsenberging, want stel je voor dat ik er na een paar maanden achter zou komen dat mijn nieuwe leven als vrouw niet klopte… Op momenten van intense twijfel vroeg ik mezelf vaak af: als ik nu terug zou gaan in mijn mannenkleding, zou ik me dan gelukkiger voelen? En altijd kwam ik tot de conclusie dat dat het alleen maar erger zou maken. Op andere momenten vroeg ik diep wanhopig aan God of ik deze weg mocht gaan, en één keer heb ik een luid en duidelijk ‘Ja!’ gehoord.
Zo ontdekte ik geleidelijk een plek diep in mijn binnenste die onverwoestbaar, niet stuk te krijgen is, hoe hoog de golven ook over het schip van mijn leven sloegen.
Die plek voelde aan als intens goed, als een fundament, een bodem onder mijn bestaan, een plek die ik God ben gaan noemen, omdat deze – hoe kil ook de wereld – voor mij een warm en veilig nest is.
Een nieuwe leefruimte
Zo ontdekte ik diep in mijn binnenste opnieuw de ruimte van God die ik al eerder op het spoor kwam door Psalm 139. God had me vertrouwd gemaakt met de gedachte dat hij als een kwartiermaker diep in mezelf ruimte had gemaakt voor ons beiden; een plek, wonderbaarlijk gemaakt, kunstig geweven, waar ik een relatie kon aangaan met een God, voor wie ik geen geheimen hoefde te hebben, omdat hij me ziet zoals ik ben (Psalm 139: 1, 14, 15). Hij maakte in mijn lichaam ruimte voor Jolanda, zoals in een moeder plaats gemaakt wordt voor een kind. Claudia de Brey, zelf pas moeder geworden, bezingt dat onsterfelijk mooi in Voor Haar, een liedje van Frans Halsema op een tekst van Michel van den Plas in een uitzending van Pauw & Witteman:
Voor Haar
Zij verstaat de kunst van bij mij horen.
In mijn lichaam heeft ze plaatsgemaakt voor twee.
In mijn ogen woont ze, in mijn oren.
Ze hoort en ziet mijn hele leven met mij mee.
Soms begint ze in mijn hart te zingen.
Waar het nacht was heeft ze lichtjes aangedaan,
en door haar weet ik dan door te dringen
tot de onvermoede schat van ons bestaan.
Zo alleen maar wil ik verder leven,
schuilend bij elkaar,
en als ik oud moet worden
dan alleen met haar.
Zij kent al mijn dromen en mijn wanen,
al mijn haast en al mijn hoop en al mijn spijt.
Als ik lach, kent zij alleen de tranen
die daar achter liggen in de tijd.
Zo alleen maar wil ik verder leven,
schuilend bij elkaar,
en als ik oud moet worden
dan alleen met haar.
Zij is meer dan deze woorden zeggen.
In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee.
Maar wie weet een wonder uit te leggen.
En een wonder draag ik met mij mee!
Genade
Zó betrok ik in een nieuwe stad ook de nieuwe woning van mijn lichaam. Een lichaam dat ik ooit zo had verafschuwd, maar nu werd tot een tempel waarin ik God kon ontmoeten. Ik begrijp Paulus nu heel goed, die ons lichaam in 1 Korintiërs 6: 19 de ‘tempel van de Heilige Geest’ noemt. Het voelde aan als genade om dat zo te mogen ervaren. Velen ervaren dat woord – genade – als een ouderwets woord. Mensen hebben er moeite mee om iets werkelijk om niet te ontvangen. Als we iets krijgen van iemand hebben we vaak al meteen het gevoel bij de gever in het krijt te staan.
Er zal en moet iets teruggegeven worden, zo niet nu, dan ooit als het weer uit kan. Als we echter goed om ons heen kijken, is er zo veel dat we om niet ontvangen. De zon gaat voor niets op voor iedereen, zonder aanzien des persoons. De natuur gaat haar goddelijke gang.
De vogels zingen er lustig op los. Op die manier ontving ik, ontvangt iedereen, zijn of haar lichaam uit Gods handen: als genade, als geschenk, als een cadeautje. Bijna vijftig jaar heb ik niet beseft met dat geschenk goud in handen te hebben. En nog steeds ben ik bezig dat geschenk van mijn leven uit te pakken.
Vernieuwing
Door thuis te komen in mijn lichaam, kwam ik thuis bij God. Dát is de vernieuwing die zich in mijn leven voltrokken heeft. Berkhof schrijft over die vernieuwing in Christelijk geloof dat we daarmee
‘op een nieuwe weg geplaatst zijn (…), de weg waarop we God ontmoeten als degene die zich met zijn gehele hart voor afgedwaalde mensen inzet.’
Toen ik – in de paasnacht – in het midden van de gemeente mijn persoonlijke doopgedachtenis mocht uitspreken, heb ik stilgestaan bij die vernieuwing die zich in mijn leven heeft voltrokken, en bij de dankbaarheid om mijn weg te gaan met een nieuw gezicht en een nieuwe naam. De nieuwe namen waarmee ik voortaan gekend zal zijn bij God en bij mensen heb ik in het doopboek mogen optekenen. Ik sloot af met woorden van Sytze de Vries:
‘Dat ik de naam mag zijn van Jouw verlangen, heeft heel het harnas om mijn ziel gekraakt. Ik weet me aan mijn naakte huid geraakt die, niet verborgen meer, nu alle lucht wil vangen.’
Sokkenzondag
Met een nieuw gezicht en een nieuwe naam ontving ik een vernieuwd bestaan… Ik heb het om niet, uit genade, uit Gods hand ontvangen. Het is genade om mezelf, transgender, te zijn! Ik draag een wonder met mij mee! En de in verhuisdozen opgeborgen mannenkleding waarachter ik me mijn hele leven had verstopt, en waarin ik ooit in het leven verdwaalde, heb ik op ‘sokkenzondag’ met een steekkarretje naar de kerk gereden ten bate van mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats.
Jolanda Molenaar is hbo-theoloog, voorganger en transgender, en woont in Steenwijk.
Vrijspraak voor losers
In Vrijspraak voor losers houdt Nadia Bolz-Weber een vlammend pleidooi voor religieuze vrijheid. In een eerlijke, verhalende stijl vertelt zij over haar werk als pastor. Zij ontdekt dat God zich laat vinden in alle mensen. Keer op keer ontmoet ze God in mensen die het minst geschikt lijken: een agnost, een travestiet of een criminele bisschop. Door deze onheilige heiligen te ontmoeten, leert ze wat genade is. Dit boek laat zien wat er gebeurt als gewone mensen brood en wijn delen, de Bijbel lezen en elkaar hun levensverhalen vertellen.
De genade een transgender te zijn
‘Ik ben transgender en weet me geliefd door God. Dat heb ik als genade ervaren’. Is het mogelijk om je vernieuwde leven als transgender te ervaren als genade, als een geschenk?