Menu

None

De ouderling: een historisch perspectief

Ouderlingen worden in de vroege kerk vermeld als presbyters. Blijkens Handelingen 11:30 komen deze ambtsdragers al voor in de christelijke oer-gemeente van Jeruzalem. Later ontwikkelt de presbyter zich tot een gewijde priester. Dat verandert met de Reformatie. Calvijn wil dat de predikant in de kerkenraad samenwerkt met gekozen ouderlingen en diakenen. Samen vertegenwoordigen zij de gemeente.

Kerkmensen dienen samen met elkaar ergens voor te staan in de wereld, in woord en daad

Identiteit en inspraak

De specifieke taak van de protestantse ouderlingen ligt op het terrein van ‘de leer en de regering.’ Met andere woorden: ze nemen deel aan het bestuur en letten erop dat hun gemeente een herkenbaar inhoudelijk profiel heeft. Kerkmensen dienen samen met elkaar ergens voor te staan in de wereld, in woord en daad. Ouderlingen zijn aanvankelijk altijd belijdende leden die man zijn. Wat dat betreft kan betwijfeld worden of zij al in de tijd van de Reformatie representatief zijn voor de héle gemeente. Toch kent hun functioneren van meet af aan een element van inspraak, dat elders in de samenleving maar al te vaak ontbreekt: beslissingen worden niet door één leidinggevende figuur, maar in goed gezamenlijk overleg genomen. Dit ‘presbyteriale stelsel’ kan in een traditionele standenmaatschappij worden beschouwd als een stimulans voor democratisering.

Huisbezoek

Het calvinistische convent van Wezel in 1568 wijst op het belang van huisbezoek door de ouderlingen: met schriftlezing aan het begin en met gebed aan het slot. De synode van Den Haag in 1586 wil dat ouderlingen er in hun gemeenten op letten dat ‘alles eerlijk en met orde geschiede’ (1 Korintiërs 14:40). Ook financiën vallen onder hun eindverantwoordelijkheid, maar wenselijk is dat daarvoor een aparte commissie van beheer of van kerkrentmeesters wordt ingesteld.

Ouderlingen zijn er allereerst voor bestuur en identiteit. Ze communiceren waar hun gemeente voor staat, theologisch en in de praktijk. Ze komen minstens eenmaal per jaar bij de leden thuis op huisbezoek. Dat kan eventueel samen met de predikant, die dan eveneens als ouderling optreedt. In het ideale geval wordt zo’n bezoek afgelegd voorafgaand aan bediening van het avondmaal. In Charlois, onder Rotterdam, is het rond 1900 bij de gereformeerden zo geregeld: “Na de zondagse preek wordt bericht dat woensdag aanstaande huisbezoek zal worden gedaan, beginnende aan de Schulpweg en dan tot aan de Lagedijk ….”

Ouderlingen zijn er allereerst voor bestuur en identiteit

Toezicht op godsdienstonderwijs

De Reglementen der Nederlandsche Hervormde Kerk omschrijven de functie van de ouderling in de editie van 1934 als volgt:

Aan ouderlingen is toevertrouwd en aanbevolen: met de predikanten bezig te zijn in de herderlijke zorg voor de gemeente; de bevordering van en het toezicht op het godsdienstonderwijs en de handhaving van orde en tucht; voorts het ijverig samenwerken met dezen in alles, wat aan de christelijke volmaking der gemeente kan dienstbaar wezen.

De verbinding met het godsdienstonderwijs springt eruit. Dat betekent niet alleen aandacht voor de catechese (theologie), maar eveneens voor het lesprogramma op school (praktijkonderwijs). Naar aloud gereformeerd principe (vergelijk het bekende vragenboekje van Hellenbroek) bestaat er naast de openbaring in de Bijbel ook een openbaring in de natuur. Het lesprogramma in de catechese en op school dient onderling verbonden te zijn, en het ligt op het terrein van de ouderlingen om dat verband te versterken. De band tussen kerk en school is in het protestantisme hecht verankerd.

De tucht is stevig in het geheugen blijven haken

Controverse: uitoefening van controle

In het klassieke reformatorische model is de functie van de ouderlingen echter allereerst pastoraal. Een controlerende functie sluit dat trouwens niet uit. Naar buiten toe zijn ze verplicht tot een strikte geheimhouding. In de kerkenraad ligt dat anders: daar wordt over het huisbezoek gerapporteerd en genotuleerd. Bij geconstateerde afwijkingen in leer en leven kan hier tegen worden opgetreden. In de kerk van Haren ging dat honderd jaar geleden zo:

De nadruk bij de huisbezoeken lag vooral op de geloofskennis van de gemeenteleden en op de vraag of er voldoende verzekerd geloof gevonden werd. Vaak zullen de gesprekken opbouwend geweest zijn, maar met regelmaat werd vermanend opgetreden.

De tucht is stevig in het geheugen blijven haken. De ‘eerste trap van censuur’ hield in dat een lid van de gemeente vermaand werd. Vaak betrof dat zondagsheiliging of de seksuele moraal. De ‘tweede trap’ hield in dat tijdens de kerkdienst de naam van de betrokkene werd genoemd. De gemeente werd gevraagd om mee te werken aan het vermanen. Bleef het gewenste resultaat uit, dan kon afsnijding volgen. De herinnering aan dit alles – zie de beschrijvingen in de jaren zestig door Jan Wolkers of Maarten ’t Hart – is bepaald niet altijd rooskleurig.

Verdieping

Ouderlingen zelf vatten hun taak echter niet als betuttelend op, maar als stimulerend. Ze wilden helpen een op christelijke principes gebaseerd en daardoor zelfstandig leven te leiden. Waar het allemaal om draait wordt mooi getypeerd in de titel van een boek over de kerk op Terschelling: Steken wij af naar dieper water. Kwamen de ouderlingen op bezoek, dan begon het gesprek vrijwel altijd met koetjes en kalfjes. Vervolgens werd er ‘afgestoken naar dieper water:’ de vragen rond het waarom van het leven, de bezinning op de eigen plaats daarin.

‘Spannend,’ zei de Terschellingse predikant Arend ten Hoeve in zijn terugblik, en tegelijk ‘onvergetelijk en diep ingrijpend.’ Tijdens het vertrouwelijk gesprek met de ouderling kwamen existentiële zaken aan de orde. In de drukte van het dagelijks leven bestond daar weinig ruimte voor, en dat gaf het pastoraal gesprek een meerwaarde.

Ouderlingen zelf vatten hun taak echter niet als betuttelend op, maar als stimulerend

De ouderling tussen ‘orthodox’ en ‘vrijzinnig’

De invulling van het ouderlingschap verschilt per ‘stroming’ binnen het protestantisme. In de Nederlandse Hervormde Kerk houdt de Gereformeerde Bond zoveel mogelijk vast aan het klassieke calvinistische model. In vrijzinnige gemeenten wordt ‘tucht’ op de levensstijl en de denkbeelden van de gemeenteleden als een inbreuk op hun private levenssfeer gezien. De ouderling was hier vanouds vooral bij het bestuur betrokken, na 1951 als ouderling-kerkvoogd eveneens bij de vaak heel complexe vraagstukken rond onderhoud en inrichting van grote monumentale kerkgebouwen. Vrouwelijke ouderlingen vormden toen al geen uitzondering meer.

Actualiteit

De vrouwelijke ouderling is in de meeste protestantse kerken allang aanvaard en onmisbaar geworden – zonder haar zou het niet gaan! Waar zij ontbreekt, houdt dit verband met de wens om nauw aan te sluiten bij de tradities van de Reformatie.

Hernieuwd actueel in 2023 zijn de vragen rond opzicht en identiteit. Bij problemen in de gezinnen placht de ‘klassieke’ ouderling mee te denken. Hoe ligt dat nu? In onze tijd staat dat meedenken weer volop op de agenda, binnen en buiten de kerken. Eveneens actueel is de communicatie van een herkenbare protestantse identiteit. Volgens presbyteriaal principe komt identiteit niet van boven (vanuit een synode of de theologie aan de academies) maar van onderaf: vanuit de in de samenleving gewortelde gemeenten. De communicatieve functie van de ouderling staat daarmee opnieuw volop in de belangstelling.

Gert van Klinken is universitair docent kerkgeschiedenis aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam.

Literatuur

Arjen Bakker en Jan de Ruiter, Steken wij af naar dieper water. Gereformeerden op Terschelling (Leeuwarden: Dekker, 2018).

A.J. Bronkhorst en D. Nauta, ‘Ouderling,’ in F.W. Grosheide en G.P. van Itterzon, Christelijke Encyclopedie V (Kampen: J.H. Kok, 1960): 344.

Jaap van Gelderen, De weg ligt vooruit. De gereformeerde Kerk van Rotterdam-Charlois 1887-1987 (Kampen: J.H. Kok, 1987): 88.

Abraham Hellenbroek, Voorbeeld der goddelijke waarheden voor eenvoudigen, die zich bereiden tot de belijdenis des geloofs, 24e druk (Groningen: O.L. Schildkamp, 1851): 3.

Johan Jansen, Korte Verklaring van de Kerkenordening (Kampen: J.H. Kok, 1923): 93-108.

Gert van Klinken en Geert Luth, Een eigenzinnige geloofsgemeenschap. Kloosterkerk Ter Apel 1604-2013 (Vught: Skandalon, 2013).

Jan A. Niemeijer (red.), Kerkmensen onderweg, wat heeft ze bezield? Honderd jaar gereformeerde kerk Haren (Groningen: Zalsman, 2002): 62.

Reglementen der Nederlandsche Hervormde Kerk met aantekeningen, uitgegeven op last van de Algemeene Synode, 5e herziene editie (’s-Gravenhage: H.L. Smits, 1934).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken