Avondlijk weten
Mozes en het volk zijn onderweg, en het beloofde land is nog niet in zicht. Wanneer het leiderschap zwaar begint te wegen, kiest Mozes zeventig oudsten, die een deel van zijn taken overnemen. God geeft hun dezelfde geest als Hij Mozes eerder gaf. Later rustte die geest ook op de profeet Ezra.
Ergens in huis ligt het bidprentje van drs. H. Sanders, ooit docent theologie aan de priesteropleiding van het Bisdom Roermond. Hij overleed in 1981. ‘In de avond zult gij kennen. In de morgen zult gij zien,’ staat er op het prentje. Het is een verwijzing naar Exodus 16:6-7. De tekst heeft me altijd geïntrigeerd.
In de schemer van het mysterie
‘Avondlijk weten’, zo zou je ons weten omtrent het goddelijke kunnen beschrijven. We kunnen God leren kennen, maar God blijft altijd groter, God blijft altijd een mysterie. ‘Harry Sanders, vereerde broer, vriend, collega en leidsman, je denken en weten was avondlijk, omdat het bewust leefde in de schemer van het mysterie.’
Drie treden
Gregorius van Nyssa beschrijft drie treden in onze zoektocht naar de ontmoeting met God.
De eerste trede in deze zoektocht kun je vergelijken met de ervaring die Mozes doormaakt als hij God ziet als het licht van de brandende braambos: het licht dat onze duisternis verlicht.
De tweede trede van de zoektocht brengt Mozes (en ons) in de gedeeltelijke duisternis van de wolk, die tegelijk licht en donker is, aldus het onderscheid aanduidend tussen Schepper en schepping.
De derde en hoogste trede is als Mozes de duisternis van Sinaï betreedt, waar God is (‘Mozes trad op het donkere toe – daar was God’, Exodus 20:21). We realiseren ons dat God ten slotte geheel onbegrijpelijk is, niet te bevatten.
Mozes kiest zeventig oudsten. Zijn dat mannen van de derde trede? Zijn dat mannen van het avondlijk weten? De mystici onder de mensen?
Zeventig oudsten
Zeventig. Er is iets met dat getal. Het is een getal dat wijst op het mystieke. Ik moet denken aan het apocriefe boekje IV Ezra, een werk uit dezelfde periode als de Openbaring van Johannes. Niet alleen de tempel is verbrand, maar ook de geschriften van het volk. Ezra is oud. Hij gaat sterven. Wie moet het volk leiden, zonder leider, zonder Torah?
‘Ezra, open je mond en drink! Ik opende mijn mond en zie, een volle kelk werd mij aangereikt. Hij was vol met iets als water maar de kleur daarvan was als aan vuur gelijk. Ik nam hem aan en dronk, en met dat ik gedronken had zwol mijn hart op van begrijpen en groeide wijsheid in mijn borst’ (IV Ezra 14:28-40, vertaling Pieter Oussoren).
Wijsheid
De Geest rustte op Ezra. Net zoals de Geest rustte als op de zeventig oudsten (Numeri 11:25). Bid het maar eens voor jezelf: ‘Geest, rust op mij; Geest, geef mij rust.’
Ezra sprak, veertig dagen lang. De Geest geeft je woorden. En vijf mannen schreven het op: vierennegentig boeken. ‘De laatste zeventig moet je bewaren om die aan de wijzen uit je gemeente over te geven; want in hen is de ader van het begrijpen, de bron van wijsheid en de rivier van het weten!’ (IV Ezra 14:46-47).
De eerste vierentwintig boeken: dat is de Tenach, de Hebreeuwse bijbel. De laatste zeventig, dat is de kennis van het mystieke, het verborgene.
De oudsten: dat zijn leiders die avondlijk weten. Het zijn mensen met levenservaring, die door het leven bescheiden zijn geworden, fijngevoelig voor het mystieke.
Het zijn wijze mensen, die richting geven en met ons op weg gaan, doorheen de ruimte van de woestijn en doorheen de tijd, van de avond tot de morgen. Want ‘in de morgen zult gij zien!’
‘Harry Sanders, nu echter is het in-mysterie-weten voor jou voorbij: je ziet de Heer in het volle licht van zijn glorie. Voor jou is het morgen geworden.’
Marc Heemels is pastoor in Eygelshoven en docent Bijbelwetenschappen aan de Priesteropleiding Rolduc in Kerkrade.
‘De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen.’ … Hierop zeiden Mozes en Aäron tegen de Israëlieten: ‘Vanavond nog zult u inzien dat de HEER zelf u uit Egypte heeft geleid, en morgen, in de ochtend, zult u de majesteit van de HEER zien.’ (Exodus 16:4, 6-7).