Boer e.a. – Geboren, niet gemaakt
Pieter Vos
Reflecties op het levensbegin

Dit boek is deel 21 in de Lindeboomreeks, de boekenserie over medisch-ethische thema’s vanuit het Lindeboominstituut. Gewoonlijk worden de bijdragen vanuit het Lindeboominstituut getypeerd als pro life. De redacteuren maken echter duidelijk dat het ze niet te doen is om een antithetische positie tegenover pro choice of het terugdraaien van de abortuswetgeving, maar om een positieve ethische bijdrage aan het morele debat over abortus en vruchtbaarheidstechnieken.
Zoals Theo Boer en Dick Mul in het openingsartikel betogen, ook met een abortuswetgeving die abortus juridisch toestaat tot de 24ste levensweek, verdwijnt de morele vraag niet van tafel. Mensen die zwanger zijn of het niet kunnen worden, zullen ook altijd zelf een morele afweging moeten maken ten aanzien van de juridische en medisch-technische mogelijkheden en ook de wet zelf dient steeds geëvalueerd te worden. Het is bijvoorbeeld de vraag waarom het embryo pas vanaf de 24ste levensweek beschermwaardig zou zijn. Elise van Hoek en Don Ceder wijzen op de discrepantie tussen enerzijds de abortuswetgeving en -praktijk en anderzijds de realiteit dat de levensvatbaarheidsgrens eerder dan op 24 weken ligt en dat ook het recht van het ongeboren leven na de levensvatbaarheidsgrens wettelijk zwaarder weegt dan de noodsituatie van de vrouw.
Daarnaast vragen ook de steeds toenemende mogelijkheden voor vruchtbaarheidsbehandelingen, het kweken van embryo’s en het aanpassen van het DNA in de celkern om voortdurende ethische reflectie. Het belangrijkste punt in de deze kwesties is de status van het ongeboren menselijk leven. Dit boek kan gezien worden als een poging om tegenstellingen te overbruggen, met aan de ene kant van het spectrum de opvatting dat het vanaf de conceptie om een volwaardig mens gaat en aan de andere kant de opvatting dat het slechts om een klompje cellen gaat. De meeste Nederlanders bewegen zich ergens tussen beide posities.
Morele intuïties, zoals de intuïtieve eerbied voor het ongeboren leven die velen delen, en onderliggende waarden, zoals de intrinsieke waarde van het leven, zijn een indicatie dat het volgens velen om meer gaat dan een klompje cellen. Over dergelijke waarden zijn de meeste mensen het wel eens, ook als de autonome keuzevrijheid van de vrouw sterk aangezet wordt in een pro-abortus standpunt. Deze insteek bij wat mensen delen maakt het wellicht mogelijk bruggen te slaan in een vanouds door polarisatie getekend moreel debat. Ten aanzien van de status van het ongeboren leven bepleiten de redacteuren Boer en Mul een ethiek van de voorzichtigheid, waarin de gegevenheid, de waarde en het mysterie van het leven worden gehonoreerd. Omdat we de ontologische en biologische status niet precies kunnen vaststellen, is morele terughoudendheid geboden als het gaat om ingrijpende en onomkeerbare medische en biotechnische ingrepen.
Dat met deze insteek een kansrijke overbruggende bijdrage wordt gegeven, blijkt ook uit de breedte van de auteurs die hebben bijgedragen aan deze bundel, zoals de gynaecologen Katia Bilardo en Gerard Visser, jurist Martin Buijsen, fertiliteitsarts Sylwia Kuc en moleculair bioloog Elisa Garcia, die allen belangrijke academische en medische posities bezetten of hebben bezet. Deze en andere auteurs met een medisch-wetenschappelijke achtergrond dragen er tevens aan bij dat dit boek zeer up to date is in de beschrijving van de huidige stand van zaken van de medisch-technische ontwikkelingen en de zorgpraktijk. Nadeel van het boek is dat de meer descriptieve inbreng van de medici wel op belangrijke ethische kaders en vragen wijst, maar toch een beetje los blijft staan van de theologisch-en wijsgerig-ethische afwegingen en positiebepalingen van de andere bijdragen.
Een volgende stap zou wat mij betreft zijn dat het gesprek tussen medici en ethici nog explicieter gevoerd wordt. Met dit boek wordt voor zo’n gesprek in elk geval de basis en de openheid gecreëerd. Tegelijk kunnen we vaststellen dat het inhoudelijke morele debat over abortus, vruchtbaarheidstechnieken en prenatale diagnostiek in de samenleving nauwelijks gevoerd wordt. Vooral blijft de waarde van het ongeboren menselijk leven schromelijk onderbelicht, zoals uit onverdachte hoek eerder – en opnieuw bij de presentatie van dit boek – door de liberale Charlotte Lockefeer-Maas van de Telderstichting is betoogd. Dit boek legt dit pijnpunt zeer geïnformeerd en goed beargumenteerd opnieuw bloot.
Deze recensie is geschreven door Pieter Vos en verscheen oorspronkelijk in Kerk en Theologie 2021, nr. 1, dat als thema kunst en literatuur heeft.
Theo Boer, Elise van Hoek en Dick Mul (red.). Geboren, niet gemaakt. Reflecties op het levensbegin. Lindeboomreeks 21. Amsterdam: Buijten en Schipperheijn, 2020. 240 pp. €19,95. ISBN 9789463691093.
Boer e.a. – Geboren, niet gemaakt
Dit boek is deel 21 in de Lindeboomreeks, de boekenserie over medisch-ethische thema’s vanuit het Lindeboominstituut. Gewoonlijk worden de bijdragen vanuit het Lindeboominstituut getypeerd als pro life. De redacteuren maken echter duidelijk dat het ze niet te doen is om een antithetische positie tegenover pro choice of het terugdraaien van de abortuswetgeving, maar om een positieve ethische bijdrage aan het morele debat over abortus en vruchtbaarheidstechnieken.

