Een passie voor de Passie
Redactie Theologie.nl
‘Christus op de koude steen? Nooit van gehoord.’ Deze opmerking was het begin van een nu al jarenlange speurtocht. Met zwaan-kleef-aan-effect. Door de inleidingen die ik over dit onderwerp houd, door gesprekken erover met mensen, door retraites en door foto’s die mensen mij toesturen is een gestage informatiestroom ontstaan. En een breed netwerk van zoekers: mensen die geraakt zijn door de afbeelding. Het begin van diepgaand luisteren naar mensen die geraakt zijn door de afbeelding en hier soms verrassend troost in vonden.
‘Christus op de koude steen’ is een afbeelding van een bijna naakte man, zittend op een verhoging – een rots of een muurtje –, met een doornenkroon op het hoofd. Het kan gaan om een houten of stenen beeld, een prent of een schilderij. Beelden en prenten zijn echter het meest gangbaar. Je komt ze bij ons vooral nog rond Venray en Kleve tegen. De afbeelding is de verbeelding van de Christusfiguur, vlak voor zijn kruisiging op Golgota. Een moment uit het leven van Jezus Christus dat niet in de Bijbel is terug te vinden. Joannus Molanus1, werkzaam aan de universiteit van Leuven en schrijver van een van de toonaangevende handleidingen voor de beeldende kunst na het Concilie van Trente, beschrijft de beeltenis als een niet-bijbels maar wel zeer waarschijnlijk historisch moment uit Jezus’ lijdensweg. Het beeld werd niet verboden door het Concilie van Trente, wat opmerkelijk was in een tijd dat allerlei devoties, heiligen en afbeeldingen als onacceptabel werden bestempeld. En het blijft aanspreken, tot op de dag van vandaag. De beelden staan nu meestal in kerken en soms in kloosters. Een deel van de beelden is in musea en bij particulieren en zelfs bij antiquairs te vinden. De verspreiding is mondiaal.
Licht in de donkere middeleeuwen
Er bestond een actieve en breed verspreide devotie of verering voor ‘Christus op de koude steen’ in de late middeleeuwen. In de literatuur zijn er verschillende herkomsten gemeld van deze devotie. De ene schrijver meldt dat de devotie waarschijnlijk haar oorsprong vindt in de mysteriespelen. Je kon er aflaten mee verdienen als je je gebed tot het beeld (en daarmee tot Christus) richtte. Een andere auteur stelt dat het beeld met zekerheid wijst op een oorspronkelijk element uit de kruisweg. Het aantal kruiswegstaties is in de loop van de jaren gewijzigd. Deze afbeelding heeft plaatsgemaakt voor de verschillende momenten dat Christus bezwijkt onder de last van het kruis. De statie is al te vinden in het Getijdenboek van Katharina van Kleef (1431). Ook op calvaires (‘stenen kruisen’ (red.)) in Frankrijk, bijvoorbeeld in St. Thégonnec in de Finistére komt de afbeelding ‘Christus op de koude steen’ voor. In het Gelderse Azewijn heeft een beeld van Christus op de koude steen gestaan. Het is nu te zien in het Catherijneconvent en volgens de beschrijving daarbij is het beeld afkomstig van het kerkhof en zou het deel hebben uitgemaakt van de aldaar aanwezige kruisweg.
