Halík – Niet zonder hoop
Arjen Velema
Religieuze crisis als kans
Halík, Tsjechisch priester en theoloog, schrijft bestsellers. Dat doet hij bewogen en vlot, ook nu. Een breed scala aan denkbeelden en denkers komt voorbij in verschillende samenhangen. Als hij spreekt over de huidige crisis heeft hij het over twee thema’s: ‘De terugkeer van de religie’ en ‘De crisis’ (29-38). Wat mag dat wel zijn?

Halík neemt na het teloorgaan van religie een terugkeer van religie waar, maar staat wantrouwig ten opzichte van ‘vrijwel alle hedendaagse innovaties van het religieuze leven’, (41). Het is jammer dat hij verzuimt het begrip religie te omschrijven, het wordt nu een containerbegrip. Niet alleen oosterse spiritualiteit, ook het kapitalisme valt eronder en dan ook het atheïsme dat veelvuldig genoemd wordt en vooral alle mogelijke charismatische bewegingen. Dit alles biedt volgens Halík geen hoop. De mens blijft in zijn systeem gevangen en betaalt er een prijs voor. De auteur mist de ethische dimensie in esoterische richtingen en meent dat conservatieve en fundamentalistische vormen van christendom en jodendom (hierbij had hij de Islam ook moeten noemen!) mensen in een keurslijf persen dat de moraal smoort in onvrijheid (44-45).
Wat geeft dan wel hoop? Hier wijst Halík op de encycliek van Paus Benedictus XVI Spe salvi en concludeert op grond daarvan dat de christelijke hoop ‘een goddelijk-menselijke werkelijkheid’ is (71). Daarom is de hoop een plaats van dialoog tussen God en de mens. Dit perspectief biedt vervolgens de ruimte om de crisis waarin de Westerse mens leeft te duiden als bakermat van hoop. Aan de hand van meditaties over de hoop en het wonder, brood voor de armen, lopen op het water, e.a. werkt Halík dit uit (87-122). Van belang is het uitgangspunt: ‘Het christendom interpreteert de wereld en alle fenomenen daarin niet slechts metaforisch, maar sacramenteel …’ (104). Wanneer de werkelijkheid ‘sacramenteel’ is, vallen schepping en Schepper in een vroom verstaan, hoe modern ook, samen.
Deze gedachte komen we niet tegen in het boek Job waar vervolgens een aantal hoofdstukken aan worden gewijd. Mooie stukken over de vraag naar het lijden en de worsteling daarmee. Maar ook hier een zeer nauwe verbinding tussen God en mens. Halík deelt de optie van Tillich: ‘God is de diepte van onze werkelijkheid’ (159). Hij concludeert dat op grond van zijn lezing van Job. Dat levert bij elkaar een stevige slotsom op: ‘Waarom heeft een mens God of ‘een god’ nodig? Simpelweg daarom, omdat de mens van nature een ‘religieus wezen’ is’ (181).
Halík schreef een boek dat voluit vanuit zijn Rooms-Katholieke traditie is geschreven. Uiteindelijk komt alles bij elkaar, dat is ook hoopvol, zeker, maar mag het wat kritischer naar wat een religieus wezen wel mag zijn en of er ook een nee van God kan klinken op grote woorden. Jammer dat er een karikatuur van de Reformatie wordt gegeven: die zou na Luther en Kierkegaard voor velen een lege ruimte openen die angst oproept en ideologen en utopisten de ruimte biedt de leegte te vullen met hun beloften en aanbiedingen (163). Onnodig en overbodig, want onjuist. Kritisch lezen, dit boek!
Deze recensie is geschreven door Arjen Velema en verscheen oorspronkelijk in Kerk en Theologie 2020, nr. 4.
Tomáš Halík. Niet zonder hoop. Religieuze crisis als kans. Utrecht: KokBoekencentrum Uitgevers, 2019. 190 pp. € 19,99. ISBN 9789043532525.
Halík – Niet zonder hoop
Halík, Tsjechisch priester en theoloog, schrijft bestsellers. Dat doet hij bewogen en vlot, ook nu. Een breed scala aan denkbeelden en denkers komt voorbij in verschillende samenhangen. Als hij spreekt over de huidige crisis heeft hij het over twee thema’s: ‘De terugkeer van de religie’ en ‘De crisis’ (29-38). Wat mag dat wel zijn?

