Reactie van Jan-Jaap van Peperstraten tijdens de boekpresentatie van Nieuw Mens worden
We weten vaak wat we niet meer geloven, maar wat geloven we dan wel? Theoloog Jan Scheele-Goedhart laat het christendom opnieuw schitteren door te laten zien waar het christelijk geloven om draait. Lees hieronder de bijdrage van Jan-Jaap van Peperstraten die is gegeven tijdens de presentatie van het nieuwe boek van Jan Scheele-Goedhart.
Niet eens zo heel lang geleden vroeg Jako van KokBoekencentrum of ik interesse had om iets te zeggen ter gelegenheid van de feestelijke boekpresentatie van Nieuw Mens Worden, dit boek dat we zo juist ten doop gehouden hebben. “Echt wat voor jou”
Jako had zeker gelijk – nu heeft hij dat wel vaker dus dat hoeven we op zich niet eindeloos te benoemen – en toen ik zo eens door Nieuw Mens Worden heen las werd dat zeker bevestigd. Sinds het einde van de coronatijd valt mij op dat er een golf van interesse is in het christelijke geloof zeker onder jongeren en jongvolwassenen. Het verlangen is merkbaar groot, men voelt zich aangetrokken tot geloof, gemeenschap, iets dat groter is dan jezelf.
Maar ik aan mijn kant ben er toen tegen aan gebotst waar je eigenlijk begint.
Je hebt wel boekjes en inleidinkjes maar hoe stap je uit het strikt didactische, voorbij de scylla en charybdis van “goede bedoelingen en mooie emoties” enerzijds, en “droge feitelijke opsommingen” anderzijds. Want enkel zo kom je bij een werkelijk fundament. Misschien om de vraag anders te stellen: hoe vertel je het verhaal, en dan op zo’n manier dat het aanstekelijk is.
Ik heb van mijn kant geprobeerd die vraag te beantwoorden door een inleiding op het geloofsgoed van de katholieke kerk te schrijven, Afgelopen maart uitgekomen. Jako weet daar alles van. Dominee Goedhart-Scheele leeft uit dezelfde vraag en kiest voor zijn eigen aanpak, die wij zien uitgewerkt in dit mooie boek.
De titel legt de lens waardoor hij naar het probleem van geloofsoverdracht kijkt, al neer. De kern van de opdracht achter alle geloofsvorming is onze eigen vernieuwing als mens, ons zelf te leren verstaan vanuit de relatie die God met ons heeft. Dat begrip is zelf afhankelijk van onze vernieuwing als Gods geliefde kinderen.
En net voor ik begon aan het uitschrijven van mijn aantekeningen en vragen over dit boek kwam ik een losse uitspraak tegen die mij ontzettend raakte. Van Byung-Chul Han, de Duits-Koreaanse denker. Die zei: “God is niet dood, de mens aan wie God zich openbaarde, die is dood”. Dat zette mij even stil en deed mij denken: is dat niet wat het is? Dat we niet zozeer te maken hebben met een Godsverduistering, maar met het feit dat als mensen niet steeds opnieuw, elke generatie niet steeds opnieuw leert wat het is om nieuw mens te worden voor Gods aangezicht, er werkelijk iets verduisterd wordt, iets dreigt uit te doven.
Natuurlijk niet (nooit!) definitief want God is groter dan het falen van onze godsbeelden, maar de opdracht ligt daar. Hoe worden we Nieuw Mens. Niet in het algemeen, in het abstracte, maar hier en nu, in deze tijd in dit land. Nederland, in de eerste helft van de eenentwintigste eeuw.
En al bij het openslaan val ik met mijn neus in de boter. Geloofskennis, en het belang daarvan. Daar begint de auteur mee. Daar gaat mijn hart al direct wat sneller van slaan. Dan heb je mijn aandacht wel direct te pakken. Want dat is belangrijk en het wordt ernstig onderschat.
Misschien om het wat scherper te zeggen, de haast volstrekte nadruk op innerlijkheid en goede bedoelingen is één van de onbedoelde gesels van deze tijd. Hoewel je als kerkgenootschap kromgebogen kunt staan onder de leerstellingen leven deze ‘op de grond’ zeker niet altijd. Het verbaast mij eigenlijk nog steeds dat mensen die hun leven lang kerkelijk betrokken zijn geweest soms zo ontzettend licht in de geloofskennis staan. Het loopt over van goede bedoelingen, maar goed bedoeld is nog niet goed gedaan. En hoe kun je iets doen zonder kaart, en zonder handleiding. Als je niet weet waar je bent, of wat er aan materiaal voor je ligt, dan zijn je mogelijkheden beperkt.
Als we dan niet uitkijken verzandt het geloof in een soort individualistisch (a)gnosticisme, ieder is dan zijn eigen zonnetje waaromheen onze goede bedoelingen en onze “warme gevoel van binnen” omheen gaan cirkelen. Varianten daarop zien we steeds terug. Als we ons niet inscharen in de geloofsvormen die ons voorgaan, de traditie in de wijdste zin van het woord, verzinken we in vormeloosheid.
Hoe dan wel, dat is de vraag: ‘We weten allemaal heel goed wat we niet meer geloven, maar eigenlijk niet wat we dan wel geloven.’ – zoals een kerkenraadslid van u, dominee, dat verwoordde. Die vraag heeft u ervaren als een heilzame uitdaging.
De wending terug naar vorm en inhoud, die u in uw boek maakt, betekent ook dat we een houding van respect jegens wat voor ons kwam, aannemen. Wij zijn niet de eersten die nadenken over wat het christelijk geloven in deze tijd moet betekenen. Wij stappen niet ab ovo het geloofsleven in maar hebben deel aan een lange traditie die wij op onze eigen manier mogen herduiden. In uw derde hoofdstuk (over spelregels en rollen) hebben wij die kaders, die vormen nodig om daadwerkelijk vrij te kunnen spelen, ‘improviseren’ zogezegd.
‘Moeiteloze vrije improvisatie’ – en dat is een belangrijk inzicht staat nooit werkelijk tegenover gedegen vorming en voorbereiding. Integendeel: pas als we onze rollen en scripts goed kennen kunnen we er ook mee spelen, omdat we zo ingegroeid zijn in onze rollen dat we deze ‘zo’ kunnen spelen. Zo is het ook in het ‘spel van God’. Hoe wij die mogen beleven kan voor elke generatie anders zijn, maar onze rollen zijn ons voorgegeven. Als we proberen het wiel opnieuw uit te vinden, het spel opnieuw proberen uit te vinden lopen we vast, of liever blijven we in kringetjes om onszelf draaien. En daar moeten we nu juist uit.
Een nieuw mens worden is immers geen uiting van soevereine Selbstdarstellung, al was het een zelf-hulp-boek. Het is een leren leven vanuit de gegevenheid van de Openbaring, die ons uitnodigt om te leven vanuit het kindschap Gods met het hele volk van God, en daarmee vanuit een nieuwe relatie tot alle mensen.
De Bijbel en de traditie geven ons kaders aan : het apostolicum, het onze vader en de decaloog en daar binnen kunnen wij herleren wat geloof, hoop en liefde, die grote drie vandaag voor ons kunnen betekenen.
Dat alles wordt benaderd door middel van een duidelijke schets van wat de Bijbel is, hoe het functioneert, en wat we daar in kunnen aantreffen: in die schat van verhalen over de omgang tussen God en mens, met het Joodse volk en rond Jezus Christus.
Tenslotte is er een mooie analyse van de tien geboden, door u zeer correct de tien woorden genoemd, aan de hand van de letterlijke vertaling van het Hebreeuwse Shemot dat alleen al is een fraaie handleiding tot het christelijke leven. Hoe wij naar onszelf en onze naaste de opdracht tot wezenlijke vernieuwing stap voor stap waar maken. Hier vallen zowel de warme formuleringen op, de pastorale toon en tegelijkertijd het stevige fundament. Hier wordt de mensen iets gegeven waar ze wat aan hebben. Misschien laat dat deel nog het beste zien dat dit een boek is dat werkelijk uit catechesen pastoraat is ontstaan, dat wil zeggen: uit de boezem van de kerk zelf.
Waar mensen vanuit hun geestelijke honger tasten naar een nieuw perspectief is hier een boek geleverd waar zij wat aan hebben. Een bijdrage voor deze tijd.
Ik heb natuurlijk ook – minimale – kritiek op enige kleine punten. Het had nog wel iets oecumenischer gemogen van mij. Wellicht mag dat niet geheel verbazen. Zeker wat betreft de reflectie op het christelijke beeld: in het bijzonder de verering van de afbeeldingen van Christus en de heiligen, mis ik het onderscheid tussen de beelden die zelf alle aandacht opeisen – terecht waarschuwt u tegen het beeld van de idool en de liturgische beelden, deze zijn itt zuiver wereldlijke beelden juist relationeel van aard en hebben vooral tot doe om de blik en de geest van de mens te verheffen tot Gods domein.
En natuurlijk verdient ook de leer van de aflaten en sws de totstandkoming van de Reformatie m.i. een wat nadere precisering. Tegelijkertijd is het lovenswaardig dat u het aangedurfd om de kerkgeschiedenis in zo’n beknopte ruimte , iets meer dan twintig pagina’s, een plek te geven. Dat ik het dan wellicht hier en daar oneens ben met wat details is dan zeker geen halszaak.
Al met al is het mij een genoegen om u te feliciteren met dit mooie werk waarin de fundamenten van ons gemeenschappelijke geloof zo begrijpelijk en actueel worden uitgelegd. Ik twijfel er niet over dat u daarmee een belangrijke bijdrage levert.
Jan-Jaap van Peperstraten is priester van het bisdom Haarlem-Amsterdam en momenteel pastoor in Alkmaar.
Jan Scheele-Goedhart, Nieuw mens worden. Waar christelijk geloven om draait. Uitgeverij: Utrecht, KokBoekencentrum Uitgevers, 2025. 192 pp. € 21,99. ISBN 9789043543514
