‘Een loodzware rugzak’: Leven met schuld, op zoek naar vrede
‘Ik herinner me weinig van die dag. Ik was volledig in shock en op het moment voelde het alsof er een film voor mijn ogen afspeelde. Ik was een toeschouwer en zag hoe de politie binnenviel en me mee nam. Ik herinner me ook nauwelijks iets van de noodlottige ruzie. Ik werd naar het ziekenhuis gebracht, want blijkbaar was ik zelf gewond geraakt. De dag erop zat ik al in de gevangenis. Het voelde allemaal heel onwerkelijk aan; ik had nog nooit iets met politie of justitie te maken gehad.’
Welke indrukken hebben die eerste dagen in de gevangenis op je nagelaten, Ayla?
‘Alles was zo vreemd. Ik wou niet meer leven, en ik wilde ook mijn zoon laten adopteren zodra hij geboren zou worden. Ik zou in deze omstandigheden niet voor hem kunnen zorgen; ik had immers zijn vader vermoord.
De eerste periode kwam ik gewoon niet uit mijn cel. Ik was bang voor de andere gedetineerden. Er was zoveel agressie; ik was dat helemaal niet gewoon. Er werd geroepen in plaats van gepraat. Daarnaast had ik het gevoel niemand of niets meer te zijn. Ik voelde me gereduceerd tot moordenaar; dat werd mijn nieuwe naam.
Ik zakte dieper en dieper weg. Ik voelde me in een zware depressie wegzinken. Ik sliep nauwelijks, en als ik dan toch in slaap viel kreeg ik die verschrikkelijke nachtmerries. Ik verkeerde in een voortdurende toestand van zielenpijn, een ware marteling.’
Wat hielp jou om dat eerste jaar te overleven?
‘Ik heb heel veel gebeden, maar ik kon volgens de regels van de islam geen echt gebed doen. Door de verwondingen aan mijn handen kon ik die niet wassen. Ik was ook zodanig verward dat ik me niet kon herinneren hoe je op een andere manier een ritueel gebed kon uitvoeren. Alles was precies gewist. Ik herinnerde me nog wel enkele verzen uit de Koran. Ik herhaalde die verzen als een mantra.
Ik weet eigenlijk niet of mijn gebed me in het begin echt hielp om te overleven. Ik vroeg aan Allah om me tijdens de bevalling te laten sterven. De bevalling zelf was geen prettige ervaring; ze voerden me in handboeien naar het ziekenhuis en enkele uren later bevond ik me terug in mijn cel met mijn pasgeboren zoon.
Vanaf dat moment heb ik maandenlang een voortdurende innerlijke strijd gevoerd. Iets in mij wou totaal niet meer leven, maar iets anders vertelde me dat ik niet uit het leven mocht stappen. Hoewel ik nog altijd worstel met de vraag of ik nog wel het recht heb om te leven, weet ik nu dat ik dit mijn ouders en mijn kinderen niet mag aandoen.
Elke dag is echter een zware opdracht geworden. Er is bloed aan mijn handen en ik moet leren leven met wat er gebeurd is. Als mijn ouders en mijn oudste, mijn dochter, op bezoek komen, dan zie ik die pijn op hun gezicht. Ze proberen het te verbergen maar het is duidelijk dat ze lijden. Iedereen lijdt, ook de moeder van de man die ik vermoord heb. Het moet verschrikkelijk zijn wat zij doormaakt. De schuld weegt zo zwaar …
Ik moet echter blijven leven voor mijn ouders en mijn kinderen. Wat mijn dochter betreft vraag ik me vaak af of ze niet gepest wordt op school … En mijn zoon die nu een peuter is … Het is verschrikkelijk om te bedenken dat hij later zal beseffen dat hij in een gevangenis opgroeide.
Ik sta zo zwaar in het krijt bij mijn kinderen, laat staan dat ik hen dan nog eens zelf in de steek zou laten. Dat kan ik niet maken. Voor hen en mijn familie moet ik volhouden en leren leven met de verpletterende schuld. Daar is geen ontkomen aan.’
Hoe heeft jouw geloof je geholpen?
‘Raar om zeggen, maar de hele situatie heeft eigenlijk mijn leven – op het pijnlijke af – verdiept. Ik heb voor het eerst de volledige Koran gelezen en ben die ook met behulp van theologische boeken gaan bestuderen. Vóór mijn detentie was mijn geloof ook al een toevluchtsoord, hoewel mijn ouders niet praktiserend waren. Ik ben de enige die bid.
