Menu

Premium

Bok

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Een bok is een mannelijke geit. Hij wordt evenals het schaap tot het kleinvee gerekend. Toch bestaat er tussen beide dieren een aanzienlijk verschil. Terwijl het schaap bij uitstek kwetsbaar en weerloos is, geldt een bok als bijzonder koppig en onhandelbaar, bovendien als dom en smerig. In ons taalgebruik wordt het woord bok zonder uitzondering in negatieve zin gebruikt. Zo kan van iemand die niet fris ruikt gezegd worden dat hij/zij stinkt als een bok en een oude man die interesse heeft voor jonge meisjes wordt een oude bok genoemd die nog wel een groen blaadje lust.

Grondtekst

Het Hebreeuwse woord ‘attoed kan zowel ram als bok betekenen (Gen. 31:10,12; Deut. 32:14). Het is het dier dat van nature de leiding neemt in de kudde (Jer. 50:8: vgl. Jes. 14:9 en Zach. 10:3 voor overdrachtelijke betekenis). De ‘attoed wordt verhandeld (Ez. 27:21; Spr. 27:26); geslacht en gegeten (Jer. 51:40; Ez. 39:18); en kan als offerdier dienst doen (Num. 7:17-88: in dit gedeelte komt ‘attoed 13x voor; Ps. 50:9,13; 66:15; Jes. 1:11; 34:6). Naast ‘attoed is in het Oude Testament ongeveer 50x het woord sa’ier te vinden, als kuddedier (Gen. 37:31), maar vooral als offerdier (o.a. Lev. 4:23; 16:5-26; Num. 7:16-82; 29:5-25; Ez. 43:22; 45:23).

In het Nieuwe Testament komt het woord erifos (bok) slechts tweemaal voor: in de gelijkenis van ‘de verloren zoon’ waar de oudste zoon zijn verwondering uitspreekt over het feit dat voor hem nooit een geitenbokje werd geslacht (Luc. 15:29) en in de perikoop over het apocalyptisch gericht waarin de schapen van de bokken worden gescheiden (Mat. 25:32-33). De brief aan de Hebreeën maakt gebruik van een ander Grieks woord dat met ‘bok’ vertaald kan worden: tragos (4x: Hebr. 9:12,13,19; 10:4; steeds in het meervoud en in de verbinding ‘het bloed van bokken…’).

Letterlijk en concreet

a.In de wereld van het oude Oosten maakte een bok deel uit van een kudde kleinvee en zal als zodanig een alledaags en vertrouwd beeld zijn geweest (Gen. 30:35; Luc. 15:29).

b.Bokken speelden een belangrijke rol in de offercultus (Num. 7:16-88: ‘attoed 13x en sa’ier 12x). Profeten die zich kritisch uitlaten over diegenen die menen dat het offeren iemand vrijpleit van bekering en het doen van de geboden, vertellen dat God geen welgevallen heeft in ‘het bloedvan stieren, schapen en bokken’ (Jes. 1:11).

c.In het ritueel van Grote Verzoendag is een centrale plaats toegekend aan een tweetal geitenbok-ken (Lev. 16:5). Zij worden opgesteld bij de ingang van de tent der samenkomst (Lev. 16:7), waarna het lot geworpen wordt: de ene bok wordt geofferd en de andere bok wordt, beladen met de zonden van het volk, de woestijn in gezonden.

Beeldspraak en symboliek

a.In de beschrijvingen van de tempelcultus te Jeruzalem wordt veelvuldig gesproken over het offeren van bokken (o.a. Num. 7:16-88 en Lev. 16:5-26). In de brief aan de Hebreeën vormt dit oudtestamentisch gebruik het uitgangspunt voor een confrontatie tussen de betekenis/werking van het bloed van bokken en andere offerdieren en het bloed van Christus: ‘… en niet met het bloed van bokken en kalveren maar met zijn eigen bloed heeft Hij (=Christus) een eeuwige verlossing verworven. Want als het bloed van bokken en stieren en het bestrooien met de as van een vaars de verontreinigden kan heiligen zodat zij uiterlijk rein worden, hoeveel te meer dan het bloed van Christus’ (Hebr. 9:12-14).

b.Hun populariteit als offerdier heeft niet kunnen verhinderen dat in de bijbel in overdrachtelijke zin een ongunstig beeld van bokken overheersend is geworden. Dat heeft zijn oorzaak in het feit dat zij in de kudde de leiding nemen en de andere dieren dreigen te overheersen. Volgens de profeet zal er eens een einde komen aan de macht van de leiders die het recht met voeten treden: ‘Tegen de herders ben Ik (=God) in woede ontbrand en de bokken zal Ik weten te vinden’ (Zach. 10:3).

c.Een goede herder zal zich voortdurend inspannen de zwakke, vreedzame schapen te beschermen tegen de geldingsdrang en machtswellust van bokken en rammen. Op dat gegeven zinspeelt de profeet Ezechiël wanneer hij Gods handelen vergelijkt met het doen en laten van een herder die hart heeft voor zijn schapen: ‘U, mijn schapen, zo spreekt de Heer God, Ik ga rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. Aan de rammen en de bokken: is het niet voldoende dat u de beste weide afgraast? Moet u dan nog wat er overblijft met uw hoeven vertrappen? Is het niet voldoende dat u het helderste water drinkt, moet u dan nog de rest met uw poten bevuilen…’? (Ez. 34:17-19).

d.In de indrukwekkende scène van het apocalyptische gericht in het evangelie van Matteüs komt de tegenstelling tussen schapen en bokken tot een climax: ‘… Alle volken zullen voor Hem (=de Mensenzoon) bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. De schapen zal Hij aan zijn rechterhand opstellen, de bokken aan zijn linkerhand…’ (Mat. 25:32-33). De schapen worden vervolgens ‘gezegenden van mijn Vader’ genoemd (Mat. 25:34). Over het lot van de bokken wordt gezwegen, maar de goede verstaander kan tussen de regels door lezen: ‘Zij zullen naar de eeuwige straf gaan… ‘ (Mat. 25:46).

Praxis

a.Liederen:

Liedboek: Psalm 50; Gezang 278; Alles I: 21;

Evangelie III:42; Gezegend 30; 50; ZAD I: 21; Zing: 10.

b.Poëzie:

Herman Gorter, Mei: Een gedicht (red. E. Endt, Willem Willink), Amsterdam 1989, blz. 35: ‘Zo heb ik wel eens een enkel lam…’. J P. Heijer, Al de kinderliederen, Amsterdam 1861, blz. 32: “t Verdwaalde lam’. Het dierbaarst (samenstelling Henk van Zuilen), Utrecht 1990, blz. 58: C.O. Jellema, ‘Geit’.

c.Verwerking:

Zoals we al zeiden in de inleiding: de bok roept vooral negatieve gedachten op. In de christelijke kunst overheerst dit negatieve. De basis daarvan ligt in Matteüs 25, waar de bokken de veroordeelden symboliseren. In de Middeleeuwen wordt verteld dat heksen zich verplaatsen op de bok, die eveneens beeld van de duivel is. Het is goed mogelijk dat de huidige mens door zijn positieve beeld van de bok zich in dat negatieve niet herkent. Bij de uitleg dienen we daarop bedacht te zijn. We signaleren bij dit bijbelse woord de thema’s offer, macht en onmacht, oordeel, goed en kwaad.

Verwijzing

Aanvullende informatie is te vinden bij de woorden ‘schaap‘, ‘lam‘ en ‘herder‘.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken