De onbenoemde generatiekloof – door Folkert de Jong
Redactie Theologie.nl
Play. ‘Do you have the time, to listen to me whine’. Pauze.
De band Green day in de jaren negentig – een Amerikaans punkbandje dat ‘in mijn tijd’ door de gangen van de middelbare school ging.
Een hele generatie is groot geworden met het liedje hierboven. Maar slechts een enkeling van de lezers van deze column zal het meteen meeneuriën. En daaronder zijn er maar weinig dominee in de dop, zoals ondergetekende.
Ondersoort
Hoe gaat het eigenlijk met de bedreigde ondersoort van theologen? Theologen die opgegroeid zijn met computers en geseculariseerde vrienden? De groep die heel goed weet dat kerk iets ‘raars’ is – want je was zelf de enige gelovige in de klas, en áls er al een andere gelovige zat, dan was die waarschijnlijk baptist of zo. Vinden we een veilig thuis in de schoot van de kerk? Of… ehm, hebt u tijd om naar mijn gezeur te luisteren?
‘We willen geen kinderen op de preekstoel’
Een telefoongesprek met een preekregelaar. Nadat is vastgesteld dat ik prima bij de gemeente pas en dat ik die zondag ‘vrij’ heb, komt er onverwachts nog een vraag. “Mag ik vragen hoe oud u bent?” “Ehm, 27, hoezo?” “Nou, we willen ook geen kinderen op de preekstoel.” Pas nadat ik beduusd de telefoon heb neergelegd besef ik wat de beste man zei. Kinderen? Op z’n vroegst kan er pas rond het 25e jaar gepreekt worden. Natuurlijk. Waar het gemiddelde actieve lid zo’n jaar of 50 is, begrijp ik dat 25 jong is. Wat bedoelde de preekregelaar eigenlijk?
Snotneuzen
Tweede voorbeeld. Een van de schaarse collega’s in dezelfde situatie schreef enige tijd geleden op deze plek een gezouten column over de ‘feminisering’ van de PKN. Er was aardig wat aandacht voor, tot aan een commentaar in Trouw toe. Wat mij opviel is niet alleen de positieve aandacht, maar vooral ook de stroom negatieve reacties. Die waren wel eens inhoudelijk, maar meer dan eens ging het over dit ‘broekje’, de ‘snotneus’ die nog lang niet ‘droog achter de oren’ was. Ik hoop dat Jan Bart de reacties niet heel serieus nam. Het gaat hier om reacties op internet – reageerhelden vanuit hun luie stoel, maar toch… Is het misschien toch typerend en niet alleen een internetrelletje?
U raadt het al: ik ben geneigd te denken dat het eerder een patroon is. Het lijkt wel alsof de kerk niet zeker weet hoe er nu naar ‘ons’ gekeken moet worden. Aan de ene kant is er veel (goede!) aandacht voor jongeren in de PKN, met inzet op JOP en dergelijke. Aan de andere kant: als diezelfde jongeren zich willen inzetten voor de kerk, dan wordt het anders: krijgen we geen kinderen op de preekstoel? Is iemand wel droog achter de oren?
Vijftigers
Heel bijzonder is daarin de hele lange… erg lange… erg eigenaardige… en eigenlijk ook wel grappige procedure naar het predikantschap. Het is een lange weg van studie (prima, mits de studie goed is – maar dat is voor een andere column) maar ook een lange weg van geschiktheidscommissies. Deze commissies bepalen na de studie of men zich beroepbaar kan stellen en zitten vol met goed bedoelende, en hard werkende en zichzelf serieus nemende vijftigers (in mijn ervaring was er welgeteld één uitzondering op die leeftijdsgroep). En die commissies kunnen zo nu en dan de meest bijzondere adviezen meegeven. Dat kan variëren van kledingadviezen tot aanmoedigingen naar het huwelijksbootje. For the record: deze adviezen zijn niet per se aan míj gegeven – studenten praten onderling. Generatiekloof? Dat lijkt me wel…
Het is een probleem dat de kerk de vijftiger als norm ziet voor predikant
Ik denk dat door al deze losse gebeurtenissen een rode draad loopt. Eigenlijk lijkt ‘men’ dominees te willen met de levenservaringen en de instelling van vijftigers. Voor de duidelijkheid: het is geen punt dat de PKN veel feeling heeft met die leeftijdsgroep, zo is Nederland opgebouwd. Maar het is wel een probleem dat de kerk dit als norm voor de predikant ziet. Verschillende reacties van medestudenten die deze column meelazen, bevestigen dit beeld en voegden moeiteloos nog veel voorbeelden toe – uit hun stage of hun zoeken naar een gemeente.
Is het eigenlijk wel een probleem dat de jonge theoloog zich niet thuis voelt? Nou en of… we zijn óf de generatie die de doorstart maakt, óf de generatie die het licht uitdoet. Het is dus zaak om juist voor déze generatie de deuren open te zetten en te vragen: ‘Wat vinden jullie? Wat moet er gebeuren?’
Heeft deze column zin? Krijg ik straks dezelfde reacties als Jan Bart? Ach, laat ik die maar voor zijn. Ik druk op ‘play: ‘I am one of those melodramatic fools, neurotic to the bone, no doubt about it.’
Folkert de Jong is proponent in de Protestantse Kerk. Zijn artikel werd eerder geplaatst in Woord & Dienst juni 2012.
De onbenoemde generatiekloof – door Folkert de Jong
Play. ‘Do you have the time, to listen to me whine’. Pauze. De band Green day in de jaren negentig – een Amerikaans punkbandje dat ‘in mijn tijd’ door de gangen van de middelbare school ging. Een hele generatie is groot geworden met het liedje hierboven. Maar slechts een enkeling van de lezers van deze […]