Wat heeft #MeToo ons te vertellen?
Toch toont elk onderzoek steeds weer aan dat seksueel misbruik niet alleen ontwrichtende en langdurige gevolgen met zich mee kan brengen, maar ook een omvangrijk probleem is. Ook de onderzoeken binnen een kerkelijke setting bevestigen deze uitkomst. Mijn eigen onderzoek (Veerman 2005) toont aan hoe seksueel misbruik door een predikant ook een hele gemeenschap verscheurt. De MeToo-campagne zet de seksuele grensoverschrijdingen en het klimaat waarbinnen die grensoverschrijdingen plaats kunnen vinden, opnieuw en terecht hoog op de agenda van de samenleving en van de kerken.
De MeToo-campagne laat drie dingen zien die ik in dit artikel verder wil uitwerken. Allereerst raakt #MeToo aan een omvangrijk probleem. Waar gaat het echter precies om? Wat is seksuele intimidatie? Wanneer spreken we van seksueel misbruik? In de tweede plaats blijkt dat er veel onwetendheid is over de gevolgen van ongewenste seksuele grensoverschrijdingen. Over de gevolgen zal ik meer vertellen. Tot slot laten de reacties in de media op de MeToocampagne vergelijkbare patronen zien als waar slachtoffers mee te maken krijgen in families of leefgemeenschappen. Waarom is het zo moeilijk om verhalen van ongewenste seksuele grensoverschrijdingen te delen?
Een pastorale ontmoeting
Mijn gesprekspartner kijkt naar de grond en zwijgt. In de stilte is het tikken van de klok goed hoorbaar. Ze heeft haar zilvergrijze haar opgestoken. De talloze lijnen in haar gezicht vertellen een verhaal van hard werken en van zorgen. Haar oogopslag laat het stil verdriet zien dat met haar mee gaat. In de tijd dat haar man ziek was en na zijn overlijden heb ik haar meerdere malen gesproken. Het waren eerlijke gesprekken over haar leven dat een andere wending had genomen dan ze zo graag gewild had. Ze had nooit de kans gehad om te leren, maar leefde haar leven in de schaduw van eerst haar ouders en later haar man en gezin. Dienstbaar en zorgend. Ze had zich erbij neergelegd en er het beste van gemaakt.
In het laatste gesprek vertelde ze echter dat er nog iets was dat haar dwars zat. Het had haar leven op de kop gezet. Ergens wilde ze het aan mij vertellen, maar het lukte haar niet. Ik beloofde er op een ander moment voor terug te komen, zodat we in alle rust nog eens konden verkennen waarom ze haar verhaal wel of niet zou vertellen.
En zo komt het dat we op een druilerige ochtend samen luisteren naar het tikken van de klok. Mijn gesprekspartner begint aarzelend te vertellen. De verhalen in de kranten en op het journaal brengen onrust bij haar naar boven. Ze kan geen nieuws meer kijken of er zijn weer nieuwe onthullingen over seksueel misbruik. Het raakt aan haar levensverhaal.
Haar hele leven had ze gezwegen. Natuurlijk, want wat moest ze anders? Bij haar ouders kon ze niet terecht en haar man zou haar niet hebben begrepen. Door haar leven lang hard te werken, had ze zich staande weten te houden. Door een zekere harde en rechtlijnige buitenkant, had ze haar onzekerheid en angsten in haar binnenste kunnen controleren. Nu ze echter op leeftijd is, heeft ze veel tijd om te piekeren. De avonden duren lang. De nachten vallen niet mee.
De oude vrouw vertelt verder niets over wat ze heeft meegemaakt. Het geheim is haar geheim, maar dat ze mocht delen dat ze een geheim heeft, is voor haar al een hele opluchting. In volgende gesprekken gaat het hier nooit meer over. Haar oogopslag is wel veranderd. Als ze mij aankijkt, zie ik nu niet alleen het diepe verdriet, maar ook vastberadenheid.
Wereldwijd
Deze pastorale ontmoeting vond plaats op het hoogtepunt van de MeToo-campagne. Deze campagne begon na een oproep van de Amerikaanse actrice Alyssa Milano aan vrouwen om via de sociale media verhalen van seksuele intimidatie te delen onder de hashtag #MeToo. Ze wilde hiermee aantonen dat seksuele grensoverschrijdingen en aanrandingen een veel voorkomend probleem zijn.
Aanleiding van de oproep waren de beschuldigingen van verschillende vrouwen aan het adres van Harvey Weinstein, een gevierde filmproducent. Aan de oproep van Milano werd wereldwijd veelvuldig gehoor gegeven. Niet alleen vrouwen vertelden van negatieve seksuele ervaringen of van ongewenste grensoverschrijdingen, maar ook mannen deelden hun verhaal.
Al snel kwam er naast de bijval ook kritiek: sommigen hadden er last van dat de verhalen in de media de soms zo wankele basis in hun eigen leven verstoorde. Anderen reageerden fel en afwijzend. Zijn de verhalen niet overtrokken? Is opeens alles een grensoverschrijding? Mag je nu ook al niet meer flirten? Worden mensen die beschuldigd worden van grensoverschrijdend gedrag zomaar aan de digitale schandpaal gehangen zonder de mogelijkheid om zichzelf te verdedigen?
Waar gaat het over?
Het eerste dat de MeToo-campagne laat zien, is dat ongewenste grensoverschrijdingen een omvangrijk probleem zijn. Uit de verhalen komt naar voren dat iedereen hiermee te maken kan krijgen. De omvang heeft niet alleen te maken met het aantal mensen dat negatieve ervaringen heeft, maar ook met de diversiteit in achtergronden: het gaat om vrouwen en mannen, om mensen die praktisch geschoold of hoogopgeleid zijn, om mensen uit een religieuze of een seculiere context. Blijkbaar brengt de MeToocampagne een probleem aan het licht dat diep geworteld zit in de samenleving en misschien wel in ons menszijn.
Overigens zou het geen verrassing mogen zijn dat veel mensen te maken hebben met ongewenste seksuele grensoverschrijdingen. Al vanaf de jaren tachtig tonen onderzoeken naar prevalentie iedere keer opnieuw aan dat een aanzienlijk percentage van de vrouwen en van de mannen in meer of mindere mate kampen met negatieve seksuele ervaringen.
Het toonaangevende onderzoek van Draaijer (1990) laat zien dat een op de vier vrouwen voor hun zestiende levensjaar te maken heeft gehad met een of meerdere ongewenste grensoverschrijdingen en een op de zeven vrouwen met ongewenste grensoverschrijdingen binnen het gezin.
Onderzoeken in de achterliggende decennia bevestigen dit beeld. Een onderzoek op initiatief van het Ministerie van Justitie naar huiselijk geweld (Van Dijk e.a. 1997) toont aan dat 45% van de Nederlandse bevolking zelf ooit slachtoffer is geworden van niet-incidenteel huiselijk geweld. Ganzevoort (2001) noemt in zijn publicatie dat een op de tien mannen in hun jeugd te maken heeft gehad met negatieve seksuele ervaringen.
Ook recente onderzoeken laten zien dat het hier om een ernstig en serieus probleem gaat. Het Europees Agentschap voor Grondrechten in Wenen publiceerde in 2014 de resultaten van een grootschalig onderzoek naar seksueel geweld onder vrouwen. Van de ondervraagde Europese vrouwen meldde 11% vanaf hun vijftiende levensjaar te maken te hebben gehad met seksueel geweld. Van de Nederlandse vrouwen rapporteerde 18% hiermee te maken te hebben gehad.
Onderzoeken binnen specifieke contexten laten ook een zorgwekkend beeld zien. Of het nu gaat om de twee rapportages van de commissie-Deetman die onderzoek deed naar seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms-Katholieke Kerk, het onderzoek van de commissie-Samson naar seksueel misbruik in de jeugdzorg of het onderzoek naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport onder leiding van Klaas de Vries: de uitkomsten vallen nooit mee en vragen om snelle veranderingen om kinderen en kwetsbaren beter te beschermen.
Het overzicht zou nog verder kunnen worden aangevuld met onderzoeken naar negatieve seksuele ervaringen onder LHBT’ers, mensen binnen de psychiatrie of binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Ook die onderzoeken zullen het beeld bevestigen.
Wat is seksueel misbruik?
Er zijn dus veel onderzoeken verschenen naar prevalentie van negatieve seksuele ervaringen. Tegelijkertijd is het wel goed om bij de uitkomsten van de onderzoeken een pas op de plaats te maken. De uitkomst hangt af van de definitie: hoe scherper de definitie is, hoe lager het percentage zal zijn. Als de definitie breed is, zullen meer mensen geneigd zijn om ervaringen rapporteren. Het betekent dus ook dat de uitkomst van het onderzoek naar prevalentie nog niets zegt over de impact van de negatieve seksuele ervaringen.
Wanneer is er sprake van misbruik? Wanneer worden grenzen overschreden? Uit de praktijk blijkt dat seksuele handelingen lang niet altijd eenduidig beoordeeld worden. Wat voor de één een slippertje was of een avontuurtje, blijkt voor de ander soms een ongewenste grensoverschrijding te zijn geweest.
De vraag hoe het gedrag van iemand benoemd en gedefinieerd wordt, heeft belangrijke gevolgen. De definitie van het seksueel grensoverschrijdend handelen bepaalt immers niet alleen of eventuele signalen herkend kunnen worden, maar bepaalt tot op zekere hoogte ook binnen welk taalveld deze problematiek ter sprake komt. Het maakt immers veel uit of het handelen van iemand wordt geïnterpreteerd als (te) joviaal optreden, als overspel, als het overschrijden van professionele grenzen, als het misbruik maken van een rol of van gezag, als seksueel misbruik of als een combinatie van deze dimensies. Met andere woorden: het spreken over de seksuele handelingen is niet waardevrij.
Wie de macht heeft om de werkelijkheid te kunnen definiëren, kan die werkelijkheid tot op zekere hoogte inkleuren. Het maakt voor de beeldvorming, steun en sympathie veel uit of bijvoorbeeld de Koerden in Syrië gedefinieerd worden als terroristen, rebellen, vrijheidsstrijders of opstandelingen.
Dit geldt ook voor cijfers over seksueel misbruik. Uit een rapport van het Rutgers Kenniscentrum over seksueel gedrag in Nederland (2017) blijkt dat 19% van de mannen in Nederland weleens ongewenste grensoverschrijdende seksuele ervaringen heeft gehad, en dat 6% seksueel geweld heeft meegemaakt. In ongeveer 15% van de gevallen was de dader een vrouw. Volgens psychologe Agnes van Minnen (2018) zijn de cijfers die Rutgers publiceerde vermoedelijk een forse onderschatting van deze problematiek. Het aantal mannen dat werkelijk seksueel misbruikt wordt door vrouwen is niet bekend.
Het blijkt dat de cijfers niet alleen afhankelijk zijn van de gehanteerde definitie, maar ook van de perceptie van de respondenten. Als aan mannen wordt gevraagd of ze seksueel geweld hebben meegemaakt, denken zijzelf misschien alleen aan situaties waarin zij een seksuele handeling door dwang moeten ondergaan. Dit resulteert over het algemeen in (relatief) lage cijfers. Wordt er echter concreter gevraagd naar situaties waarin de man zelf tegen zijn zin seksuele handelingen met een vrouw verricht en de vrouw ook andere machtsmiddelen gebruikt dan fysiek geweld, dan stijgen de cijfers opmerkelijk. In een studie die deze brede definitie hanteerde gaf 43% van de mannelijke scholieren en studenten aan ongewenste seksuele grensoverschrijdingen te hebben meegemaakt. Het is van belang om te bedenken dat een definitie niet waardevrij is en de werkelijkheid inkleurt. Degenen die dus de werkelijkheid kunnen definiëren, beperken of vergroten de ruimte voor erkenning en doorleving van ervaringen.
In de beoordeling van een situatie of er sprake is van misbruik of niet, dient gekeken te worden naar de rol en de positie van de betrokkenen. De machtsverhoudingen zijn van doorslaggevend belang. Is er sprake van een leeftijdsverschil? Is iemand voor haar of zijn werk afhankelijk van de ander? Heeft iemand op basis van zijn of haar professionaliteit een bepaalde macht en verantwoordelijkheid, die meekomen in de rol en positie?
Er zijn verschillende vormen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie die onder de bredere definitie van seksueel geweld vallen. Hiervan is sprake wanneer iemand gebracht wordt tot het ondergaan of uitvoeren van seksuele activiteit in woorden, gebaren of handelingen of de dreiging daartoe, terwijl hij of zij dat niet wenst of niet in staat is daarover te beslissen. De nadruk ligt dus op ongewenste grensoverschrijdingen vanuit een positie van macht.
Discours
Een van de uitkomsten van mijn onderzoek (2005) naar het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd, is het belang van de context voor de definitie van seksueel misbruik. In het spreken over de seksuele handelingen van de predikant waren er twee discoursen te onderscheiden: het discours van ‘de romantische relatie’ en het discours van ‘macht’. Beide discoursen sluiten elkaar wederzijds uit.
In het discours van de romantische relatie ligt de nadruk op het relationele en seksuele aspect van de seksuele handelingen. Het voordeel van dit discours is dat er ruimte is voor de seksuele beleving, zodat ook rekening gehouden kan worden met begrippen als ‘lust’ en ‘begeerte’. Omdat de machtsverhoudingen binnen dit discours niet op de voorgrond staan, worden andere morele gronden gebruikt om de seksuele handelingen van de predikant af te wijzen. Begrippen als ‘overspel’ en ‘echtbreuk’ vormen de morele categorie. Binnen deze categorie zal ook de vrouw verantwoordelijk worden gehouden voor de relatie.
In het tweede discours, het discours van macht, ligt de nadruk op de machtsverhoudingen binnen de relaties. Het voordeel van dit discours is dat rekening wordt gehouden met de aard van de hulpverlenende relatie, met de machtspositie van de predikant en de kwetsbaarheid van de gesprekspartner. Binnen dit discours is ook duidelijk dat de ‘meermachtige’ verantwoordelijk is voor het bewaken en handhaven van de grenzen.
Aandacht voor het discours helpt ook om de culturele bedding in kaart te kunnen brengen waarbinnen de ongewenste grensoverschrijdingen plaatsvinden. Het is een van de discussies die is ontstaan na de MeToo-campagne. Worden we bedreigd door een nieuwe preutsheid? Mag je nog flirten? Worden seksueel getinte grapjes ineens ook als een probleem gezien?
Toch vertellen juist die ‘kleine’ ongewenste grensoverschrijdingen een belangrijk verhaal. Blijkbaar is er een tendens in onze samenleving waarin fysieke grensoverschrijdingen en seksisme geaccepteerd worden. Dit is niet onschuldig. Het is de voedingsbodem voor misbruik. Potentiële slachtoffers worden aangesproken: zij moeten immers niet zeuren of zelf maar de grenzen aangeven. Potentiële daders worden aangemoedigd: seksistische grappen ten koste van de ander zijn leuk. Een klap op de billen moet kunnen. Tijdens het uitgaan een ander ongevraagd op intieme plaatsen aanraken is eerder regel dan uitzondering.
Daar komt nog iets bij. Een ongewenste grensoverschrijding is niet een bepaalde (mislukte) vorm van intimiteit of seksualiteit, maar een vorm van machtsmisbruik met seksuele middelen. Het mag duidelijk zijn dat mensen die zich schuldig maken aan ongewenste grensoverschrijdingen zich niet per definitie bewust zijn van machtsmisbruik. Het motief is vaak gelegen in het zoeken naar geborgenheid of in seksueel verlangen. Waar de ander echter geen toestemming geeft of niet in staat is om te weigeren, is er sprake van seksueel misbruik. In concrete situaties kunnen de grenzen diffuus zijn, maar het ethische principe is helder.
De kleine verhalen laten zien in welk klimaat wij leven, in welk klimaat onze kinderen opgroeien.
Diepe sporen
Aan het begin merkte ik op dat de uitkomst van onderzoek naar prevalentie nog niets zegt over de impact van de ongewenste handeling. De verhalen die wereldwijd onder de hashtag #MeToo zijn gedeeld verschillen sterk van elkaar. Soms gaat het over gedrag tijdens een date dat als respectloos wordt ervaren. Soms vertellen mensen over terloopse, maar niet minder vervelende aanrakingen. Soms worden er verhalen gedeeld van aanrandingen en verkrachtingen. Sommige verhalen gaan terug tot de kindertijd, andere verhalen vertellen over seksueel misbruik op volwassen leeftijd. Soms vertellen mensen dat hun leven getekend is door deze ervaringen, soms melden mensen ook dat ze verder geen last hebben gehad van de ongewenste grensoverschrijding.
De gedeelde verhalen van #MeToo gaan over ervaringen die als ongewenst, negatief en schadelijk zijn ervaren. Het is goed om op te merken dat niet elke ongewenste grensoverschrijding als ingrijpend wordt ervaren. Niet elke ingrijpende gebeurtenis zal traumatiserend zijn. De impact van een gebeurtenis hangt vaak samen met de aard van de gebeurtenis, de leeftijd waarop het plaats vindt, de persoonlijke geschiedenis en het karakter.
Dit gezegd hebbende, kan niet voldoende worden benadrukt hoe diep ingrijpend de impact van seksueel misbruik kan zijn. Schouten (2016) beschrijft op aangrijpende wijze hoe voor jongens en mannen hun leven radicaal verandert door misbruik. Het werkt door in eigenwaarde, het vermogen anderen te vertrouwen en in seksualiteit. Seksueel misbruik is een aanslag op de ziel.
In Traumasporen beschrijft Van der Kolk (2014) hoe traumatische ervaringen door de hoge stress hersenpatronen kunnen veranderen. De gevolgen van misbruik kunnen levenslang voelbaar zijn in het lichaam en in de psyche. Sommige mensen zijn letterlijk ziek van trauma (Veerman-Renkema 2018). Overigens is dit niet een ontdekking van de afgelopen periode. Er is al een decennialange aandacht voor de psychische schade van seksueel misbruik, zoals een complex posttraumatisch stress-stoornis (Herman 1993) en dissociatieve stoornissen (Van der Hart 1995; 2006).
Daarnaast weten we dat seksueel misbruik binnen een religieuze setting een eigen dynamiek met zich meebrengt en soms tot een dubbel trauma leidt. Het misbruik ontneemt de ruimte in de geloofsgemeenschap (Berg-Seiffert 2015) en raakt aan existentiële vragen (Balkvan Rossum 2017).
De MeToo-campagne bepaalt ons opnieuw op scherpe wijze op de omvang en de ernst van ongewenste seksuele grensoverschrijdingen. Wat is er nodig om tot een echte omslag te komen, zodat het voor onze kinderen en kwetsbare medemensen veiliger wordt en mensen die slachtoffer zijn geworden van negatieve ervaringen hiervan kunnen herstellen?
Waarom we liever zwijgen
Veel mensen dragen negatieve seksuele ervaringen met zich mee. Soms gaan die ervaringen als een loden last met hen mee. Vaak helpt het om te vertellen. Het delen van het geheim kan de rugzak lichter maken. Het leggen van verbanden tussen bijvoorbeeld een gebrek aan eigenwaarde of de moeite om intieme relaties aan te gaan met negatieve ervaringen uit een eerdere fase, kan mensen helpen om te herstellen.
Tegelijkertijd is het de vraag of vertellen altijd beter is. Of vertellen heilzaam is, hangt voor een groot deel af van de reacties op het verhaal. Het is bijzonder wanneer iemand je een geheim toevertrouwt dat soms al zo lang met die persoon meegaat. Helaas blijkt uit verhalen van mensen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik, dat er vaak veel onbegrip is. Slachtoffers worden medeverantwoordelijk gehouden of het misbruik wordt gebagatelliseerd. Slachtoffers worden aangespoord om toch vooral niet meer mensen over hun verhaal te vertellen.
Iva Bicanic (2018), landelijk coördinator van het Centrum Seksueel Geweld, merkt op: ‘Als je na een onthulling de schuld in de schoenen geschoven krijgt (victim blaming) of niet geloofd wordt of andere negatieve reacties krijgt, dan kan dat juist schadelijk zijn voor het slachtoffer. Dat is bijvoorbeeld het geval als de ‘ontvanger’ van de boodschap helemaal niks zegt, wegkijkt of snel van onderwerp verandert om het gesprek te ontlopen.’
Voor slachtoffers zijn deze reacties pijnlijk en schadelijk. Vaak worstelen ze met schaamte en met schuldgevoelens. Het kost veel om over die gevoelens heen te stappen en het erop te wagen. Negatieve reacties en ongeloof kunnen traumatiserend uitwerken. Deze reacties zullen immers de schaamteen schuldgevoelens vergroten, waardoor de eigenwaarde nog meer beschadigd raakt.
Een vermijdende samenleving
De reacties in de media lijken veel op de reacties die slachtoffers vaak horen als ze vertellen over verhalen van seksueel misbruik in gezinnen of geloofsgemeenschappen. Een pijnlijk gegeven is namelijk dat in het overgrote deel van de situaties van seksueel misbruik de dader een bekende van het slachtoffer is. Het toelaten van dit gegeven zet onze visie op onszelf en onze samenleving volledig op zijn kop.
Verhalen van seksueel misbruik vragen om een reactie. Er is immers sprake van onrecht. Een ander wordt gereduceerd tot een behoefte en lijdt ook onder het gebrek aan respect en onder de grensoverschrijding. Het is niet mogelijk om neutraal te reageren (Herman 1993). Een slachtoffer heeft behoefte aan erkenning, aan gesprekspartners die zich durven uitspreken. Daders hebben belang bij neutraliteit. Het onder ogen zien van de verhalen kost de hoorder dus veel.
Nijenhuis (2015) veronderstelt dat het zwijgen in de samenleving te maken heeft met de drang om te vermijden. Vermijden is een van de kenmerken van trauma. Zou het kunnen zijn dat we als samenleving de omvang van het misbruik niet onder ogen durven zien, omdat dat te traumatiserend is?
Wat in ieder geval meespeelt, is dat als we de cijfers tot ons door laten dringen, we moeten toegeven dat onze samenleving niet veilig is. Die onveiligheid is niet een gevolg van pedoseksuelen of de enge man in de bosjes, maar heeft alles te maken met de mensen die wij vertrouwen geven: ouders en pleegouders, kerkelijke leiders, sportcoaches en leerkrachten. Wij kunnen onszelf en onze kinderen hier nauwelijks tegen wapenen. Kinderen durven niet te vertellen dat ze door een familielid worden misbruikt. Zouden ze overigens wel geloofd worden? Zelfverdedigingscursussen helpen maar ten dele tegen mensen die door de kinderen vertrouwd (moeten) worden.
De wereld blijkt onveilig en dat vraagt een omslag in alles: hoe spreken we over elkaar? Waarom willen we ruimte houden voor vernederende racistische of vrouwonvriendelijke grappen? Waarom vinden we het lastig om machtsongelijkheid te erkennen en bespreekbaar te maken?
Steun van leiders noodzakelijk
De gesprekspartner uit de inleiding durfde het aan om te zeggen dat ze een geheim had. Het was voor haar voldoende. Ze kon het niet zeggen tegen haar familie en vrienden. Wat nodig is, zijn leiders die het discours aanbieden waarbinnen negatieve ervaringen uitgewisseld kunnen worden, en waarbinnen op een veilige manier de impact verkend kan worden.
Het vraagt om moedige leiders die durven opstaan tegen een heersende opinie. Bekend is het verhaal van Freud die vrouwen begeleidde die als ‘hysterisch’ waren gediagnosticeerd (Albach 1993; Herman 1993). In eerste instantie kregen hij en zijn collega’s veel bijval. Toen Freud een verband begon te zien tussen de negatieve seksuele ervaringen van vrouwen in hun jeugd en hun hysterische klachten, kwam de samenleving in opstand. Freud liet dit inzicht los en ontwikkelde een andere theorie.
Vergelijkbaar is het verhaal van de behandeling van soldaten die leden aan een posttraumatisch stress-syndroom ten gevolge van de bombardementen in de loopgraven (Herman 1993). Het aantal soldaten dat met psychische klachten in ziekenhuizen belandde, was zo groot dat er nieuwe ziekenhuizen moesten worden ingericht. Het riep weerstand op bij de legerleiding en de politiek. Het begrip voor de militairen verdween en zij werden beschuldigd van lafheid of van een verkeerde opvoeding. Pas jaren later, toen het politieke klimaat veranderd was, kwam er weer aandacht voor de psychische klachten. Het betekent dat we in de kerk behoefte hebben aan mensen die durven opstaan en ruimte durven maken voor mensen die lijden onder negatieve seksuele ervaringen. Het betekent dat voorgangers in hun spreken en voorgaan, ruimte maken om misstanden bespreekbaar te maken en te werken aan een heilzaam discours.
Literatuur
Albach, F. (1993). Freud’s verleidingstheorie. Incest, trauma en hysterie. Middelburg: Stichting Petra.
Balk-van Rossum, A.W. (2017). De rol van godsbeelden in de levensverhalen van vrouwen met een incestervaring. Ede.
Berg-Seiffert, C. van den (2015). Ik sta erbuiten – maar ik sta wel te kijken. De relationele dynamiek in geloofsgemeenschappen. Zoetermeer: Boekencentrum.
Bicanic, I. (2018). Victim blaming. www.centrumseksueelgeweld. nl/4230-2/
Cortoni, F., Babchishin, K.M. & Rat, C. (2017). The proportion of sexual offenders who are female is higher than thought: A meta-analysis. Criminal Justice and Behavior, 44(2), 145-162.
Draaijer, N. (1990). Seksuele traumatisering in de jeugd: lange termijn gevolgen van seksueel misbruik door verwanten. Amsterdam: SUA.
Dijk, T. van, Flight, S., e.a. (1997). Huiselijk geweld. Aard, omvang en hulpverlening. In opdracht van het Ministerie van Justitie.
Ganzevoort, R.R. (2001). Reconstructies. Praktischtheologisch onderzoek naar de verhalen van mannen over seksueel misbruik en geloof. Kampen: Kok.
Graaf, H. de & Wijsen, C. (red.). (2017). Seksuele Gezondheid in Nederland. Rutgers.
Hart, O. van der (red.) (1995). Trauma, dissociatie en hypnose. Handboek. Lisse: Swets & Zeitlinger.
Tijdens zijn opname in het Craiglockhart War Hospital in oktober 1917 schreef dichter Siegfried Sassoon:
Survivors
No doubt they’ll soon get well; the shock and strain Have caused their stammering, disconnected talk. Of course they’re ‘longing to go out again’, These boys with old, scared faces, learning to walk. They’ll soon forget their haunted nights; their cowed Subjection to the ghosts of friends who died, Their dreams that drip with murder; and they’ll be proud Of glorious war that shatter’d their pride. Men who went out to battle, grim and glad; Children, with eyes that hate you, broken and mad.
Hart, O. van der, Nijenhuis, E.R.S., Steele, K. (2006). The haunted self. Structural dissociation and the treatment of chronic traumatization. New York: Norton.
Herman, J.L. (1993). Trauma en herstel. De gevolgen van geweld – van mishandeling thuis tot politiek geweld. Amsterdam: Wereldbibliotheek.
Kolk, B. van der (2014). Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen. Eeserveen: Mens!
Minnen, A. van (2018). #Mentoo. EMDR Magazine 16, 6-7.
Nijenhuis, E.R.S. (2015). The trinity of trauma: ignorance, fragility, and control. The evolving concept of trauma / the concept and fact of dissociation in trauma. Göttingen: Vandenhoeck & Rubrecht.
Schouten, P.J. (2016). Traumaseksualiteit. Als jongen seksueel misbruikt. Mannen tussen slachtofferschap en daderschap. Delft: Eburon.
Veerman, A.L. (2005). Ontredderd. Het proces in de kerkenraad als de predikant seksueel misbruik heeft gepleegd. Zoetermeer: Boekencentrum.
Veerman-Renkema, J.E. (2018). Ziek van trauma. Tijdschrift voor Psychotherapie 44/2 111-119.
Alexander (dr. A.L.) Veerman is predikant in de Ontmoetingskerk te Vriezenveen.