Het lezen van de Koran gaf me hier innerlijke rust. Ik vond er ook kracht en hoop in. Ik bid voortdurend om vergiffenis. Ik hoop ook op begrip; Allah is de enige die echt weet wat er gebeurd is. Kijk, ik heb het gevoel dat ik het eigenlijk allemaal niet kan plaatsen, maar ik hoop dat Allah dit wel kan. Dit geeft me soms moed. Ik kan het mezelf niet vergeven en ik kan met mezelf niet in vrede leven, maar ik hoop dat Allah het me kan vergeven en me vrede zou kunnen geven. Ik ben echter ook bang; mocht er een hiernamaals zijn, dan staat er mij wel iets te wachten, denk ik.
Ik vraag me af of indien ik vóór de feiten de Koran had gelezen alles ook zo gelopen zou zijn. In ieder geval helpt het me om hier in de gevangenis te overleven. Mijn geloof is gegroeid en ik zoek voortdurend naar antwoorden. Ik wil begrijpen hoe en waarom het gebeurd is.’
Heb je ergens steun gekregen om je geloof te verdiepen?
‘Heel weinig. De imam komt niet op de vrouwenafdeling. Ik heb wel steun van de katholieke aalmoezenier, die mij nu en dan komt opzoeken. Ik kan goed met hem praten en het motiveert me om verder te zoeken in mijn eigen religieuze bron. Aangezien er hier geen vrijdaggebed voor moslims is, gebeurt het zelfs dat ik soms naar een misviering ga. Ik volg de katholieke rituelen niet, maar ik heb wel het gevoel dat ik daar in een dieper contact met Allah ben. Eigenlijk zoeken we allemaal hetzelfde.
Wat “IS” (Islamitische Staat) trouwens allemaal uitvoert, heeft volgens mij niets met de islam te maken. Jammer dat mensen ons verwarren met die extremisten. Ik voel dat sommige cipiers dit verschil niet maken. Ze reageren heel onrespectvol op mijn geloofsbeleving. Die kleine pesterijen stapelen zich op den duur wel op.
De gevangenis en de moord hebben je duidelijk getekend en veranderd …
‘Dat klopt. Enerzijds ben ik slechts een schaduw van wie ik was. Of beter, ik leef ergens in de donkere schaduw van mijn misdaad. Hoewel het hier elke dag knokken is om te overleven, heeft het me ergens ook verdiept. Via psychotherapie en mijn religieuze zoektocht probeer ik mezelf en de betekenis van mijn leven op een diepere wijze te begrijpen. Hoe erg het ook is om dit nu uit te spreken, maar de waarde van een mensenleven is onschatbaar …
Ik ervaar dat ik meer begrip voor anderen en voor andere religies gekregen heb. Ik werk hard aan mezelf om op een betere manier met anderen om te gaan. Ik let bijvoorbeeld op mijn manier van spreken. Ik ben voortdurend op zoek naar vrede. Wist je dat islam eigenlijk “vrede” betekent? Ik hoop op vrede voor iedereen.
Mijn therapie helpt me om het onaanvaardbare ergens te aanvaarden. Het is me duidelijk geworden dat mijn schuld daarmee niet ingelost is, maar ik moet ergens aanvaarden dat dit gebeurd is én dat ik dit voor de rest van mijn leven zal moeten dragen. Een loodzware rugzak waar geen ontkomen aan is. Ik moet leren leven met de schuld, en ik zal de uitdaging moeten aangaan om dit honderden keren aan mijn kinderen uit te leggen.’
‘Mijn geloof is gegroeid en ik zoek voortdurend naar antwoorden’
Zijn er bepaalde Koranverzen die je helpen om dagelijks met die zware rugzak op weg te gaan?
‘Ja zeker. Dit is een van mijn favoriete verzen: Wanneer Satan je influistert, zoek dan je toevlucht bij Allah. Voorwaar hij is Alhorend, Alwetend. Voorwaar, wanneer diegenen die vrezen voor een influistering van de Satan getroffen worden, gedenken zij Allah. En dan zien zij de Waarheid in. (Soera Al Anfal)
Er is voor mij geen andere optie dan me tot Allah te wenden en op zoek te gaan naar de Waarheid. Dit is een goeie weg, en dit houdt me recht.’
Siebrecht Vanhooren is docent aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven.