Dag 40 – Hij droeg onze smarten
Redactie Theologie.nl
Hij droeg onze smarten
’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten,
Noch die verraderlijk U togen voor ’t gericht,
Noch die versmadelijk U spogen in ’t gezicht,
Noch die U knevelden, en stieten U vol puisten,
’t En zijn de krijgslui niet, die met hun felle vuisten
De rietstok hebben of de hamer opgelicht,
Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,
Of die om Uwe rok t’saam dobbelden en tuischten–
Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die U dit heb gedaan,
Ik ben de zware boom die U had overlaân,
Ik ben de taaie streng waarmee Gij ging gebonden,
De nagel, en de speer, de gesel die U sloeg,
De bloedbedropen kroon die Uwe schedel droeg,
Want dit is al geschied, eilaas! om mijne zonden.
Bron: Enny de Bruijn, Revius, de mooiste gedichten
Dag 40 – Hij droeg onze smarten
Hij droeg onze smarten ’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten, Noch die verraderlijk U togen voor ’t gericht, Noch die versmadelijk U spogen in ’t gezicht, Noch die U knevelden, en stieten U vol puisten, ’t En zijn de krijgslui niet, die met hun felle vuisten De rietstok hebben of […]

