Droef gemoed – een bespiegeling
Redactie Theologie.nl
Tijdens de presentatie van het boek Droef gemoed reageerde Arthur Hegger op het boek van Antoine Bodar. De presentatie vond plaats in de Abdij van Berne in Heeswijk-Dinther. Diezelfde dag verscheen de geactualiseerde herdruk van Ongeordende liefde. U kunt hieronder de tekst van zijn toespraak lezen.
***
Voor mij ligt het boek Droef gemoed. In dit boek is Antoine Bodar in gesprek met Nels Fahner over zijn depressies.
Disclosure
Bij een wetenschappelijke publicatie of presentatie is het gebruikelijk dat de spreker/schrijver bekend maakt of en welke belangen er spelen. Dat heet een disclosure. Het gaat dan over de sponsoren van het onderzoek. Nu word ik niet gesponsord, maar bij een disclosure worden ook relevante relaties genoemd. Op dat gebied speelt er wel iets dat ik moet opbiechten. Ik moet namelijk iets zeggen over Nederlands bekendste priester en ik kan niet ongedaan maken dat ik zoon ben van Herman Hegger bij leven een van de bekendste ex-priesters in Nederland die zich bepaald geroerd heeft op het kerkelijk erf. Daar komt bij dat het laatste publieke debat dat mijn vader als 93-jarige voerde plaatsvond in 2009 aan de Radboud Universiteit. En dat debat werd gevoerd met Antoine Bodar. Een debatje wat speelde tegen de achtergrond van waardering voor het werk van Bodar. Mijn vader eindigde in 2006 een boekbespreking over Ongeordende liefde met de zin: ‘Als ik dit lees, kan ik alleen maar zeggen: hier is een diepgelovig kind van God aan het woord Ik begroet Antoine vol vreugde als mijn broeder in Christus. Gods naam zij geprezen’. Ik moet erkennen: Een zekere persoonlijke betrokkenheid speelt mee.
Het boek
Het boek waarover het in deze blog gaat, gaat over de sombere ondertoon die het leven van Antoine Bodar al vanaf zijn zesde levensjaar getekend heeft. Het is zeker niet de eerste keer dat hij erover spreekt. In meerdere publicaties en interviews is het aan de orde geweest. In het boek Droef gemoed gaat het er expliciet over.
Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken. Ze dragen titels mee als: ‘Droef gemoed’, ‘De troost van het geloof’, ‘De troost van vriendschap’, ‘De troost van de dood’ en ‘De troost van kunst’.
Aan het boek liggen gesprekken ten grondslag. Deze gesprekken zijn in een paar dagen tijd gevoerd in de abdij Sint Benedictusberg te Vaals. Het is een goede keus om het boek vorm te geven aan de hand van gesprekken. Het gesprek doorbreekt het isolement waarin de depressie ons drijft, iemands belangstelling maakt dat je uit het verwarde gevoel aan je lot over gelaten te worden en het besef nergens toe te doen, te mislukken tevoorschijn te komen.
Bodar herkent een bepaalde aanleg tot zwaarmoedigheid al op zijn zesde-zevende jaar. Vaak bleef dit gevoel bij Bodar onder de oppervlakte, als wel aanwezig, maar hanteerbaar – zij het met moeite. Zeker twee keer kwam die ondertoon naar boven als een ernstige depressieve episode. De eerste keer rond zijn 21e jaar als hij het bezielde verband van zijn jeugd kwijt is, geen priester kan worden en zich een plaats moet verwerven in een wereld waar hij zich niet thuis voelt. Dat is teveel gevraagd. In die eerste episode heeft hij een poging gedaan zich het leven te benemen. De tweede depressieve episode dient zich aan als hij een jaar of 52 is. Dat is een lange periode van depressiviteit van zes jaar, van 1996 tot 2002.
Achtergrond
Bodar denkt dat zijn neiging tot depressiviteit voortkomt uit neuroses, conflicten, verdrietige gebeurtenissen of gewoonweg door uitputting. Hij is niet scheutig met de achtergrond daarvan. Het beeld dat ik uit dit boek en ook uit andere publicaties krijg is dat hij net als zijn oudere broer een stoer mannetje had moeten zijn. Maar dat paste niet bij hem. Hij zag er niet erg mannelijk uit. Hij werd nageroepen. Hij was precies het tegenbeeld van zijn broer die zeezeiler is geworden. Hij was ook een religieus gevoelig kind. Hij was na de lagere school graag naar het seminarie gegaan, maar dat werd afgeraden door de broeder-onderwijzer van de zesde klas. Het werd het gymnasium bij de Jezuïeten in Amsterdam. Hij bleef verlangen naar de beslotenheid van het seminarie en vanaf de tweedeklas kreeg hij toestemming om naar de Assumptionisten in Boxtel te gaan. Dat was geen juiste keuze. Na anderhalf jaar werd hij ziek, vermoedelijk als gevolg van te streng betrachte ascese, armoede, koude, slecht voedsel, buitenleven niet overeenkomend met zijn mate van robuustheid. Om aan te sterken werd hij naar een jeugdboerderij op de Veluwe gestuurd. De geestelijk leider daar verdroot hem met de opmerking: ’Aan het soort heiligen als jij heeft de Kerk niets’. Ook hier laat hij weten dat hij met onbegrip bejegend werd. Hij verloor een jaar en ging terug naar het gymnasium van de Jezuïeten. Het kwam op school niet meer goed met hem. Hij bleef zitten en werd van school gestuurd. Te dom. Hij verlaat dan het ouderlijk huis en op den duur de kerk. Hij was dan wel geen zeezeiler geworden, hij was wel het avontuur van zijn roeping vol vuur achterna gegaan en die roeping leed nu schipbreuk. Wat bleef was de heimwee naar Hem die zijn jeugd had verblijd (Tot dienen geroepen 193-195).
Zo’n geschiedenis stelt mij als psycholoog vragen. Waar vond dit kind steun? Wie begreep wat er in hem opging? Zijn ouders leken hem een vreemd kind te vinden en hij ervoer zichzelf in toenemende mate als een vreemde in de kerk waar hij beschutting zocht. De Kerk werd bij de tijd gebracht, maar leek weg te zinken uit de Eeuwigheid. Het lijkt of hij geen leidsman had, een kind van een vaderloze maatschappij.
Een grote verandering in sociale rollen
Het is op dit moment dat de eerste ernstig depressieve episode aan de oppervlakte komt. In Interpersoonlijke Therapie, een van de voorgeschreven behandelingen voor depressie wordt de vraag gesteld welke thema’s een rol spelen in de depressie. Daarbij gaat het om de volgende thema’s
- rouw om een belangrijk verlies
- een conflict; stress als gevolg van conflicten kunnen leiden tot een depressie
- een grote verandering in sociale rollen
- een tekort in persoonlijke contacten; ook eenzaamheid kan leiden tot een depressie
Ik denk dat bij Bodar een grote verandering in sociale rollen speelt. Hij had zich helemaal ingesteld om priester te worden en dat ideaal was aan diggelen gevallen. Ik denk dat dit ook bij de tweede depressieve episode speelde. Dan verliest hij na zijn aanstelling in Leiden waar hij met zeer veel plezier gewerkt heeft.
Bodar heeft bij zijn depressies geen psychotherapie gehad. Bij de tweede depressie kreeg hij wel steunende begeleiding door een verstandige psychiater. Therapie is hem zeker bij zijn tweede depressie wel aangeboden, maar hij weigerde dat. Hij wilde niet iedere week een gesprek met een psychiater, is de eenvoudige motivatie die hij er voor geeft. Ik kan me bij Bodar niet goed voorstellen dat hij psychotherapie op zich afwijst. Al weet ik dat tijdens de opkomst van de psychotherapie de neo-thomisten zich daartegen verzetten. De psychologie had wel bestaansrecht in de vorm van experimenteel onderzoek, maar psychotherapie raakt het gebied van de ziel en de zorg voor de ziel behoort de kerk toe.
Terugvalpreventieplan
Ik wil eindigen met een nuchter advies uit mijn vak. Een behandeling wordt niet afgesloten zonder een terugvalpreventieplan. Als mijn observatie klopt (en dat zou met Boadrd besproken moeten worden) dat de depressieve episodes bij Bodard aan de oppervlakte komen in een tijd van rolverandering dan dien je te bekijken of in de toekomst dat weer kan gebeuren.
Ik denk daarbij aan het afnemen van krachten in de laatste levensfase, als de energie om zich te werpen op studie en werk gaan tanen. Dan zal opnieuw een rolverandering plaatsvinden. Vriendschappen zullen dan van waarde zijn en dienen nu al goed onderhouden te worden. Hij leest graag en mogelijk heeft hij wat aan beschrijvingen van gelovigen die in de laatste levensfase hun vreugde in God kwijt leken te zijn en toch God bleven loven. Ik denk aan Theresia van Lisieux. Maar ik sta slechts op afstand. Ik kan alleen zeggen dat het goed is dat zo’n plan er zou komen. Bodar zou zelf moeten bezien of hij dat met iemand wil maken.
Droef gemoed is een persoonlijk getuigenis van een man die in zijn depressies de omgang met God heeft weten te bewaren. Dat geloof staat niet geïsoleerd, maar is doortrokken van een diepe kennis onze cultuurgeschiedenis Het zal duidelijk zijn dat ik die combinatie zeer waardeer.
Arthur Hegger
Heeswijk-Dinther, 3 februari 2018
Meer boven van en over Antoine Bodar:
[huge_it_portfolio id=”10″]
Droef gemoed
Depressie is een monster dat je telkens weer overvalt. Het trekt je mee omlaag, het liefst blijf je in bed en wil je niemand zien. En de vraag dringt zich op: Is het niet beter dood te zijn dan te leven? Er rust een taboe op, zeggen psychiaters. En als je geen hulp zoekt, kan er een moment komen dat je het niet meer de baas kunt.Voor wie het met dit monster te stellen heeft, en om te zien of je het leven toch weer kunt omarmen, is dit boek.
Droef gemoed – een bespiegeling
Tijdens de presentatie van het boek Droef gemoed reageerde Arthur Hegger op het boek van Antoine Bodar. De presentatie vond plaats in de Abdij van Berne in Heeswijk-Dinther. Diezelfde dag verscheen de geactualiseerde herdruk van Ongeordende liefde. U kunt hieronder de tekst van zijn toespraak lezen.