Menu

None

Nieuw mens worden

Reactie op boek Jan Scheele-Goedhart

We weten vaak wat we niet meer geloven, maar wat geloven we dan wel? Theoloog Jan Scheele-Goedhart laat het christendom opnieuw schitteren door te laten zien waar het christelijk geloven om draait. Lees hieronder de bijdrage van Dick Wolters die is gegeven tijdens de presentatie van het nieuwe boek van Jan Scheele-Goedhart.


Een tijdje terug sprak een twintiger me aan na de dienst. Of wij ook aan dopen deden. Hij vertelde hoe hij in aanraking was gekomen met het geloof. Zijn beste vriend was christen. En lang hadden ze felle discussies. Maar toen veranderde er iets in de houding van zijn vriend. Hij deed niet langer een poging om hem te overtuigen, maar was veel meer belangstellend, vragend, open voor wat er in hem leefde. En langzaam maar zeker voelde hij een leegte in zich. Hij vertelde: ‘Ik heb van alles en nog wat geprobeerd. Mijn leven was één groot feest. En toch was ik niet echt gelukkig. En op de één of andere manier was de houding van mijn vriend een uitnodiging om een ander leven binnen te stappen. Om anders te worden.’

Het is een opvallende trendbreuk die ik, als missionaire predikant, in Amsterdam waarneem. Sowieso de breuk in de neergaande lijn van secularisatie. Steeds meer verhalen komen op van jongeren die de weg tot geloof vinden. Maar vooral een breuk in wat mensen dan zoeken. Lange tijd was identiteit het adagium: ‘Ik wil mezelf zijn. Ik wil tot bloei komen.’ Veel coaches willen je daarbij helpen. En daar zit ook best wel druk achter. Want mijn ware ik kan natuurlijk nooit iets middelmatigs zijn. Het is iets geweldigs dat de moeite van het delen waard is. En steeds meer jongeren lopen daarop vast. Ze ontdekken dat ze niet zo geweldig en uniek zijn. Maar doen wel keihard hun best om die schijn op te houden.

Paradoxaal genoeg lopen ze dus vast omdat ze niet hun ideale ik zijn. En dan komt een ander verlangen op. Een verlangen naar anders zijn. Naar een ander leven.

De insteek van het boek Nieuw mens worden van Jan Scheele-Goedhart is dus een hele goede. Christelijk geloven draait om een nieuw mens worden. Het boek, dat bedoeld is als materiaal voor belijdeniscatechese, kan door deze insteek ook gelezen worden als materiaal voor (volwassen) doopcatechese. En dat lijkt mij zeer terecht. Ten eerste dus omdat het raakt aan de vragen van mensen vandaag de dag én aan de toenemende vraag naar de doop. In de tweede plaats omdat de doop, ook die van kinderen, alleen een plek kan hebben binnen de gemeenschap die samen onderweg is op de weg van vernieuwing en nieuw leven. Maar vooral omdat geloven draait om de verbondenheid aan Christus en het delen in zijn beweging van sterven en opstaan. Inderdaad, christelijk geloven gaat over een nieuw mens worden.

Wat moet je hiervoor weten? Dat is de vraag die centraal staat in dit boek. Een spannende vraag, juist omdat velen vandaag de dag liever emotieve talen spreken dan cognitieve. Geloven moet een ervaring zijn. Zo’n beetje elk bijbelgesprek kan beginnen met de vraag: ‘Wat raakt je in dit gedeelte?’ Maar persoonlijk vind ik dit boek vooral spannend vanwege iets anders. In toenemende mate merk ik dat ik minder uitleg wat christelijk geloven inhoudt, maar dat ik meer christelijke praktijken aanbied als concrete oefeningen in het nieuwe leven. Daar zo meteen meer over. Eerst dit boek recht doen, omdat de kerk in het kader van belijdeniscatechese inderdaad ook kennis wil overdragen. En omdat het in zichzelf, als tegenhanger van onze cultuur, ook goed is om de focus een keer te leggen op wat we van God en geloven kunnen weten.

Of recht doen? Ik kan in dit artikel onmogelijk het hele boek recht doen. Daarom een paar grondtonen waar ik enorme waardering voor heb. Allereerst het feit dat van meet af aan duidelijk wordt gemaakt dat wat we weten niet losstaat van wat we ervaren en wat we doen. Het gaat de auteur om de levenspraktijk. Geloven is een werkwoord. Heel scherp doet hij dat door de klassieke catechetische indeling van geloofsbelijdenis, gebed en gebod te verbinden aan drie werkwoorden: geloven, hopen en liefhebben.

Wat we geloven staat niet los van wie we zijn en hoe we handelen. Wanneer er bijvoorbeeld gesproken wordt over het geloven in God als Schepper dan zegt de auteur dat de echte spanning niet zit op het niveau van kennis: hoe zit het nu met schepping en evolutie, hoe krijg ik dat bij elkaar gedacht? Maar schrijf hij over een groter spanningsveld: ‘dat het geloof in God als Schepper strijdt met menselijk streven naar autonomie. Gelovig leven betekent invoegen in dat wat God begonnen is.’ In dit soort passages wordt de kernvraag recht gedaan: wat moet ik weten om een nieuw mens te worden? Wat we weten dient een doel. Spreken over God als Schepper is niet een abstract gegeven. Geloven is niet iets voor waar aannemen wat we niet kunnen bewijzen. Maar kern van geloven is een waarheid aanvaarden die ons leven transformeert.

Even als sidenote. Deze koppelingen tussen wát we geloven en hóé we geloven hadden best vaker gemogen. En ik weet: dan was het boek nog dikker geworden. Voor een belijdeniscatechisatieboek is het al best pittig, gezien de hoeveel tekst die de meeste mensen vandaag gewend zijn te lezen. Maar misschien kon er dan op andere punten wat gesnoeid worden. Ik meen mijn eigen valkuil ook een beetje bij Scheele-Goedhart te herkennen: de wens om volledig te willen zijn en de neiging om meer te zeggen dan nodig. Maar dat dus als sidenote.

Zelf ging ik dus aan op die delen waarop heel scherp werd verwoord hoe transformerend christelijke geloofskennis is. Vooral het deel over het gebed vond ik schitterend. Misschien allereerst wel omdat de koppeling tussen belijdenis en geloven en die tussen gebod en liefhebben redelijk voor de hand ligt, maar die tussen gebed en hopen verrassend is. Tenminste als je hoop niet ziet al een wens, maar – zoals in dit boek – als verwachting, als uitstrekken naar een doel.

Bidden heeft daar voor veel mensen niet zo veel mee te maken. Het gaat dan om – even gechargeerd gezegd – om het krijgen van God wat ik nodig heb: rust, vergeving, heling.  En ik dank Hem voor al het mooie dat ik van Hem ontvang. En daarom is het in zichzelf al transformerend dat het hele gebed gekoppeld wordt aan de hoop. Al biddend voegen we in op de weg met God en richten we ons op zijn toekomst.

De auteur wijst erop hoe vormend het Onze Vader is. Niet alleen in de eerste drie bedes die zich heel expliciet richten op God ‘Uw naam, Uw koninkrijk, Uw wil’, maar ook in de volgende drie, waar wij in beeld komen met onze noden. Hoe de gerichtheid op God die gebeden transformeert, zodat ons consumentisme wordt ontmaskerd, onze naaste in beeld komt en wij biddend gerechtigheid zoeken.

Deze hoofdstukken bevestigden me vooral bij het missionaire werk in Amsterdam. Zoals gezegd leg ik steeds minder uit wat we geloven, maar bied ik zoekers christelijke praktijken aan, zoals het gebed. En ik merk dat beginnen met de praktijk echt helpend is. Omdat in die praktijk alles samenkomt. Ook het weten. Maar vooral omdat – zoals Scheele-Goedhart ook terecht zegt – nieuw mens worden niet maakbaar is. Alleen God kan door zijn Geest ons inlijven in Christus en ons vernieuwen. Wij kunnen elkaar dat niet geven. Wij kunnen wel samen biddend uitzien naar God die komt en ons vernieuwt.

De praktijk wordt voor mij dus steeds meer primair en de uitleg is hooguit een kanttekening. Fides quaerens intellectum. Het geloof zoekt begrip. Ik zou de kernvraag van dit boek daarom misschien omdraaien. Niet: wat moet je weten om een nieuw mens te worden? Maar: hoe wordt onze kennis vernieuwd wanneer God ons transformeert?

De focus op praktijken – primair boven kennis – kan niet zonder een stevige herwaardering van de christelijk gemeenschap. In dit boek komt de gemeenschap pas aan het eind om de hoek kijken. Ondersteunend aan de enkeling die gekozen heeft voor de weg van geloven. De kerk als gemeenschap verdient van meet af aan een veel stevigere aanzet. Doopcatechese is niet alleen gericht op inlijving in Christus, maar ook op inwijding in zijn lichaam, de kerk. Nieuw mens worden is wij leren zeggen, zoals wel wordt aanstipt bij het Onze Vader.

De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas zegt het zo: ‘Christenen hebben de kerk nodig. Ik heb geen enkel vertrouwen in mezelf of in het leven van een deugdzaam leven; maar als ik omringd ben door andere mensen die ook gevormd zijn door dezelfde beloften, dan maken we meer kans, we hebben elkaar nodig om gehoor te geven aan de fantastische uitnodiging dat het ons gegeven is anders te zijn dan we zijn.’

Tot slot, een kanttekening bij mijn eigen kanttekening. Kort geleden hadden we een gesprek met zeven twintigers, die het afgelopen jaar bij ons in de Noorderkerk in Amsterdam zijn aangehaakt. Wat hebben zij en hun leeftijdsgenoten nodig om een volgende stap in geloof te zetten? Ze gaven aan dat het aanbod van de Noorderkerk al vrij uitgebreid is. Maar als ze dan iets missen, dan is het een cursus die meer op kennisniveau zit. ‘Wat moet ik weten als ik christen ben?’ Mijn focus op praktijken is dus niet het enige. Er is ook behoefte aan verdieping van geloofskennis. En daarvoor is Nieuw mens worden een bijzonder waardevol boek!

Dick Wolters is als missionair predikant verbonden aan de Noorderkerk in Amsterdam.


Jan Scheele-Goedhart, Nieuw mens worden. Waar christelijk geloven om draait. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 192 pp. € 21,99. ISBN 9789043543514

Wellicht ook interessant

Portret Frank Tsiwah
Portret Frank Tsiwah
None

“Kijk om je heen!” In gesprek met wetenschapper Frank Tsiwah

Twaalf jaar geleden kwam Frank Tsiwah vanuit Ghana naar Nederland om een master te volgen in neurolinguïstiek. Inmiddels is hij universitair docent en heeft hij onlangs een prestigieuze beurs ontvangen om onderzoek te doen naar afasie: een taalstoornis veroorzaakt door een niet aangeboren hersenletsel. Op zondagen bezoekt hij, samen met zijn vrouw en twee kinderen, de Vineyard: een charismatische, internationale kerk in Groningen, waar hij ook regelmatig voorgaat. Hoe beantwoordt deze christelijke wetenschapper uit Ghana de vraag: ‘waarom nu nog geloven?’

Nieuwe boeken