Het eerste deel: de ellende van de mens (vraag 3 t/m 11)
Onderdeel van de Heidelbergse Catechismus
ZONDAG 2
Vraag 3: Waaruit kent u uw ellende?
Antwoord: Uit de Wet van God.
Vraag 4: Wat eist Gods Wet van ons?
Antwoord: Dat leert Christus ons in een hoofdsom, Matt. 22 [:37-40]: Gij zult God uw Here liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met al uw krachten. Dit is het eerste en grote gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten.
Vraag 5: Kunt u zich aan dit alles volkomen houden?
Antwoord: Nee, want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten.
ZONDAG 3
Vraag 6: Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd geschapen?
Antwoord: Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper op de juiste wijze zou kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in eeuwige zaligheid zou leven om Hem te loven en te prijzen.
Vraag 7: Waar komt dan die zo verdorven aard van de mens vandaan?
Antwoord: Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders Adam en Eva in het paradijs; daar is onze natuur zozeer verdorven, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden.
Vraag 8: Maar zijn wij dan zo verdorven dat wij geheel en al onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad?
Antwoord: Ja, tenzij wij door de Geest van God wedergeboren worden.
ZONDAG 4
Vraag 9: Doet God dan de mens geen onrecht als Hij in zijn Wet van hem eist wat hij niet doen kan?
Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen dat hij hiertoe in staat was. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen op aanstichten van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd.
Vraag 10: Wil God zo’n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?
Antwoord: Volstrekt niet. Hij is hevig vertoornd, zowel over de zonden die ons aangeboren zijn, als die wij bedrijven en Hij wil die door een rechtvaardig oordeel nu en eeuwig straffen, zoals Hij gesproken heeft: Vervloekt is een ieder die niet blijft bij alles wat geschreven is in het boek der Wet om dat te doen [Galaten 3:10].
Vraag 11: Is God dan niet ook barmhartig?
Antwoord: God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Zijn gerechtigheid eist dat de zonde die tegen Gods allerhoogste majesteit begaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt.
Onderdeel van de Heidelbergse Catechismus
Ook onderdeel van een uitgave van de Nederlandse Belijdenisgeschriften (KokBoekencentrum, 2020).