Menu

Basis

Je laven aan die rijke, veelkleurige diversiteit

Aan het eind van dit themanummer is het goed terug te blikken op de verschillende bijdragen in dit rijke Handelingen-nummer. Rijk, omdat het de prachtige diversiteit laat zien van geloven in Nederland anno 2019.

We zien zeker voorbeelden van verwaterd geloof in de bijdragen van De Hart en Sengers. We leren dat institutionele religie afkalft en in die zin verwatert. De spoeling wordt dun in de Nederlandse kerken. Lid worden is niet meer vanzelfsprekend en naar de kerk gaan evenmin, zo beschrijft De Hart.

De dagen zijn alle zeven vergelijkbaar geworden, omdat de zondagsrust niet meer heilig blijkt en bijvoorbeeld islamitische Nederlanders juist op vrijdag een vrije dag gepast zouden vinden. De groei van migrantenreligies versterkt deze verandering. Dat bijvoorbeeld de zondagsrust van oudsher door de christelijke wortels zo ontstaan is in ons land, is voor velen niet meer bekend.

Stukjes spiegel

Sengers benadrukt het probleem van het vinden van vrijwilligers en van geld als grootste voor de (katholieke) kerken, al blijft het geloofsgoed nog zo waardevol. De Hart beschrijft dat we daarbij op moeten letten, dat religie zich door de eeuwen heen anders manifesteert en dat in stukken en brokken op onherkenbare plaatsen toch religie en spiritualiteit zich tonen. Het lijkt me een prachtige taak voor de praktische theologie om die stukjes spiegel te ontdekken en terug naar de theologie te verbinden, waardoor ook de theologie verder transformeert conform de tijdgeest. Sonnenberg bedoelt dat volgens mij ook wanneer ze het theologisch kader noemt waarin moreel opvoeden geplaatst kan worden en zoals de ontwikkeling van jongeren gezien mag worden. Verbindt verschillende theologische toonsoorten, zodat de stukjes spiegel oplichten voor mensen die ernaar zoeken in hun ontwikkeling tot jongvolwassenen.

Meer flexibel

Het kiezen voor één religie is minder vanzelfsprekend dan in de verzuilde tijd. De Hart refereert daar al aan: het hebben van een religie en het hebben van meerdere religies komen beide voor. Waar het zestig jaar geleden nog zeer gebruikelijk was zelfs de winkel, de krant en de omroep in de eigen zuil te kiezen, worden deze sterke grenzen in deze tijd duidelijk overschreden. Ook voor religieuze activiteiten combineren Nederlanders moeiteloos verschillende religies, zo beschrijft Berghuijs, juist ook mensen die door lidmaatschap of kerkbezoek betrokken zijn bij de rooms-katholieke of protestantse kerk. Geloven op deze manier gebeurt dan meer flexibel, beschrijft ze. Zo kan ‘geloven als water’ een zinvolle metafoor zijn voor multireligieuze betrokkenheid.

Wortels die ruimte krijgen, verstrengeld raken en samen steviger staan: een prachtig veelkleurig beeld van ons land

En uiteraard heeft Ransijn gelijk als ze schrijft dat het seculiere aan onze tijd een te wijd openstaande deur is om nog in te kunnen trappen. Mooi vind ik hoe ze laat zien dat schrijvers als Barth en Schillebeeckx schrijven over niet-christelijke godsdiensten of natuurlijke theologie met christenen als hun beoogd publiek.

Diepe Bron

Eigenlijk is dat wat we in dit tijdschrift Handelingen ook vaak doen. We houden oog voor de niet-christelijke wereld, en beschrijven op die manier zo wetenschappelijk, en daarmee zo objectief mogelijk over ontwikkelingen in religieus Nederland.

Het antiprogramma dat Ransijn noemt komt hier minder aan bod, al willen we zo actueel mogelijk blijven in de thema’s die we kiezen. Toch weten we dat de lezers veelal mensen zijn die het christelijk geloof wel een warm hart toe dragen en er meestal ook beroepsmatig middenin staan.

Natuurlijk zien deze veelal christelijke lezers in hun omgeving de veranderingen in geloof: de verwatering in de vorm van verminderd aantal kerkdienstbezoekers, moeilijkere posities voor geestelijk verzorgers van christelijke signatuur in zorg, defensie en justitie en problemen in bijzonder onderwijs om de identiteit vorm te geven. Vaak wordt in de communicatie het woordje ‘nog’ gebruikt: ‘Is er nog een dienst geestelijke verzorging in de instelling? Wordt het vak levensbeschouwing nog gegeven? Hoe lang blijft jullie kerkgebouw nog open? Zitten er nog jongeren op zondag in de kerk?’

