Menu

Premium

Meditatie: Piëta

Dit is een gedeelte uit ‘Raak de wonden aan’ van Tomáš Halík.

Zie ook: Veronica en de afdruk van het gezicht

Nog een andere overpeinzing moeten we niet vergeten als we kijken naar de vrouwelijke kant van Pasen. Nog een ander beeld hangt heel nauw samen met die tijd van stilte tussen de middag van Goede Vrijdag en de paasmorgen: de piëta, de voorlaatste statie van de kruisweg en het onderwerp van talloze kunstwerken (van gevoelige, minder artistieke werken van volkse beeldsnijders tot de bijna onmenselijk koele schoonheid van de piëta van Michelangelo bij de ingang van de Sint-Pieter) – de moeder met het dode lichaam van haar Zoon op haar schoot. Bij dergelijke voorstellingen ontkom ik doorgaans niet aan het waarnemen van hun ‘heftige emoties’ als ik denk aan de pijn waarmee dit beeld ‘doordrenkt’ is: hoeveel moeders – met name in de oorlogen van het afgelopen millennium – zijn niet daarvoor neergeknield, hebben in dit tafereel hun eigen pijn gezien en daarin de kracht gezocht om hun eigen lot te aanvaarden?

In gremio matris sedet sapientia Patris – in de schoot van de moeder rust de Wijsheid van de Vader. Deze woorden staan bij vele middeleeuwse portretten van de madonna met haar kindje op schoot. Mystici zien Maria als de Sapientia, het symbool van die mysterieuze Wijsheid die God volgens de wijsheidsboeken van het Oude Testament begeleidde bij zijn scheppingswerk, die ‘voor hem speelde’,

Noot van de vertalers: De auteur verwijst hier naar Spreuken 8:30. In de Willibrordvertaling 1995 staat daar: ‘mij (…) verheugend voor zijn aangezicht’, maar vergelijk de Herziene Statenvertaling: ‘te allen tijde spelend voor Zijn aangezicht’.

als het symbool van de sjechina, de wolk van de geheimenisvolle aanwezigheid van God, van de schoonheid en de kracht. Tegelijkertijd is zij echter de Sedes Sapientiae – de troon van de (goddelijke) wijsheid.

Voor middeleeuwse theologen staat Maria symbool voor de mensheid, voor de menselijke natuur, voor het verstand en dus ook voor de filosofie en de ‘natuurlijke theologie’ – de ‘basis’, de grond, de troon voor de geopenbaarde wijsheid waaraan de theologie zich wijdt. Gratia supponit naturam – de orde van genade veronderstelt de orde van de natuur, beweerde Thomas van Aquino; theologie veronderstelt de filosofie, het zaad van het woord van God veronderstelt de mensheid als ontvankelijke grond – dit alles symboliseert Maria met haar maagdelijkheid, haar openheid, haar schoot en haar fiat: Laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt! In de middeleeuwen geldt de filosofie als ancilla theologiae, als dienares van de theologie. Dat betekent niet dat zij een dienares is voor het minderwaardige werk, maar dat zij dezelfde positie inneemt als Maria, de dienares van de Heer, die door de openheid van haar fiat God ertoe in staat stelt zijn werk vrij en met volledige eerbiediging van de menselijke vrijheid te doen.

Voordat het lichaam van de Zoon in de schoot van de aarde wordt begraven, rust hij even in de schoot van zijn moeder. Maria symboliseert de aarde: zoals aan het begin van het scheppingswerk de aarde woest en doods was en toch de Geest van God over het water zweefde (Genesis 1:2), zo zal aan het begin van het verlossingswerk dezelfde Geest over Maria komen (Lucas 1:35), haar als een schaduw overdekken, zoals Hij de ark van het verbond bedekte. Maar waar is toch de Trooster-Geest (Parakleitos)

Vgl. Johannes 15:26. De uitdrukking Parakleitos kan met ‘Trooster’ of ‘Helper’ worden vertaald.

in dat uur daar aan de voet van het kruis? Het pinksterfeest is nog niet aangebroken.

Op de ‘troon’ van Maria’s schoot rust ‘de koning van de Joden’ – de Wijsheid van de Vader, die nu door haar vijanden, de wijzen en machtigen van deze wereld, breedvoerig als dwaasheid kan worden bespot – een absurder tafereel is nauwelijks voorstelbaar! Zoals de joodse mystiek het ‘in ballingschap gaan van de sjechina kent, zo beleeft ook de christelijke vroomheid dat moment – de Zoon is dood, de Vader zwijgt, de Geest is nog niet neergedaald, de hoop op de morgen waarop de sjechina zal terugkeren, is nog in de duisternis van de pijn gehuld, zelfs in het hart van die vrouw die in de liturgie de ‘morgenster’ (stella matutina) wordt genoemd.

‘Hemelen, laat uw hoogten druipen en gerechtigheid uit de wolken stromen. Aarde, open uw schoot, laat het heil bloeien.’ Deze oudtestamentische tekst die we doorgaans met advent verbinden, heeft ook een diepgaande betekenis met Pasen.

Vgl. Jesaja 45:8. Dit vers aan het begin van de liturgie van advent – Rorate coeli – heeft ervoor gezorgd dat deze liturgie in de volkmond de Rorate-mis wordt genoemd.

De commentaren van de mystici over het geheimenis van Stille Zaterdag gaan vooral in op wat zich ‘in de diepten van de aarde’ afspeelt, ‘in de hel’, waarin de Verlosser door zijn lijden is neergedaald en waar zijn kruis het wapen werd dat de poorten van de duisternis openbreekt. Maar wat speelt zich op dat moment in de diepten van het moederhart af, in de hel van haar pijn?

De indrukwekkende Latijnse hymne Stabat mater, inspiratiebron voor briljante composities, schildert het paasleed van de moeder. Toch vraag je je, als je naar deze werken luistert, als vanzelf af: is dit geen esthetisering van het lijden? Is dit niet een van de manieren waarop we de scherpe kant van de pijn door schoonheid willen verzachten?

Naderen we het geheimenis van de piëta, de voorlaatste kruiswegstatie, niet dichter op die plaatsen waar de kruisweg langs voert, langs de weg van de lijdenden van gisteren en van vandaag, langs plekken waar de aardbodem werkelijk met bloed doordrenkt is, zoals Maria’s schoot daar aan de voet van het kruis?

Ik denk hieraan in de Heilige Grafkerk in Jeruzalem, waar de plaatsen van Jezus’ dood en opstanding te zien zijn, de tempel die degenen die het graf van Christus wilden ‘bevrijden uit de handen van de ongelovigen’ tot aan het bit van hun paarden met bloed hebben gevuld.

Noot van de vertalers: Vgl. Op. 14:20.

Ik denk hieraan in Hiroshima, op die vroege zomermorgen van de zesde augustus, waarop we daar met gelovigen van zeven religies de dag herdachten waarop de doodswolk van de explosie van de atoombom deze stad bedekte, de dag die tegelijk de feestdag van de gedaanteverandering van de Heer in de stralende wolk op de berg Tabor is.

Ik denk hieraan in Auschwitz, in de cel van Maximilian Kolbe

Noot van de vertalers: De heilige Maximiliaan Maria Kolbe (1894-1941) was een Poolse priester en martelaar die vanwege zijn hulp aan joden in Auschwitz is vermoord. Ook voor de lutherse kerk in de Verenigde Staten en voor de Anglicaanse kerk geldt hij als een belangrijk geloofsgetuige.

, in de ruimte waar de executieplaatsen en de gaskamers zijn geweest en in de kapel van de karmelietessen in Auschwitz, waarin een altijddurend verzoeningsgebed plaatsvindt, boetedoening en gebeden voor vrede en genezing van de wereld.

Ik denk hieraan op Ground Zero in Manhattan, waar van de trots opgerichte vingers van de wolkenkrabbers een gapende wond in de aarde overbleef, en onze vingers zich als gebed en belofte samenvouwen.

Maar hoeveel littekens en hoeveel nog niet geheelde wonden, waarvan niemand weet en waar niemand naartoe komt om daar aandachtig bij stil te staan, draagt de bodem van ‘moeder aarde’ daarnaast nog?

Veel van deze littekens en wonden zijn van dien aard dat we ze niet kunnen voorkomen of tegenhouden, ze bevinden zich in gebieden waarop wij geen invloed hebben of die buiten het bereik van onze macht liggen. Soms zijn we er niet van op de hoogte, we zien ze niet of we willen ze niet zien. Dan weer zijn de krantenpagina’s en de televisieschermen er zo vol mee dat we ze niet kunnen waarnemen en we ze onmiddellijk vergeten, zoals we de sportuitslagen van gisteren vergeten die daarmee in een adem werden genoemd.

Het kwaad overheerst ons niet alleen wanneer we de methoden ervan overnemen, maar ook wanneer we eraan gewend raken. Een van de gevaarlijkste zonden van onze tijd is dat velen dat wat vaak voorkomt verwarren met wat normaal is en dit ‘normale’ als norm beschouwen. Iets wat vaak wordt herhaald, verliest in de ogen van het publiek, uitsluitend door zijn statistische frequentie, het karakter van het kwaad. Als ‘een leugen honderd keer wordt herhaald, wordt ze tot waarheid’. De morele wet laat zich echter niet vervangen door statistieken.

Het is daarom van het grootste belang dat geen lijden, geen pijn, geen onrecht en geen verwonding die door het kwaad veroorzaakt worden, van hun uniciteit worden beroofd, doordat ze verloren gaan in de anonieme uniformiteit van de statistieken.

Iemand moet erbij waken, zoals Maria. Iemand moet deze pijn in zijn schoot nemen. Iemand moet voorkomen dat de pijn in vergetelheid raakt. Iemand moet de pijn ‘in zijn hart bewaren’, zelfs als hij die niet begrijpt (Lucas 2:50-51). Iemand moet in zijn schoot en zijn hart die pijn overbrengen van de schaduw van Golgotha naar de schemering van de paasmorgen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken