Menu

Basis

Vergaderopening: Pastoraat is herderswerk – Ezechiël 34:12

Er voor staan. Vergaderopeningen

Kerntekst

‘… zoals een herder naar zijn schapen omziet, zo zal Ik naar mijn schapen omzien.’
Ezechiël 34:12

Schriftlezing

Ezechiël 34:6-16

Uitleg

De herdersfiguur is in de bijbel een bekend beeld voor een leider. Leiderschap wordt daarmee getekend als goede zorg voor een kudde schapen. Een goede leider is zorgzaam voor het volk. Wars van zelfverrijking.

Echter, vaak waren de leiders van het volk Israël corrupt, inhalig, op eigen welvaart uit, ten koste van de armen. Het onderlinge herderschap, de zorg van de volksgenoten voor elkaar, verdween vaak om plaats te maken voor naijver en heerszucht.

God oordeelt zulke leiders. ‘Ik zal die herders!’ Wie zal het benarde volk dan wel leiden? Ezechiël weet het, met profetische visie: God Zelf. Hij is de Herder van zijn volk (vgl. Psalm 23). Jezus heeft stellig aan deze profetie gedacht toen Hij zei: ‘Ik ben de goede Herder’ (Johannes 10:11).

Het Latijnse woord voor ‘herder’ is ‘pastor’ en daarvan is ‘pastoraat’ afgeleid. Pastoraat is herderlijke zorg. Wie wil weten wat pastoraat is of behoort te zijn, moet denken aan herderswerk.

Het werk van de herder is zwaar. Het is aandacht voor het geheel (de kudde) en tegelijk voor de enkeling in die kudde (het schaap). Collectief en individueel.

Het kan niet zonder veel geduld. Soms is vermaan nodig: een schaap moet worden afgehouden van verdwalen, bemoedigd door een tik op z’n rug, verzorgd bij pijn en verwonding, beschermd tegen aanvallen van wilde dieren. En de herder is uit op een ‘grazige weide’: welzijn.

Het beeld is afkomstig uit een antieke agrarische samenleving, maar heeft iets universeels voor alle tijden.

Overweging

Herderschap is leiderschap, maar meer in de zin van begeleiding dan van heersen. In het pastoraat moeten we bedenken dat een pastor tegelijk zelf ook ‘schaap’ is. We hebben te zorgen voor elkaar, maar hebben zelf ook zorg van anderen nodig. En vooral van de grote Herder: God.

Een herder is geen volmaakt mens. Een herder bij uitstek was David, zeker geen beste. Ook Petrus, de verloochenaar, werd in het herdersambt gezet. Toch een herder. Zoals hij zijn wij: onderherders van de grote Herder.

Dat geeft ontspanning: de gemeente waarin wij pastoraal werkzaam zijn, is niet onze kudde, maar Gods kudde; de gemeente van Christus. Op Hem kunnen we terugvallen.

Gebed

Here God,
Herder van de mensen,
soms valt het ons zo zwaar:
de taak van ons herderschap;
wij lopen U zo voor de voeten,
zoeken meer onszelf dan de ander,
vallen U en de naaste in de rede,
zonder te luisteren.
Wees Gij onze Herder
en leid ons
in de liefde, de waarheid en de vrede.
Dan kunnen wij
aan Uw hand,
onze helpende hand bieden
ons oor tot luisteren aanscherpen
onze troostende woorden spreken
onze zegenende handen opleggen
in de navolging van de goede Herder,
door de Heilige Geest.
Amen.

Ter bezinning

Gemeente-lied

Hij die gesproken heeft een woord dat gaat
een tocht door de woestijn, een weg ten leven,
een spoor van licht dat als een handschrift staat
tegen de zwartste hemel aangeschreven:
Hij schept ons hier een nieuwe dageraad,
Hij roept ons aan, ‘Ik zal jou niet begeven’.

Hij die ons in zijn dienstwerk heeft gewild,
die het gewaagd heeft onze hand te vragen,
die ons uit angst en doem heeft weggetild
en ons tot hier op handen heeft gedragen;
Hij die verlangen wekt, verlangen stilt –
vrees niet. Hij gaat met ons een weg van dagen.

Van U is deze wereld, deze tijd.
Gij hebt uw Naam tot op vandaag doen klinken.
Uw Naam is hartstocht voor gerechtigheid,
Uw woord de bron waaruit wij willen drinken.
Gij die tot hiertoe onze toekomst zijt –
dat wij niet in vertwijfeling verzinken.

(Huub Oosterhuis, Nieuw Bijbels Liedboek, Baarn 1986, 170.)

Deze vergaderopening is eerder verschenen in ‘Er voor staan’, onder redactie van Aart Peters en Arie Romein. Bekijk alle vergaderopeningen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken