Menu

ENGEL NAAST GOD. Hoe goddelijk is Jezus?

Redactie Theologie.nl

Enkele kanttekeningen bij mijn boek Engel naast God. Hoe goddelijk is Jezus? Zoetermeer 2010

Als kind bezocht ik af en toe de Haagse synagoge momenteel: een moskee. Mijn vraag was en is: waarom geloven joden (en moslims) niet dat Jezus God is? Jezus is huns inziens hooguit een belangrijke profeet. Doen wij joden (en moslims) wel recht wanneer wij hun kritische vragen in de richting van de leer van de drie-eenheid hoogmoedig aan de kant schuiven? Ik zet mijn eigen vragen op een rij.

Als Jezus God is, waarom begrijpt Hij dan niet waarom Hij op Golgota alleen gelaten wordt? En hoe kan Hij de dag van de wederkomst niet weten? Jezus zelf gaf immers toe: alleen de Vader kent die dag. De Zoon en de engelen kennen die dag niet. Maar hoe kan nu Jezus, die toch ook God zou zijn, iets niet weten? Is Jezus dan een ondergod? Of is er in de ene God tegelijkertijd een hoger en een lager element?

Gemakkelijk kun je alles wat in dit kader valt, rubriceren in de categorie ‘Jezus was ook waarachtig mens’.  Dat zou dan de verklaring moeten zijn voor het feit dat Hij niet wist wat God de Vader wel zou weten. Maar als Hij ook waarachtig God was en dat is toch de klassieke gedachte? -, zou dan de menselijkheid van Christus in staat zijn om de kennis die Christus als God zou hebben, tijdelijk uit te schakelen? Ik kan met zo’n gedachteconstructie slecht uit de voeten.

Ik zou een bijna eindeloos lange rij teksten kunnen noemen (en ik doe dat dan ook in mijn boek!) waarin Jezus zegt dat Hij de macht ontvangen heeft. Dat zegt toch alleen een ondergeschikte, een dienaar? Zeker, Jezus zegt: ‘Ik en de Vader zijn één.’ Maar bewijst deze uitspraak dat Jezus God is? Ook al zijn man en vrouw één, toch is een vrouw geen man. Eén van geest kunnen ze zijn, zeker. Maar een totale gelijkheid betekent dat per definitie nog niet. In de Bijbel wijst alles erop dat Jezus, als Zoon (= Geliefde) van God, bij uitstek zijn gezonden Dienaar is. 

Ik geef toe: er zijn in dit opzicht vier lastige teksten, merkwaardigerwijs alle vier bij de laat schrijvende en Helleens georiënteerde Johannes. In die teksten lees ik: Jezus = God. Over twee van die vier teksten is overigens tamelijk veel onzekerheid, zie de uiteenlopende vertalingen. Waarschijnlijk gaat het hier om teksten met latere invoegingen. Blijven over: begin en slot van het evangelie naar Johannes.

Na Pasen roept Tomas uit: ‘Mijn Heer, mijn God!’. De vraag is of dat een christologisch credo is of verstaan moet worden als een psalmcitaat (zie Psalm 38:16 ‘Van u komt antwoord, mijn Heer en mijn God’ en Psalm 27:1 ‘Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here’)? Spreekt Tomas hier wellicht niet Jezus maar, over het hoofd van Christus, de Eeuwige aan? Deze uitleg zou aansluiting vinden in datzelfde hoofdstuk Johannes 20, waar Jezus in vers 17 zegt: ‘Zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’ Jezus zelf noemt de Eeuwige hier ‘mijn God’. Waarom zou dan ook Tomas een paar verzen verder niet Jezus, maar de Vader, de Eeuwige zelf bedoelen?

Blijft over: Johannes’ proloog, ‘Het woord was bij God en het woord was God.’ Jezus was bij God en was zelf ook God. Dat lijkt op een voorstelling van twee goden. De ene God was bij de andere. Maar is deze tekst wel goed vertaald? Ook de vertaling ‘Jezus was goddelijk’ is mogelijk. Dat verheldert! Christus is uit God geboren, zoals een woord uit een spreker geboren wordt. Dat woord is de spreker niet, maar wel des sprekers. Jezus is niet God zonder meer; wel goddelijk. Jezus is Gods rechterhand. Toch is mijn hand nog niet mijn persoon. Als ik mijn hand kwijt ben, ben ik niet mijzelf kwijt.

Daar komt bij: nooit zei Jezus zelf dat Hij God was. Ik zou het pas geloven als Hij het van zichzelf zou zeggen. Wel openbaart Hij zich als de Zoon des mensen, herinnerend aan wat we lezen in Daniël 7:13. Daar gaat het over de Oude van dagen en ook over een goddelijk wezen, gelijkend op een mens. Aan die laatste wordt macht verleend. Die macht bezit hij dus niet. Hij ontvangt die! De Zoon des mensen is dus niet zonder meer God, ook al deelt Hij ten volle in de glorie van de Eeuwige. Zijn macht is een ontvangen macht. Overduidelijk is hier sprake van een zekere onderschikking.

Maar wie is Jezus dan? In Genesis 16:7 wordt Hagar, Abrams slavin, zwanger van Ismaël, in de woestijn bemoedigd door ‘een engel des Heren’. De Statenbijbel, de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 en ook de Willibrordvertaling noteren: de Engel des Heren. En wat zeggen de (orthodoxe!) kanttekenaren in de Statenvertaling? Kort en bondig: ‘Dit is de Christus.’ Christus, de Engel des Heren! Dat spoort met Maleachi 3:1, ‘Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen.’ Christus, de engel van het verbond! De boodschapper, de grote profeet, de unieke Zoon van God! Van Hem zingt Rijnsdorp in gezang 476 uit het Liedboek voor de kerken: ‘Engel Gods uit Isrels oude dagen.’

Het Credo van Nicea belijdt dat Jezus God is uit God. Die (al in de vroege kerk betwiste) formulering kan mijns inziens alleen hooggehouden worden bij de gedachte dat Jezus (hoewel niet God zonder meer) als goddelijke Engel des Heren uit God geboren is. Daarbij was en blijft het de vraag of wie uit God geboren is, zelf ook per se God genoemd kan worden. Ook gelovigen, wederomgeboren, zijn uit God geboren. Toch zijn wij overduidelijk niet God. In het licht van dit inzicht blijft de formulering van Nicea uitgangspunt voor gesprek.

Ik geloof dat Jezus de Zoon van God is. Ook Adam en Israël en anderen worden ‘zoon van God’ genoemd. Maar Jezus is de Unieke Zoon, verwekt door God als het Woord uit zijn mond: de Engel des Heren. De God van Jezus is de Eeuwige, die zijn Allerliefste ter verlossing zond, zijn Hoogste Engel: niet als andere engelen geschapen (zoals eerder in de loop van de kerkgeschiedenis is betoogd), maar uit Hem geboren. Nu: als God naast Hem in zijn troon, delend in zijn glorie.

Het apostolicum, aanzienlijk ouder dan het credo van Nicea, is glashelder. Het belijdt te geloven in God de Vader. De aanduiding God wordt niet herhaald zodra beleden wordt: ‘Ik geloof in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon.’ Ook bij de Geest is van God geen sprake. Eenvoudig wordt beleden: ‘Ik geloof in de heilige Geest.’

Ondanks al deze overwegingen geloof ik in de drie-eenheid. Dat wil zeggen, ik geloof niet in drie goden die toch één God zijn. De Vader is God punt. De Zoon en de Geest zijn goddelijk, aan de Vader ondergeschikt. Gedrieën vormen zij het hoogste hemelse gezag. Maar: divers! Wie samen met iemand anders de regering vormt, staat niet per definitie in alles op hetzelfde niveau met die persoon. De majesteit is meer dan de belangrijkste minister.

‘Troost wil het goddelijke van Jezus wat afzwakken.’ Deze zin in de bespreking van mijn boek in het Nederlands Dagblad van 21 september blijft intussen in mijn gedachten rondspoken. Is dat wat ik wilde bereiken met mijn boek? Maar wat zou ik mij dan niet verbeelden? Ik, klein mensenkind wie ben ik om Christus’ positie af te zwakken? En gesteld al dat ik dat zou willen, hoe arrogant zou het zijn te denken dat ik dat zou kunnen!

Van dit alles is dan ook geen sprake. Het enige dat ik beoog is opnieuw te doordenken en te formuleren: de relatie van God de Vader en Jezus, zijn unieke, eniggeboren Zoon, onze Verlosser, het Lam Gods dat wegdroeg de zonde der wereld.

Nogmaals, tot deze doordenking kom ik vanwege die ene vraag: hoe kan Jezus volstrekt gelijk zijn aan God als Hij niet weet wat alleen de Vader weet, namelijk de dag van Christus’ wederkomst? Wij dienen toch geen twee goden, een alwetende en een iets minder wetende?

Alles overziende geloof ik stellig dat wij, oog in oog met Israël (en Ismaël) minder hoog van de toren zouden moeten blazen. Ons past als kerk een bescheiden houding. Te lang al hebben wij met onze dogmatische formules gesuggereerd beter dan Israël te weten hoe de Eeuwige één is.

Intussen is en blijft Christus’ positie onverzwakt dezelfde: aan Gods rechterhand, naast Hem op zijn troon, hoger dan alle engelen, één in de Geest met de Vader de Zoon des mensen, die is en was en op Gods tijd komen zal.

Hoor, Israël, hoor Ismaël: wij loven de Engel des Heren, naast God! Samen met de Eeuwige regeert Hij de wereld. Lof zij Hem in eeuwigheid.

Engel naast God

Dit boek is het vervolg op Dat koninkrijk van U en daarmee opnieuw een spannend theologisch boek over een van de kernthema’s uit het christelijk geloof. In dit boek wordt een antwoord gezocht op de vraag wie Jezus is. God zelf? De theologen die kanttekeningen maakten bij de Statenbijbel, zagen in de engel des Heren niemand minder dan Christus.

ENGEL NAAST GOD. Hoe goddelijk is Jezus?

Enkele kanttekeningen bij mijn boek Engel naast God. Hoe goddelijk is Jezus? Zoetermeer 2010. Door André Troost.

Boekomslag Engel naast god van André F. Troost
Boekomslag Engel naast god van André F. Troost

Nieuwe boeken