Blijkbaar is ‘Christus op de koude steen’ vanaf ongeveer 1400 een wijdverspreid devotiebeeld en een wijdverspreide devotie. Maar de schriftelijke bronnen uit deze tijd zijn maar heel summier. Daarnaast kun je in de literatuur verschillende en zelfs tegenstrijdige opinies constateren. Gert von den Osten2 signaleert als enige dat het gaat om een devotiebeeld dat van Frankrijk tot aan Transsylvanië, van Scandinavië tot aan het district Perm in Rusland te vinden is. Hij relateert de devotie aan het beeld van Job op de mestvaalt. Dat is een episode uit het verhaal van de ellende die Job overkomt (Job 29:25). Paus Gregorius de Grote zou volgens Von den Osten Job als het voorbeeld van geduld en nederigheid hebben gepropageerd. En een aantal beelden die ik ken zijn ‘omgebouwde Jobs’. Uiteraard zonder de wonden van Job. Von den Osten onderbouwt zijn stelling dat de beelden van Job en Christus op de koude steen met elkaar verwant zijn, door te wijzen op het feit dat ze vlak bij elkaar voorkomen. Fernando Varela3 valt hem hierin bij en breidt het oorsprongsverhaal nog uit door de verbinding te leggen tussen Job als de ‘geduldige’ en de ‘geduldige’ Christus. In de vroege christengemeenten werd Jezus, volgens Varela, als geduldige Job al afgebeeld in de fresco’s van de synagoge van Doura-Europos in Mesopotamië (derde eeuw), schilderingen in de catacomben in Rome uit diezelfde tijd en een sarcofaag uit de vierde eeuw, die bewaard wordt in de Sint Jan van Lateranen. En Duitse en Franse kunsthistorici bieden tegen elkaar op om het ‘eerstboorterecht’ van deze devotie te claimen. Het is naar mijn overtuiging niet te bewijzen. Wel is duidelijk dat het gaat om een archetype. Le Penseur van Rodin is afgebeeld in een houding die al enkele duizenden jaren in Europa is te vinden.
Émile Mâle4 signaleert dat er in de late middeleeuwen sprake is van een grote kentering in het karakter van de afbeeldingen van Christus. Christus lijdt en wordt op een realistische manier afgebeeld als de Man van Smarten. De oude meesters van de gotiek wilden vooral zeggen dat het lijden niet te ontkennen is, aldus Mâle. Naast deze invloed van de middeleeuwen vermoed ik ook lijnen naar de moderne devotie, waarover later meer.
Afbeeldingen
Door de komst van de boekdrukkunst groeit in de middeleeuwen de belangstelling voor de devotie van Christus op de koude steen en kunnen ook mensen met een kleine beurs een prent aanschaffen. Gedachtenisprentjes zijn ook een belangrijke vindplaats van afbeeldingen van Christus op de koude steen. Ik heb nog niet zo veel prentjes kunnen bekijken, maar in het Museum voor Religieuze Kunst te Uden vond ik er in een verzameling van twintigduizend al zes. Hierin was gebruikgemaakt van (afbeeldingen van) etsen en gravures van Cornelius Gallen, Jacobus de Man (1650-1719), Cornelius de Bondt (1660-1735) en L. Fruitiers (17131782).
Albrecht Dürer is met houtsneden met de afbeelding van de Schmerzensmann, het titelblad van de Grote en Kleine Passie (1511), ook bekend als kunstenaar die het lijden van Christus veelvuldig verbeeld heeft. Schilderijen zijn er ook te vinden. In Deurne bevindt zich sinds deze zomer in het museum De Wieger het schilderij De blauwe Christus van de Deurnese schilder en arts Wiegersma. Dit schilderij heeft Wiegersma gemaakt naar aanleiding van zijn bezoek aan Colmar, waar hij het Isenheimer Altar van Matthias Grünewald heeft gezien. In het Kröller-Müller Museum te Otterlo bevindt zich een schilderij met een ‘Christus op de koude steen’ van Jan Toorop. Maar ook van zeer oude meesters zijn er hiervan schilderingen te vinden. In de buurt van Cahors, in Bergen op Zoom, op de muur van de oude kerk in Sprang-Capelle, in het Kapucijnenklooster in Velp bij Grave, in de Norbertijnenabdij in Tongerlo, in München, Stuttgart, in het Rijksmuseum (een prent van Pieter Breughel), in Hannover en Berlijn. Ze zijn te zien via de website www.christusopdekoudesteen.com.
