Groene theologie
Redactie Theologie.nl
“Met dit boek wil ik twee dingen bereiken: de theologie groener maken en de milieubeweging laten zien dat de theologie een wezenlijke bijdrage kan leveren aan ecologische duurzaamheid.” (255). Zo begint de auteur haar slothoofdstuk. Ik denk dat ze daar heel goed in geslaagd is. Niet voor niets is haar boek Groene theologie verkozen tot het beste theologische boek van 2019. En wie mocht denken dat dit boek snel en modieus heeft willen meeliften op de grote aandacht voor ecologische thema’s, heeft het mis. Van Montfoort, onderzoeker en predikant, heeft er vijf jaar aan gewerkt en dat is te merken ook.
‘Het antropoceen’
Aanvankelijk was het een promotieonderzoek, maar gaandeweg besloot ze er toch een meer journalistiek boek van te maken. Zo loopt zij de doctorstitel mis, maar zijn wij een zeer goed geschreven, toegankelijk, maar ook grondig boek rijker. De lezer wordt breed ingevoerd in ecologische thema’s. Niet minder dan 1025 eindnoten maken bijvoorbeeld vervolgstudie mogelijk. Na een inleiding zet ze in hoofdstuk 1 het ecologische probleem neer. We leven in het zogenaamde ‘antropoceen’, een ‘geologisch’ tijdperk waarin de mens een belangrijke en vooral negatieve invloed heeft op de aarde. Ons economisch-technocratisch denken en doen heeft ons gebracht waar we nu zijn. De theologie heeft op dit vlak ook niet of nauwelijks kunnen functioneren als een profetisch tegengeluid, mede door haar antropocentrische focus en haar weinig kritische houding tegenover bijvoorbeeld de dominantie van het kapitalistische marktdenken. In hoofdstuk 2 (her)leest Van Montfoort de Bijbel in ecologisch perspectief. Ze constateert dat de mens niet boven de niet-menselijke natuur wordt geplaatst. De mens is niet de maat van alle (levende) ‘dingen’. “We zijn schepselen voortgekomen uit de aarde, en net als dieren en planten kostbaar in Gods ogen.”(141) Niet de mens is de kroon van de schepping, maar de sabbat! We moeten van ophouden weten en dat blijken we erg lastig te vinden.
Er is meer dan ‘mensenland’
Hoofdstuk drie gaat over Nederlandstalige ecotheologie. Ze geeft er een mooi overzicht van en constateert dat argwaan ten opzichte van de natuur (Barth, Miskotte) en een doorgeschoten antropocentrisme (Oosterhuis) meer dan eens te weinig ruimte hebben gelaten voor ecologische theologie en een ecologische spiritualiteit. Ze haalt in dat verband een lied aan van Huub Oosterhuis, ‘Die chaos schiep tot mensenland’. Alsof er ook geen planten en dieren zijn geschapen! Oudere en nieuwere publicaties over ecologische thema’s komen voorbij, waaronder het hervormde rapport De gaarde een woestijn? (1990), Laudato si, de veelgeroemde encycliek van paus Franciscus, en publicaties van Taede Smedes en Gijsbert van den Brink. Ook het felle pamflet van Koos van Noppen is niet aan haar aandacht ontsnapt. In het vierde hoofdstuk bespreekt ze wereldwijde inzichten uit de ecofeministische theologie, met daarbij in het bijzonder aandacht voor Sallie McFague, Yvone Gebara, Catherine Keller en Elizabeth Theokritoff. Wat ze gemeen hebben is de afstand die ze nemen van het wereldbeeld van de moderniteit. De ecologische crisis valt niet te bezweren met technische ingrepen (zodat we gewoon door kunnen gaan…), maar vraagt om een veel meer holistische aanpak waarbij wij met ons wereldbeeld fundamenteel zelf in het geding zijn. Van Montfoort schrijft dat deze vrouwen elkaar ook vinden in een vorm van panentheïsme. De zin van het bestaan ligt uiteindelijk in het besef dat God aanwezig en werkzaam is in onze werkelijkheid. In het laatste hoofdstuk haalt ze de oogst binnen en doet ze verslag van de wording van een kerkdienst in het teken van dankdag 2018 in de PKN-gemeente van Boxtel.
En de kerkelijke gemeente?
Van Montfoort meent dat de theologie een wezenlijke bijdrage kan leveren aan ons ecologisch denken. Haar boek laat haar gelijk zien. Veel wezenlijker echter is de vraag of de christelijke gemeente iets kan bijdragen aan denken en handelen op dit punt. En dan ben ik veel minder positief. Geloofsgemeenschappen lijken qua ‘groente’ vaak als twee druppels water op hun omgeving. Koos van Noppen noemt zaken als groene kerken met zonnepanelen op het dak en bankieren bij een groene bank een vorm van ‘moderne aflaat’. Ze raken niet wezenlijk aan onze verwoestende levensstijl. Ik hoor eigenlijk ook nooit profetische preken rond groene thema’s waarin voorgangers ook concreet durven worden. En aan iets als een gemeentelijke ecologische tucht branden we onze handen al helemaal niet. Ondertussen raken de klimaatdoelen van Parijs uit het zicht en lijkt de opwarming niet meer te keren. Daar zou de gemeente van Jezus Christus toch wakker van moeten liggen. Want wat ooit van Godswege tov begon (Genesis 1) mag toch niet in een godgeklaagd drama eindigen…
Sake Stoppels is lector theologie aan de CHE (Ede) en wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk
Meer over Groene theologie
Groene theologie verwoordt een andere kijk op natuur. Vanuit de Bijbel en de christelijke traditie benadrukt de auteur dat niet de mens centraal staat, maar Gods liefde voor heel de schepping.
Groene theologie biedt een overzicht en analyse van hedendaagse ecotheologie. Er is ook aandacht voor ecofeministische theologie, de discussie in het Nederlands taalgebied, en de weerstanden in sommige kerkelijke kringen tegen een positieve waardering van natuur.
Groene theologie
Wat ooit van Godswege tov begon (Genesis 1) mag toch niet in een godgeklaagd drama eindigen… Sake Stoppels n.a.v. Groene theologie.