We blijven theologisch geëngageerde mensen die ten diepste onze wortels voornamelijk in christelijk geloof hebben liggen. We dragen het christelijk geloof een zeer warm hart toe en hopen via de artikelen in tijdschriften als deze geïnspireerd te worden en blijven voor die diepe Bron waar we uit putten en tegelijk onze ogen niet te sluiten voor de verwatering van geloof die we dagelijks in ons werk ook ervaren.

Vensters openhouden

Meester beschrijft hoe hij zichzelf ziet als agnost, en hoe hij de wending naar binnen bij nieuwe spirituelen herkent en dat afzet tegen oude religie. De waarheid in de tips van Hermus: ‘niet hechten aan spullen’ is voor hem een eyeopener en bewijs dat het christendom in spirituele boeken geheel is verwaterd. Toch denk ik dat ‘maak je geen zorgen om je kleding of wat je eet’ een tekst is die hier vlak naast ligt en wel degelijk bijbelse grondslag kent.

In het interview benoemt Lavrijsen haar oorspronkelijke katholieke wortels, en hoe ze nu meer van de kerk af leeft. Tegelijk benoemt ze waarden die ze erdoor verinnerlijkt heeft en die ze in haar wetenschap terugbrengt, ook in haar colleges. Zo zitten er stukken van de Bron in wat ze doet en neerzet, zonder dat dit geloof of de oorspronkelijke religie een doel op zich wordt. Juist het openhouden van vensters, ook bijvoorbeeld tussen verschillende universiteiten met hun heel eigen grondslag en cultuur, benadrukt ze als belangrijk in deze tijd. Mensen hiervan bewust maken kan helpen hun wortels te vinden en hen stevig maken.

Dat beschrijft ook Van der Zande in zijn proefschrift, waarbij het concept levensoriëntatie ons wellicht ruimte biedt om het niet dicht te gooien, op één hoop met levensbeschouwing en religie opzij leggen als ‘ouderwets en afgedaan’. Want dat is het gevaar van te veel onderzoeken die bevestigen dat er neergang van religie is, dan wordt alles wat daar enigszins aan doet denken meteen ook door die bril gezien. Terwijl juist in ieders eigen biografie lijnen te ontdekken zijn die zinvol zijn om te ervaren: waar jij je wortels in kunt laten aarden, waarop je je kunt oriënteren, en waar je water en voeding vindt om als stevig mens in deze wereld in transitie te leven.

Verstrengeld

Geloven als water … het blijkt toch overal doorheen te sijpelen, die oorsprong van ons land. Daar liggen onze diepste historische wortels, in het christendom. Ook wanneer we ons dat zelf al enkele generaties niet meer bewust zijn, zijn de manier waarop ons land is georganiseerd en de kernwaarden die we delen diepgeworteld in christelijk geloof.

Juist daarom zijn de illustraties van de moderne iconenserie, gemaakt door Anke en Arie Voorwinden-Duurkoop, in dit nummer extra bijzonder. Het laat de rijkdom en veelkleurigheid van die wortels zien, van die christelijke oorsprong die doorsijpelt, omdat het nu eenmaal door de geschiedenis zo is bepaald. Uiteraard betekent het niet dat we daardoor andere wortels niet de ruimte geven om zich te kunnen voeden. Ik denk dat ze verstrengeld raken en samen steviger staan: een prachtig veelkleurig beeld van ons land. De vensters openhouden naar elkaar, de stukjes spiegel herkennen en verbinden.

Dit themanummer schudt het eigen denken op, laat je opnieuw nadenken hoe het eigenlijk voor jou is, dat geloof van waaruit we meestal werken als we een tijdschrift als dit ter hand nemen. Het helpt de waarde van de wortels te zien, het geloof te verdiepen en de waarde van andere wortels te vergroten door meer helderheid en het kijken vanuit een andere optiek. Juist kijken door de bril van een ander, een niet-christelijk gelovige, een seculiere gelovige of een jongere die vooral benoemt dat ‘er wel iets is’; het schuurt soms, maar helpt wel om meer helder te kijken naar en je bewust te worden van onze eigen kernwaarden.

Dan kunnen we gelaafd aan elkaar weer verder met ons werk, met de nuances aanbrengen in wat we zien en horen, ons laten raken door die prachtige veelkleurige diversiteit die ons land rijk is.

Monique (prof.dr. M.C.H.) van Dijk-Groeneboer is hoogleraar Religieuze Educatie en coördinator Universitaire Lerarenopleiding Godsdienst en Levensbeschouwing aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken