Werk maken van een veilige kerk
#MeToo?!
In het derde jaar van mijn opleiding tot kerkelijk werker loop ik een stage in een kleine plattelandsgemeente. De predikant heeft voor mij een aantal adressen uitgezocht waar ik een pastoraal bezoekje zal afleggen. Gewone gemeenteleden, waarbij geen sprake is van crisispastoraat.
In het derde gesprek beland ik aan de keukentafel bij een man van 65, die net met pensioen is gegaan. Zijn vrouw is die middag naar een bijeenkomst van de vrouwenvereniging. Maar dat is niet erg, want nu heeft hij alle gelegenheid om te vertellen wat zijn pensionering met hem doet, en hoe lastig hij het vindt om zijn leven opnieuw in te vullen nu zijn werk is weggevallen. Zijn vrouw vindt het trouwens ook niet makkelijk dat hij de hele tijd thuis is, ze ergeren zich nogal eens aan elkaar. Bovendien heeft hij onlangs zijn moeder verloren, die veel voor hem betekende. Kortom: het is een intensief gesprek, waarbij allerlei grote levensvragen aan de orde komen. Het vervult me met trots dat ik daarin gesprekspartner mag zijn, en dat ik – van een vreemde! – zoveel vertrouwen geschonken krijg. Dus dit is pastoraat!
Na anderhalf uur begeleidt hij me naar de deur, en als ik in het nauwe gangetje mijn hand naar hem uitsteek, trekt hij me naar zich toe in een stevige omhelzing en geeft me een zoen op mijn mond.
Volkomen verbouwereerd stap ik op de fiets. Het mag dan een goed gesprek geweest zijn, maar dat afscheid zit me absoluut niet lekker. Die man kan verdorie mijn vader zijn! Na de verontwaardiging slaat de schrik toe. Zou het zo kunnen zijn dat ik zelf iets fout heb gedaan? Heb ik op een of andere manier aanleiding gegeven? Had ik het kunnen zien aankomen? Het verwart me, en ik schaam me ook een beetje.
Het treft dat ik meteen na dit gesprek een afspraak heb met de predikant bij wie ik stage loop, om enkele verslagen van de vorige gesprekken te bespreken. Het gebeurde zit me hoog en ik biecht het meteen maar op. ‘Waar ben ik de mist in gegaan?’ ‘Ik weet niet of je zoveel fout hebt gedaan’, zegt mijn begeleider. ‘Je hebt waarschijnlijk echt heel goed geluisterd.’ Dan krijg ik uitleg over wat er tijdens een goed gesprek kan gebeuren. Hoe dat zit met overdracht en tegenoverdracht. Hoe je – terwijl je het zelf niet doorhebt – in het hoofd van de ander de begripvolle echtgenote kan worden, of de gemiste moeder. Dat je op die manier, in ieder geval voor de ander, in een verkeerde rol terecht komt. En dat je daar attent op moet zijn, dat dat kan gebeuren.
‘En nu?’ zeg ik. ‘Ja, nu moet je nog maar een keer terug’, zegt hij. ‘Om de professionele afstand te herstellen. Want dat is jouw pakkie-an, dat je de grenzen van de pastorale relatie bewaakt. Ga er maar eens over nadenken, hoe je dat zou kunnen doen. En dan maak je over een maandje of zo maar eens een vervolgafspraak.’
Bij het tweede bezoek zorg ik ervoor dat zijn vrouw ook thuis is. Ik betrek haar uitgebreid in het gesprek. En als we afscheid nemen, doe ik dat in de keuken, waar ik een hele lange arm maak als we handen schudden. ‘Nou, dank je wel voor je bezoek’, zegt hij. ‘En wanneer ben je nou echt dominee?’
Leren omgaan met grenzen
Twintig jaar na dato, in het kader van de MeToo-discussie en met mijn ervaring als gemeentebegeleider bij SMPR (Seksueel Misbruik in Pastorale Relaties: meldpunt voor seksueel misbruik in de kerk), kijk ik opnieuw naar deze situatie. En het blijft verwarrend. Want hoe zie ik mijzelf? Als MeToo-slachtoffer, voorwerp van een ongewenste intimiteit? Als potentiële dader, namelijk een professional die de grenzen niet goed bewaakt heeft? En dan nog: hoe zit dat hier met de genderrollen?
Ik heb ervoor gekozen dit voorval te zien als een leerzame ervaring voor mijn professionele ontwikkeling. Ik dank mijn opleider nog altijd voor de rustige en adequate manier waarop hij mij leerde omgaan met deze situatie. Tijdens een college hadden we het wel uitgebreid gehad over ‘afstand en nabijheid’, maar grensoverschrijdend gedrag in het pastoraat en hoe je als professional die grenzen kunt bewaken, was nooit expliciet gethematiseerd.
Een eenvoudige rondvraag langs de opleidingen voor predikanten en kerkelijk werkers leert dat het thema in de meeste curricula ook nu maar zijdelings aan de orde komt. Terwijl, daar ben ik van overtuigd, iedere pastor daar mee te maken heeft. Het is mij in de afgelopen jaren in ieder geval vaker overkomen dat ik de grens actief moet bewaken. Ik schrik er niet meer van. Ik ben niet spastisch geworden als het gaat om het aanraken van mensen. Ik luister nog steeds met dezelfde intensiteit. Maar ik pak signalen eerder op, heb oog voor een veilige setting, en kan er op een natuurlijke manier mee omgaan. Leren omgaan met grenzen is een professionele vaardigheid. Of dat nu jouw eigen grenzen zijn, of die van de ander.
Hoe kan het ontsporen?
In mijn werk als gemeentebegeleider bij SMPR maak ik het ook anders mee. Ontmoetingen van kwaliteit doen namelijk niet alleen iets met pastoranten, maar kunnen ook gevoelens maken bij de pastor. Niet iedereen heeft een stagebegeleider gehad als ik, of heeft zo’n ervaring ter sprake durven of kunnen brengen. En niet iedereen heeft van huis uit een goed gevoel voor grenzen meegekregen. Dan kan het zijn dat zo’n plotselinge afscheidszoen (of welk ander gebaar dan ook) anders wordt opgepakt, zodat een volgende ontmoeting met een welkomstzoen wordt beantwoord.
Een vertrouwelijk verhaal van de pastorant roept een vertrouwelijk verhaal van de pastor op. De pastorant voelt zich gezien, gehoord, bijzonder. De pastor voelt zich gewaardeerd, bevestigd in zijn gevoel van eigenwaarde. De rollen worden onduidelijk: ben je nu nog dominee en gemeentelid of zijn we vrienden aan het worden?
Gaandeweg verschuiven de grenzen van het contact (‘als vanzelf ’ of als een bewust proces van grooming?), totdat er een punt komt waarvan slachtoffers van seksueel misbruik in het pastoraat achteraf zeggen: ik wilde dit helemaal niet, maar ik had het gevoel dat ik geen nee meer kon zeggen, dat ik er misschien zelf ook om had gevraagd. En pas heel veel later kunnen ze inzien dat het hier niet ging om een verliefdheid, om een liefdesrelatie, maar om een ontspoorde functionele relatie. Een ongelijkwaardige relatie, waarbij sprake is van misbruik: misbruik van hun vertrouwen, misbruik van de macht van de pastor. Misbruik dat lang niet altijd gekenmerkt wordt door fysiek geweld, maar eerder door subtiele manipulatie.
Wat is nu eigenlijk seksueel misbruik?
In een nulmeting over de bekendheid van SMPR is aan alle kerkelijke gemeenten die bij SMPR zijn aangesloten, een aantal situaties voorgelegd waarbij de vraag werd gesteld: hoe label je deze situatie? Is hier sprake van seksueel misbruik of niet? Daarbij was het opvallend dat respondenten die aangaven goed te weten wat seksueel misbruik in het pastoraat inhoudt, deze situaties toch vaak verrassend beoordeelden. Vrouwelijke pastores mochten meer dan mannen, alleenstaande pastores mochten meer dan gehuwde, ook maakte het voor respondenten verschil of het gemeentelid een relatie had of niet.
Terwijl het criterium bij seksueel misbruik in het pastoraat niet deze ethisch-relationele norm is. Bij de beoordeling hier gaat het niet om een gelijkwaardige relatie waarbij je elkaar aan het aftasten bent, of een blauwtje loopt, ook gaat het niet over een slippertje of een langdurige buitenechtelijke relatie.
Het springende punt is dat het om het seksualiseren van een ongelijkwaardige relatie gaat, en dat het in alle gevallen verboden is om als pastor een seksuele relatie aan te gaan met je pastorant, of daarop te zinspelen, of daaraan te denken. Het maakt daarbij niet uit of de pastor een man of vrouw is en of hij of zij een relatie heeft of niet. Een pastor moet een betrouwbare gesprekspartner zijn, niet meer en niet minder. Zelfs al nodigt de ander uit tot meer. Een pastorale relatie is per definitie ongelijkwaardig, waarbij de professional verantwoordelijk is voor het bewaken van de grenzen. En dat betekent: handen thuis!
Van een ongelijkwaardige relatie is trouwens niet alleen sprake als het om een professional (predikant of kerkelijk werker) gaat, maar ook als het gaat om anderen die namens de kerk een taak of functie vervullen: clubleiding, catecheten, ouderlingen, koster, cantor – voor alle werkers namens de kerk geldt dat ze betrouwbaar dienen te zijn in het contact met gemeenteleden die op een of andere manier van hen afhankelijk zijn, in een machtsof gezagsverhouding staan. Seksueel misbruik is dus allereerst misbruik van macht en vertrouwen, het seksuele aspect is een verbijzondering.
Ten slotte maakt geheimhouding vrijwel altijd deel uit van seksueel misbruik. ‘Het is beter dat niemand het weet.’ Maar dingen die het daglicht niet kunnen verdragen deugen niet. Mede hierom duurt het vaak lang voor deze verhalen aan het licht komen.
De snelste ijkpunten voor het beoordelen van een situatie als mogelijk seksueel misbruik zijn: • de ongelijkwaardigheid van de relatie; • het seksualiseren van de relatie; • en de druk van geheimhouding.
Bewustwording
Eind 2014 ondertekenden maar liefst 26 kerkgenootschappen een verklaring waarin ze uitspraken er alles aan te willen doen dat de kerk voor iedereen een veilige plek is. Toch staat dit onderwerp niet hoog op de lijstjes van lokale geloofsgemeenschappen. Onder invloed van de MeToo-discussie is dat aan het veranderen. Steeds vaker krijg ik vragen van kerkelijke gemeenten die werk willen maken van een veilige kerk. Het besef dat grensoverschrijdend gedrag ook in de eigen gemeente aan de orde zou kunnen zijn (of komen) is niet langer een ver-vanmijnbed-gedachte.
Onlangs werd ik opgebeld door een predikant die voor zijn werkgemeenschap op zoek was naar iemand die met hem en zijn collega’s eens van gedachten wilde wisselen over het onderwerp seksualiteit in de kerkelijke gemeente. Ze wilden in hun kerkenwerk meer ruimte maken voor het gesprek over ‘de mooie en de kwetsbare kanten van seksualiteit’.
De vraagstelling deed me doorvragen. Hoe waren ze zo bij dit onderwerp gekomen? Hij vertelde een anekdote, over hoe hij tijdens zijn studententijd, tijdens een college dogmatiek, op een mooie zomerdag werd afgeleid door een jonge vrouw, die op een belendend dakterras lag te zonnen. Van het college had hij weinig meegekregen, zó had hij zitten kijken.
Die anekdote had hij onlangs gebruikt in een preek over David, als illustratie van het feit dat hij zijn man/mens-zijn ook overal meeneemt. Na de dienst was hij waarderend aangesproken door een gemeentelid, dat hem prees om zijn openhartigheid, dat hij als predikant een stukje van zichzelf had laten zien. Hij werd er zo menselijk van, en hij kwam zo dichtbij. Dat had hem geraakt, en hij vond dat er in de kerk meer ruimte moest zijn om ook de mooie kanten van seksualiteit te belichten. Zeker in tijden van de hele MeToo-discussie. Hoe kan dat op een goede manier? Vandaar de vraag.
Maar ik dacht: wat heeft de predikant eigenlijk blootgegeven? Hoe zou deze anekdote zijn gehoord door vrouwen? Helemaal door vrouwen in de gemeente die ergens in hun leven met grensoverschrijdend gedrag te maken hebben gehad? Nu weten ze hoe hun dominee naar vrouwen kan kijken. Kan hij voor hen nog wel een betrouwbare gesprekspartner zijn? Is daarmee de kerk voor hun nog wel een veilige plek? Ik heb dus ja gezegd op zijn verzoek eens langs te komen en besloten de bijeenkomst te beginnen met een onderdeel ‘bewustwording’.
Zorgen voor een veilige kerk
Een veilige kerk, wat betekent dat eigenlijk? In het kader van seksueel misbruik in pastorale relaties zie ik dat als een kerk waarin de kans op grensoverschrijdend gedrag zo klein mogelijk wordt.
Een kerk die zich bewust is van machtsongelijkheid in relaties, jong en oud, tussen mannen en vrouwen, tussen mannen onderling, tussen vrouwen onderling, tussen ambtsdragers en gemeenteleden. Een kerk waarin mensen werken die betrouwbaar zijn. Een kerk waarin slachtoffers van seksueel misbruik binnen en buiten de kerk hun verhaal kunnen doen, serieus worden genomen, recht gedaan wordt. Een kerk die het kwaad benoemt. Een kerk die daders ook de kans geeft aan zichzelf te werken en zorgvuldig beoordeelt of ze hun werk wel weer kunnen hernemen.
Hoe maak je werk van zo’n betrouwbare kerk?
Praat erover
Thematiseer het onderwerp in het pastoresteam, de kerkenraad, de pastorale raad, het jeugdwerk, de intervisiegroep of de werkgemeenschap voor predikanten.
Zorg voor een veilige gespreksomgeving en houdt het persoonlijk.
Heb je zelf MeToo-ervaringen? Kijk of het mogelijk is te delen wat er is gebeurd, wat je voelde, wat je (niet) gedaan hebt, waar je vragen liggen.
Zoek met elkaar naar voorbeelden waar goed met de situatie is omgesprongen.
Wat kun je daarvan leren? Nodig er eventueel een extern deskundige bij uit.
Maak beleid in de gemeente
Zoek lokale vertrouwenspersonen, bij wie mensen met hun verhalen terecht kunnen en stel ze zo aan dat ze bij iedereen bekend zullen zijn.
Zorg dat alle pastores de gedragscode voor predikanten en kerkelijk werkers kennen en zorg voor VOG-verklaringen voor de vrijwilligers in het jeugdwerk. Spreek elkaar als collega’s en medeambtsdragers aan op signalen en vermoedens.
Zorg ervoor dat het moderamen en de vertrouwenspersonen op de hoogte zijn van het Protocol inzake seksueel misbruik in pastorale relaties.
Zorg voor bekendheid bij gemeenteleden van de vertrouwenspersonen via kerkblad en website en zet op de website een link naar het meldpunt van je eigen kerkverband.
Doe er iets mee in de praktijk
Als je dit onderwerp wilt thematiseren in een dienst of in een afzonderlijke bijeenkomst aan de orde wilt stellen, denk goed na wat je daarmee wilt bereiken. Verplaats je daarbij eens in het perspectief van een slachtoffer.
Zorg ervoor dat je iedereen aanspreekt, zeker bij het gebruik van de Godsnaam.
Bid af en toe voor slachtoffers van huiselijk geweld en seksueel misbruik. Realiseer je dat ze in elke gemeente zitten, dus ook in die van jou, en dat je veel van hun verhalen nooit zult horen. Op deze manier kunnen ze zich toch gehoord en wellicht erkend voelen.
Als het ter sprake komt in het pastoraat, weet waar je grenzen liggen. Verwijs eventueel door naar professionele hulpverlening.
Wees een bescheiden en geduldige pastor
Mocht je in het pastoraat te maken krijgen met slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag, neem dan een bescheiden rol aan. Het begeleiden van slachtoffers van seksueel misbruik vraagt veel van jezelf, en van je eigen draagkracht. Je komt in een complex krachtenveld terecht en het is een hele klus om je daarin vrij te blijven bewegen.
Meestal zijn er ook andere hulpverleners betrokken (of nodig) om slachtoffers van misbruik te begeleiden, zoals de huisarts, psychologische of psychiatrische hulp, maatschappelijk werk. Houd je aan je rol als pastor en realiseer je dat het voor deze vragen goed is om iets extra’s in huis te hebben.
Onderzoek meteen of jij degene bent die hier het beste pastorale zorg kan verlenen, of dat een ander een meer veilige plek kan bieden (man of vrouw; pastor uit eigen gemeente of uit de buurt; ervaren vertrouwenspersoon). De map Doen wat je moet doen. Een werkboek voor predikanten die gemeenteleden begeleiden bij het verwerken van seksueel misbruik in een pastorale of gezagsrelatie biedt een goede eerste oriëntatie.
Bij hulpverlening bij slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag is het van groot belang de pastorale relatie zuiver te houden, slachtoffers niet opnieuw (onnodig) afhankelijk te maken, en hun autonomie te bewaken. Baken de relatie af, geef grenzen aan, ook die van jou.
Word geen ‘vriend’ omdat je de fout van een collega goed wilt maken, of aanklager omdat je vindt dat er recht gedaan moet worden. Blijf pastor. Luister voortdurend naar wat het slachtoffer wil (en niet wil), en blijf voor haar betrouwbaar. Laat er niet opnieuw iets gebeuren waar zij geen grip op heeft.
Wees daarbij eindeloos geduldig en ontdek gaandeweg samen wat nodig is. Heb ook aandacht voor secundaire slachtoffers in de context van de benadeelde.
Zorg als pastor goed voor jezelf
Als je regelmatig verliefd wordt op pastoranten of over ze loopt te fantaseren, als je moeite hebt met trekken van grenzen of blokkades tegenkomt uit het verleden of je opvoeding: zoek professionele hulp en ga ermee aan de slag. Werk aan je eigen betrouwbaarheid.
Als je denkt: ik kom het thema huiselijk geweld of seksueel misbruik nooit tegen in het pastoraat, het komt in onze gemeente vast niet voor: ga dan eens bij jezelf te rade. Wat hindert jou (mogelijkerwijs) om het te zien? Wat maakt dan dat pastoranten het bij jou mogelijk niet ter sprake durven brengen?
Handel zorgvuldig als het misgaat
Als je een vermoeden hebt van seksueel misbruik in het pastoraat, bel dan het meldpunt van je eigen kerk en gebruik vanaf het eerste begin het Protocol.
Ga nooit op eigen houtje aan de slag uit de behoefte de zaak klein te houden. Laat het belang van het slachtoffer altijd voorgaan en laat het onderzoek naar waarheidsvinding over aan de daarvoor bestemde colleges. Bescherm vanaf het begin de identiteit van het slachtoffer en de privacy van alle betrokkenen.
Ook als er sprake is van een gewenste relatie, door beide betrokkenen: handel volgens de gedragscode. Meld ontwikkelingen vroegtijdig bij het moderamen (wees er open over) en verbreek de pastorale of gezagsrelatie.
Als er al iets fout is gegaan: meld het bij SMPR en vraag advies!
Time’s up!
Een veilige kerk is een zaak en een taak van ons allemaal. De landelijke kerk kan verklaringen tekenen zoveel ze wil, zorgen voor goede protocollen en kerkelijke rechtspraak, materiaal voor preventie en beleid in kerkelijke gemeenten ontwikkelen. Maar het is aan lokale geloofsgemeenschappen om handen en voeten te geven aan dit beleid om van de kerk een veilige plek voor iedereen te maken. Het is daarvoor de hoogste tijd. Time’s up!
Literatuur
Expertisecentrum Protestantse Kerk in Nederland (2016). Nulmeting SMPR – Rapportage onderzoeksresultaten.
Protestantse Kerk in Nederland (2012). Beroepscode en gedragsregels voor predikanten en kerkelijk werkers.
Protestantse Kerk in Nederland (2006). Protocol voor gemeenten die geconfronteerd worden met (seksueel) misbruik in pastorale en gezagsrelaties.
SMPR – meldpunt seksueel misbruik in de kerk (2008). Doen wat je moet doen. Een werkboek voor predikanten die gemeenteleden begeleiden bij het verwerken van seksueel misbruik in een pastorale of gezagsrelatie.
Els Deenen is gemeentebegeleider bij SMPR – Meldpunt seksueel misbruik in de kerk en specialist Waarderende gemeenteopbouw bij Met andere ogen.