De devotie de wereld door
Het is wat riskant om allerlei vermoedens te uiten over de verspreiding van devoties. Maar zeker is wel dat de verschillende ordes hierin een rol hebben gespeeld. Zo wordt aan de franciscanen een grote betekenis toegedicht bij de verspreiding van beelden als didactisch middel voor hun verkondiging. Ook Christus op de koude steen zal van die beelden onderdeel zijn geweest. En de jezuïeten blijken in het spoor van de contrareformatie een systematische aanpak ontwikkeld te hebben, waardoor ze waarschijnlijk verantwoordelijk zijn voor het overbrengen van de devotie van het beeld naar het Spaanse deel van Amerika. De meeste auteurs die je over de gang van de devotie door de wereld kunt raadplegen zijn het erover eens dat in West-Europa, en zeker in de door de Moderne Devotie bereikte delen, de omstandigheden gunstig waren voor een expansie van de devotie voor ‘Christus op de koude steen’ in het bijzonder en voor de lijdende Christus in het algemeen. De beïnvloeding van het Westen door de Moderne Devotie is verstrekkend geweest, zeker via de kloosters van de Broeders (en Zusters) van het Gemene Leven en de gemeenschappen van Windesheim en hun opvolg(st)ers. De volgelingen van Birgitta van Zweden, een van de belangrijkste draagsters van de Moderne Devotie, zijn de eigenaren geweest van beelden van ‘Christus op de koude steen’. De door Birgitta geschreven Revelationes bevatten een belangrijke basis voor de passiedevotie en de bijbehorende oefeningen. Bijzondere aandacht vragen ook de begijnen en hun spiritualiteit rond het lijden van Christus, waar ‘Christus op de koude steen’ een rol in vervult. Op verschillende plaatsen in België staan nog beelden van ‘Christus op de koude steen’ in begijnhoven. De vraag naar de inhoud, de praktijk en de reikwijdte van de passiedevotie bij vrouwelijke congregaties dringt zich dan ook bij me op. Zeker na het lezen van de levensgeschiedenis van diverse oprichters en oprichtsters, waarin de verering van de lijdende Christus een belangrijke plaats had. Zo werd de lijdende Christus door de stichter van de Dienaressen van de Heilige Geest (o.a. Steyl en Uden), Arnoldus Janssen, en de oprichtster van de Zusters van Julie Postel (o.a. Boxmeer) persoonlijk sterk vereerd.
En nu…
De devotie voor ‘Christus op de koude steen’ is ook ná de middeleeuwen in leven gebleven. Op mijn rondgang en tijdens inleidingen ben ik herhaalde malen aanwijzingen hiervoor tegengekomen. Met name brandende kaarsen wezen hierop. Een voorbeeld is de Pancratiuskerk in Heerlen. Maar ook ben ik het gebruik van het beeld in de liturgie op Palmzondag en in de Goede Week tegengekomen. Er zijn zelfs kerken waar nieuwe beelden (Moergestel, 1971) te vinden zijn. In sommige landen kun je ze zelfs op straat of zelfs in het open veld – in Polen – tegenkomen. Zowel in Polen, Litouwen als in Brazilië blijken ook nieuwe beelden te koop.
Vandaag de dag spreekt het beeld nog steeds erg aan, zo merk ik onder meer in de gesprekken die ik met mensen heb over lijden en dood, en over de emoties die daarbij horen. Op mijn website verzamel ik daarom afbeeldingen van deze vorm van kunst en zo communiceer ik over lijden en dood met mensen wereldwijd. Christus op de koude steen blijft zo ook in de moderne tijd mondiale verspreiding houden.
Drs. W. Timmers is beleidsmedewerker van het kloosterdorp Steyl, geestelijk begeleider en organisatieadviseur. Hij is beheerder van de website www.christusopdekoudesteen.com. Dit artikel verscheen eerder in Tijdschrift voor bijbelse theologie Interpretatie.
Een passie voor de Passie
‘Christus op de koude steen? Nooit van gehoord.’ Deze opmerking was het begin van een nu al jarenlange speurtocht. Met zwaan-kleef-aan-effect. Door de inleidingen die ik over dit onderwerp houd, door gesprekken erover met mensen, door retraites en door foto’s die mensen mij toesturen is een gestage informatiestroom ontstaan. En een breed netwerk van zoekers: […]